Verordening 1999/1726 - Uitvoering van Verordening 530/1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31999R1726

Verordening (EG) nr. 1726/1999 van de Commissie van 27 juli 1999 ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft

Publicatieblad Nr. L 203 van 03/08/1999 blz. 0028 - 0040

VERORDENING (EG) Nr. 1726/1999 VAN DE COMMISSIE

van 27 juli 1999

ter uitvoering van Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten, wat de definitie en de indiening van gegevens over de loonkosten betreft

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 530/1999 van de Raad van 9 maart 1999 betreffende structuurstatistieken van lonen en loonkosten(1), inzonderheid op artikel 11,

  • (1) 
    Overwegende dat er volgens artikel 11 van Verordening (EG) nr. 530/1999 uitvoeringsmaatregelen nodig zijn voor de definitie en indeling van de te verstrekken gegevens en voor het juiste technische formaat voor de indiening van de resultaten;
  • (2) 
    Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité statistisch programma, dat is opgericht bij Besluit 89/382/EEG, Euratom van de Raad(2),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Definitie en indeling van de gegevens

Overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EG) nr. 530/1999 verstrekken de lidstaten gegevens over de in bijlage I van deze verordening opgenomen gegevens.

In verband daarmee zijn de definities van de variabelen opgenomen in bijlage II van deze verordening.

Artikel 2

Technisch formaat voor de indiening van de resultaten

Het juiste technische formaat voor de indiening van de resultaten is opgenomen in bijlage III.

Artikel 3

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 27 juli 1999.

Voor de Commissie

Yves-Thibault DE SILGUY

Lid van de Commissie

  • (1) 
    PB L 63 van 12.3.1999, blz. 6.
  • (2) 
    PB L 181 van 28.6.1989, blz. 47.

BIJLAGE I

LIJST VAN VARIABELEN

Structuurstatististieken van loonkosten

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

"Wanneer de lidstaten een onderscheid willen maken tussen arbeiders en employés, kunnen zij gedetailleerdere gegevens registreren voor de volgende variabelen:

  • A. Total personeelssterkte
  • D.11112 Premies
  • D.111121 Premies die op vaste tijdstippen worden betaald
  • D.1113 Betalingen voor niet-gewerkte dagen
  • D.1114 Lonen in natura
  • D.11144 Overige lonen in natura
  • D.1211 Wettelijke sociale premies
  • D.12111 Ouderdomspensioen, ziekte, zwangerschap, invaliditeit; werkloosheid; arbeidsongevallen en beroepsziekten
  • D.12112 Gezinstoelagen
  • D.121113 Overige
  • D.1212 Op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies ten laste van werkgevers
  • D.12121 Aanvullende pensioenregelingen
  • D.12122 Aanvullende ziektekostenverzekering
  • D.12123 Aanvullende werkloosheidsverzekering
  • D.12124 Overige
  • D.1221 Gegarandeerde beloning in geval van ziekte
  • D.1224 Toegerekende sociale uitkeringen van werkgevers
  • D.2 Door de werkgever betaalde kosten van beroepsopleidingen
  • D.3 Overige uitgaven van de werkgever
  • D.31 Aanwervingskosten
  • D.32 Overige"

BIJLAGE II

DEFINITIE VAN DE VARIABELEN

(A) TOTALE PERSONEELSSTERKTE

Werknemers zijn personen die een rechtstreekse arbeidsovereenkomst met de onderneming of de lokale eenheid hebben en daarvoor een beloning ontvangen, ongeacht de aard van hun werk, het aantal gewerkte uren (voltijds of in deeltijd) en de duur van het contract (vast of tijdelijk). Thuiswerkers(1) zijn inbegrepen als er sprake is van een expliciete afspraak dat de thuiswerker wordt beloond op basis van het verrichte werk, d.w.z. de hoeveelheid werk die als input voor een productieproces wordt gebruikt. Buiten beschouwing blijven: directieleden van wie de beloning doorgaans de vorm aanneemt van een aandeel in de winst of een vast bedrag, medewerkende gezinsleden en handelsvertegenwoordigers.

Zie ESR 95: 11.12-11.14

(A.1) Totaal aantal werknemers(2)

(A.11) Voltijdwerknemers

Voltijdwerknemers zijn personeelsleden (zonder leerlingen) wier gebruikelijke arbeidsduur gelijk is aan het collectief overeengekomen of het normale aantal gewerkte uren in de onderneming, ook al hebben zij een contract voor minder dan een jaar.

(A.12) Deeltijdwerknemers

Deeltijdwerknemers zijn personeelsleden (zonder leerlingen) wier gebruikelijke arbeidsduur korter is dan het collectief overeengekomen of het normale aantal gewerkte uren in de onderneming, of dit nu dagelijks, wekelijks of maandelijks het geval is (halve dagen, driekwart tijd, vier vijfde tijd enz.)

(A.121) Deeltijdwerknemers omgerekend in voltijdequivalenten

Deze omrekening moet gebeuren door de ondernemingen of de lokale eenheden die de vragenlijsten invullen zelf, of door de nationale bureaus voor de statistiek, aan de hand van de normale arbeidstijd van voltijdwerkers in de betrokken onderneming of lokale eenheid en met behulp van de methode die zij het meest geschikt achten.

Zie ESR 95: 11.32-11.34

(A.11+A.121) Totaal aantal werknemers in voltijdequivalenten

Dit omvat de voltijd- en de deeltijdwerknemers omgerekend in voltijdequivalenten.

(A.13) Leerlingen

Leerlingen zijn werknemers die nog niet ten volle deelnemen aan het productieproces en die hetzij een leerlingencontract hebben hetzij zich in een situatie bevinden waarbij de beroepsopleiding belangrijker is dan de productiviteit.

(A.131) Deeltijdleerlingen omgerekend in voltijdequivalenten

Deze omrekening moet gebeuren door de ondernemingen of de lokale eenheden die de vragenlijsten invullen zelf, of door de nationale bureaus voor de statistiek, met behulp van methode die zij het meest geschikt achten (de uren die hetzij in het bedrijf hetzij op school aan de opleiding worden besteed, blijven hierbij buiten beschouwing).

Zie ESR 95: 11.32-11.34

(B) GEWERKTE UREN

De statistieken hebben betrekking op het totale aantal uren die alle werknemers gedurende het jaar hebben gewerkt(3). Het totale aantal gewerkte uren wordt afzonderlijk geregistreerd voor voltijdwerknemers (B.11), deeltijdwerknemers (B.12) en leerlingen (B.13).

Het jaarlijks aantal gewerkte uren wordt gedefinieerd als:

werkelijk gewerkte uren.

N.B.:

uren die buiten de normale werkuren worden gewerkt, moeten, ongeacht het betaalde uurloon (bv. een toeslag van 100 %), steeds als één uur worden geteld.

Tot de gewerkte uren behoren ook:

  • a) 
    de tijd die is besteed aan werkzaamheden als werkvoorbereiding, reparatie en onderhoud, gereed maken en schoonmaken van gereedschappen en machines en schrijven van arbeidsbriefjes en rapporten;
  • b) 
    de tijd die op de werkplek is doorgebracht zonder dat werk is verricht, bijvoorbeeld wegens stilstand van machines, ongevallen of tijdelijk gebrek aan werk, maar waarvoor in het kader van de arbeidsovereenkomst wel betaald wordt;
  • c) 
    korte rustperioden op de werkplek, met inbegrip van koffie- en theepauzes;
  • d) 
    de uren die leerlingen werkelijk hebben gewerkt.

Tot de werkelijk gewerkte uren behoren echter niet:

  • a) 
    betaalde, maar niet gewerkte uren, zoals betaalde vakantie, betaalde feestdagen of betaald ziekteverlof;
  • b) 
    lunchpauzes;
  • c) 
    de tijd besteed aan woon-werkverkeer;
  • d) 
    de uren die leerlingen aan hun opleiding besteden.

Zie ESR 95: 11.26 - 11.29

(C) BETAALDE UREN

De statistieken hebben betrekking op het totale aantal uren waarvoor alle werknemers gedurende het jaar krijgen uitbetaald (zie voetnoot 3). Het totale aantal betaalde uren wordt afzonderlijk geregistreerd voor voltijdwerknemers (C.11), deeltijdwerknemers (C.12) en leerlingen (C.13).

Het jaarlijks aantal betaalde uren wordt gedefinieerd als:

  • a) 
    de normale en de overuren waarvoor tijdens het jaar een beloning is gegeven;
  • b) 
    de uren waarvoor de werknemer tegen een verlaagd tarief werd betaald, ook al werd het verschil gecompenseerd door betalingen van wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen;
  • c) 
    de uren waarin gedurende de referentieperiode niet werd gewerkt, maar waarvoor wel werd betaald (vakantieverlof, ziekteverlof, feestdagen en andere betaalde uren, zoals voor medisch onderzoek).

Voor een correcte schatting van de jaarlijkse werktijd verdient het aanbeveling niet rechtstreeks naar het totale aantal gewerkte uren (B1) of het totale aantal betaalde uren (C1) te vragen, maar deze vraag op te splitsen in de volgende vragen:

  • a) 
    gebruikelijk aantal betaalde uren per jaar voor een voltijdwerknemer in de onderneming of de lokale eenheid;
  • b) 
    gemiddeld aantal dagen betaalde vakantie en feestdagen per werknemer gedurende het jaar;
  • c) 
    gemiddeld aantal dagen dat de werknemers voor korte tijd betaald afwezig zijn (voor verhuizing, huwelijk, bevalling van echtgenote, overlijden familielid, enz.);
  • d) 
    totaal aantal gewerkte overuren gedurende het jaar;
  • e) 
    totaal aantal dagen dat korter is gewerkt;
  • f) 
    totaal aantal dagen met ziekte- of zwangerschapsverlof;
  • g) 
    andere absentiedagen.

(D) LOONKOSTEN, TOTAAL

Onder loonkosten wordt verstaan de totale uitgaven van werkgevers voor het in dienst hebben van arbeidskrachten, een begrip dat binnen de Gemeenschap is goedgekeurd en dat in grote trekken in overeenstemming is met de internationale definitie van de Internationale conferentie van arbeidsstatistici (Genève, 1966). De loonkosten omvatte de beloning van werknemers, met lonen in geld en in natura en de sociale premies ten laste van werkgevers (D.1), kosten van beroepsopleidingen (D.2), overige uitgaven (D.3), belastingen in verband met de personeelsomvang, die als loonkosten worden beschouwd (D.4), minus ontvangen subsidies (D.5). De kosten voor uitzendkrachten moeten worden opgenomen bij de bedrijfstak van het bureau waarbij zij in dienst zijn (NACE Rev.1 74.50) en niet bij die van de onderneming waarvoor zij feitelijk werken.

(D.1) Beloning van werknemers

De beloning van werknemers omvat de totale vergoeding, in geld of in natura, die door een werkgever aan een werknemer verschuldigd is voor de arbeid die tijdens de verslagperiode is verricht. De beloning van werknemers wordt ingedeeld in:

  • lonen (D.11): lonen in geld, zonder leerlingen (D.111); lonen in natura (D.1114) en lonen van leerlingen (D.112);
  • sociale premies ten laste van werkgevers (D.12): werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen) (D.121); toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen) (D.122); werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingen (D.123).

Zie ESR 95: 4.02 (code D.1)

(D.11) Lonen (totaal)

Lonen worden geregistreerd in het tijdvak dat de arbeid is verricht. Incidentele premies of andere bijzondere uitkeringen als "13e maand" enz., worden echter geregistreerd op het moment dat ze verschuldigd zijn.

Zie ESR 95: 4.03-4.07 en 4.12a) (code D.11)

(D.111) Lonen (zonder leerlingen)

(D.1111) Directe beloning en premies

Hiertoe behoren ook de ten laste van de werknemer komende sociale premies, loonbelasting enz., ook indien deze door de werkgever worden ingehouden en ten behoeve van de werknemer rechtstreeks aan socialeverzekeringsregelingen, belastingdienst enz. worden betaald.

(D.11111) Directe beloning

Dit is de beloning in de vorm van betalingen in geld die regelmatig voor iedere betaalperiode gedurende het jaar worden betaald. Deze betalingen moeten bruto worden geregistreerd, vóór aftrek van belastingen en sociale premies ten laste van werknemers:

  • a) 
    basislonen;
  • b) 
    directe beloning berekend op basis van werktijd, output of stukloon, die aan de werknemers wordt betaald voor de gewerkte uren;
  • c) 
    beloning en toeslagen voor overwerk, nachtdienst, werk op zon- en feestdagen en ploegendienst;
  • d) 
    premies en toeslagen die regelmatig voor iedere betaalperiode worden betaald, zoals:
  • arbeidsplaatsgebonden toeslagen wegens lawaai, gevaren, moeilijk werk, ploegendienst, volcontinudienst, nachtdienst en werk op zon- en feestdagen;
  • individuele prestatiepremies, premies in relatie met de output, de productie, de productiviteit, verantwoordelijkheden, ijver, punctualiteit, anciënniteit, kwalificaties en speciale kennis.

(D.11112) Premies, exclusief betalingen voor spaarregelingen voor werknemers

Alle betalingen aan werknemers die niet regelmatig voor iedere betaalperiode worden betaald, inclusief premies die weliswaar op vaste tijdstippen maar niet voor iedere betaalperiode worden betaald en premies die verband houden met individuele of collectieve prestaties, waaronder:

(D.11121) Premies die op vaste tijdstippen worden betaald

Betalingen die niet regelmatig voor iedere betaalperiode worden betaald en waarvan de omvang en de frequentie vooraf zijn vastgesteld en geen verband houden met de resultaten, de activiteit van de onderneming of de individuele of collectieve prestatie, bijvoorbeeld "13e of 14e maand", vakantiegeld enz.

(D.1112) Betalingen voor spaarregelingen voor werknemers

Bijdragen aan spaarregelingen voor werknemers (bedrijfsspaarregelingen, regelingen voor de aankoop van aandelen, enz.). Op de betalingen ten behoeve van de instelling van een speciaal fonds voor de aankoop van aandelen van het bedrijf of van andere financiële activa voor de werknemers, ook al hebben dezen er niet direct toegang toe, moeten in voorkomend geval belastingvrijstellingen in mindering worden gebracht.

De gratis verdeling van aandelen of de verkoop van aandelen tegen verlaagde prijs, aan het personeel of aan de speciale fondsen, moet alleen dan als uitgaven worden aangemerkt wanneer de aandelen op de markt zijn gekocht. De kosten voor de onderneming worden vastgesteld als het verschil tussen de aankoopprijs en de prijs bij verkoop/overdracht.

(D.1113) Betalingen voor niet-gewerkte dagen

Beloning voor verlof dat op basis van wettelijke bepalingen of een collectieve arbeidsovereenkomst dan wel vrijwillig wordt gegeven voor wettelijke feestdagen of voor andere niet-gewerkte dagen.

(D.1114) Lonen in natura

De lonen in natura omvatten alle goederen en diensten die door de onderneming of lokale eenheid aan de werknemers worden verstrekt, inclusief producten van het bedrijf, personeelswoningen en auto's van de zaak.

Zie ESR 95: 4.04, 4.05, 4.06 (code D.11)

(D.11141) Producten van het bedrijf

Deze goederen worden gratis voor particulier gebruik verstrekt, dan wel onder de kostprijs voor de onderneming aan het personeel verkocht, bijvoorbeeld: voedingsmiddelen (met uitzondering van uitgaven voor kantines en maaltijdbonnen), kolen, gas, elektriciteit, stookolie, verwarming, schoeisel en kleding (met uitzondering van werkkleding), microcomputers enz.

De nettoprijs voor de onderneming moet worden geregistreerd, d.w.z. de kostprijs van producten die gratis worden verstrekt, dan wel het verschil tussen de kostprijs en de prijs waartegen de producten aan het personeel worden verkocht. Compenserende betalingen voor uitkeringen in natura waarvan geen gebruik is gemaakt, moeten ook worden geregistreerd.

(D.11142) Personeelswoningen

Uitgaven van de onderneming voor hulp aan de werknemers bij hun huisvesting, inclusief uitgaven voor woningen waarvan de onderneming eigenaar is (onderhoud, administratie, belasting, verzekering) en laagrentende leningen voor de bouw of de aankoop van woningen door het personeel (het verschil tussen de marktrente en de rente die de werknemer moet betalen); toelagen en subsidies die werknemers ontvangen voor hun huisvesting en de inrichting van de woning, maar zonder verhuistoelagen.

(D.11143) Auto's van de zaak

De kosten voor ondernemingen die werknemers voor particulier gebruik een auto van de zaak verstrekken. Dit betreft de netto-exploitatiekosten voor de onderneming (jaarlijkse leasekosten en rentebetalingen - afschrijving, verzekering, onderhoud, reparaties, parkeren), maar niet de kapitaaluitgaven voor de aanschaf van de auto's, inkomsten uit de wederverkoop of het aandeel in de kosten die in verband staan met zakelijk gebruik.

De schattingen moeten worden berekend op basis van in de ondernemingen beschikbare informatie, zoals aantal auto's van de zaak, gemiddelde kosten per auto en een schatting van het aandeel dat voor rekening van het particuliere gebruik van de auto door de werknemer komt.

(D.11144) Overige

Dit heeft met name betrekking op het gedeelte van de sociale uitgaven voor indirecte uitkeringen die ten laste van de werkgever komen:

  • a) 
    kantines en maaltijdbonnen;
  • b) 
    faciliteiten en diensten op het gebied van cultuur, sport en recreatie;
  • c) 
    crèches en kleuterdagverblijven;
  • d) 
    personeelswinkels;
  • e) 
    vervoerskosten voor het woon-werkverkeer;
  • f) 
    betalingen aan fondsen van vakverenigingen en kosten van werkcomités.

Al deze uitgaven zijn inclusief afschrijvingen, kleine reparaties en regelmatig onderhoud van de betreffende gebouwen en inrichtingen. Lonen die de onderneming rechtstreeks aan het kantinepersoneel betaalt, vallen er niet onder.

(D.112) Lonen van leerlingen

Zie (D.11).

(D.12) Sociale premies ten laste van werkgevers

Een bedrag gelijk aan de waarde van de sociale premies die ten laste van werkgevers komen om het recht van hun werknemers op sociale uitkeringen te waarborgen. Bij de sociale premies ten laste van werkgevers kan het om werkelijke of toegerekende premies gaan.

Zie ESR 95: 4.08 (code D.12)

(D.121) Werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers (zonder leerlingen)

Dit betreft de bedragen die werkgevers ten behoeve van hun werknemers betalen aan de verzekeraars (wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen en particuliere verzekeringsregelingen met fondsvorming). Deze betalingen betreffen de wettelijke, de op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, de contractuele en de vrijwillige premies voor verzekering tegen sociale risico's en behoeften.

De werkelijke sociale premies ten laste van werkgevers worden geregistreerd in het tijdvak dat de arbeid is verricht.

Zie ESR 95: 4.09 (code D.121) en 4.12b)

(D.1211) Wettelijke sociale premies

Premies die de werkgever wettelijk verplicht is aan de wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen te betalen. Van het bedrag aan premies moeten eventuele subsidies worden afgetrokken. Tot de wettelijke sociale premies behoren:

  • a) 
    premies voor pensioen-, ziekte-, zwangerschaps- en invaliditeitsverzekeringen;
  • b) 
    wettelijke premies voor werkloosheidsverzekeringen;
  • c) 
    wettelijke premies voor verzekeringen voor arbeidsongevallen en beroepsziekten;
  • d) 
    wettelijke premies voor regelingen voor gezinstoelagen;
  • e) 
    alle andere niet elders genoemde wettelijke premies.

(D.1212) Op collectieve arbeidsovereenkomsten berustende, contractuele en vrijwillige sociale premies ten laste van de werkgevers

Dit zijn allemaal door de werkgever betaalde premies voor socialezekerheidsregelingen, die een aanvulling vormen op de wettelijk verplichte regelingen. Er moet rekening worden gehouden met eventuele belastingvrijstellingen.

Hiertoe behoren:

  • a) 
    aanvullende pensioenregelingen (verzekerde pensioenplannen, zelf beheerde fondsen, boekhoudkundige reserves of voorzieningen, alle andere uitgaven die zijn bestemd als fondsvorming voor aanvullende pensioenregelingen);
  • b) 
    aanvullende ziektekostenverzekering;
  • c) 
    aanvullende werkloosheidsverzekering;
  • d) 
    alle andere niet elders genoemde niet-verplichte aanvullende socialezekerheidsregelingen.

(D.122) Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers(4) (zonder leerlingen)

De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers vertegenwoordigen de tegenwaarde van de sociale uitkeringen (minus eventuele sociale premies ten laste van werknemers) die rechtstreeks door werkgevers aan hun werknemers of voormalige werknemers en andere rechthebbenden worden verstrekt, zonder tussenkomst van enige verzekeringsmaatschappij of zelfstandig pensioenfonds, en zonder de oprichting van een speciaal fonds of van een afzonderlijke voorziening voor dit doel. Het feit dat sommige sociale uitkeringen rechtstreeks door de werkgevers worden verstrekt, en niet via een wettelijke-socialeverzekeringsinstelling of een andere verzekeraar, doet niets af aan hun karakter van sociale uitkeringen.

Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers die de tegenwaarde vormen van verplichte rechtstreekse socialeverzekeringsuitkeringen, worden geregistreerd in het tijdvak dat de arbeid is verricht.

Toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers die de tegenwaarde vormen van vrijwillige rechtstreekse socialeverzekeringsuitkeringen, worden geregistreerd op het moment dat deze uitkeringen worden verstrekt.

Zie ESR 95: 4.10 (code D.122) en 4.12c)

(D.1221) Gegarandeerde beloning bij ziekte

Doorbetaling van loon door de werkgever in geval van ziekte, zwangerschap of een arbeidsongeval van zijn werknemers ter compensatie van inkomstenverlies, minus eventuele terugbetalingen door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen.

(D.1222) Gegarandeerde beloning bij arbeidstijdverkorting

Bedragen die rechtstreeks door de werkgever aan zijn werknemers worden betaald als doorbetaling van loon in geval van arbeidstijdverkorting, minus eventuele terugbetalingen door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen.

(D.1223) Betalingen aan werknemers die de onderneming verlaten

Bedragen die feitelijk worden betaald aan ontslagen werknemers: ontslag- en opzegvergoedingen.

(D.1224) Toegerekende sociale uitkeringen van werkgevers aan hun werknemers

zoals:

  • maatschappelijke dienstverlening;
  • bedrijfsgeneeskundige diensten;
  • studiebeurzen voor werknemers en hun gezin,

en alle andere niet elders genoemde toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers.

(D.123) Sociale premies ten laste van werkgevers voor leerlingen

Zie (D.121).

(D.2) Door de werkgever betaalde kosten van beroepsopleidingen

Dit omvat: uitgaven voor diensten en voorzieningen in verband met beroepsopleidingen, afschrijving, kleine reparaties en onderhoud van gebouwen en inrichtingen, exclusief personeelskosten; uitgaven voor de deelneming aan cursussen; honoraria voor instructeurs van buiten het bedrijf; uitgaven voor leermiddelen en gereedschappen ten behoeve van de opleiding; door de onderneming aan beroepsopleidingsorganisaties betaalde bedragen enz. Subsidies voor beroepsopleidingen moeten worden afgetrokken.

Zie ESR 95: Intermediair verbruik

(D.3) Overige uitgaven van de werkgever

Dit omvat met name:

  • a) 
    aanwervingskosten (bedragen betaald aan aanwervingsbureaus, uitgaven voor personeelsadvertenties, reiskostenvergoedingen voor opgeroepen kandidaten, inrichtingsvergoedingen voor nieuw personeel enz. Gewone administratiekosten blijven hierbij buiten beschouwing (kantooruitgaven, lonen enz.));
  • b) 
    door de werkgever verstrekte werkkleding.

Zie ESR 95: Intermediair verbruik

(D.4) Door de werkgever betaalde belastingen

Dit betreft alle op de loonsom of op de personeelsomvang gebaseerde belastingen. Dergelijke belastingen worden als loonkosten beschouwd.

Zie ESR 95: 4.23 c) (code D.29)

(D.5) Door de werkgever ontvangen subsidies

Dit betreft alle bedragen die de werkgever heeft ontvangen in de vorm van algemene subsidies om hem alle of een deel van de kosten van directe beloningen terug te betalen (niet die van de sociale zekerheid of van beroepsopleidingen). Terugbetalingen aan de werkgever door wettelijke-socialeverzekeringsinstellingen of aanvullende verzekeringen blijven buiten beschouwing.

Zie ESR 95: 4.37 a) (code D.39)

(E) INFORMATIE OVER EENHEDEN

(E.1) Aantal lokale eenheden in de populatie

(E.2) Aantal lokale eenheden in de steekproef

(F) UITZENDKRACHTEN

Dit betreft werk dat wordt verricht door andere ondernemingen of uitzendbureaus. Er mag geen directe contractuele band zijn tussen dit personeel en de onderneming waarvoor zij werken.

(F.1) Aantal personen

(F.2) Kosten in verband met het in dienst hebben van tijdelijk personeel: door de werkgever aan de uitzendbureaus betaalde bedragen

(F.3) Aantal uren tijdelijk werk waarvoor de onderneming of de lokale eenheid heeft betaald

  • (1) 
    Een thuiswerker is iemand die op grond van een afspraak of overeenkomst voor een bepaalde onderneming werkt of deze een bepaalde hoeveelheid goederen of diensten levert, maar die niet in de onderneming zelf werkzaam is. (Zie ESR 95: 11.13 g)
  • (2) 
    Uitzendkrachten moeten worden geteld bij de bedrijfstak van het bureau waarbij zij in dienst zijn (NACE Rev.1, 74.50) en niet bij die van de onderneming waarvoor zij feitelijk werken.
  • (3) 
    De uren die worden gewerkt door uitzendkrachten moeten worden geteld bij de bedrijfstak van het bureau waarbij zij in dienst zijn (NACE Rev.1, 74.50) en niet bij die van de onderneming waarvoor zij feitelijk werken.
  • (4) 
    De toegerekende sociale premies ten laste van werkgevers omvatten de tegenwaarde van de lonen die de werkgevers tijdelijk doorbetalen bij ziekte, zwangerschap, arbeidsongeval, invaliditeit, ontslag enz. van hun werknemers, indien dat bedrag afzonderlijk kan worden vastgesteld.

BIJLAGE III

TECHNISCH FORMAAT VOOR DE INDIENING VAN DE RESULTATEN

Er moeten drie bestanden worden verstrekt met de volgende drie tabellen:

  • tabel A: nationale gegevens (één record per economische activiteit),
  • tabel B: nationale gegevens naar grootteklasse (één record per economische activiteit X grootteklasse),
  • tabel C: regionale gegevens (één record per economische activiteit; het aantal records hangt af van het aantal regio's in het betrokken land (NUTS 1)).

Identificatie van een record

De records worden gesorteerd aan de hand van een identificatiesequentie met achtereenvolgens:

  • jaar van de enquête,
  • soort tabel,
  • code land of regio,
  • economische activiteit, en
  • grootteklasse.

Vlag

Ieder record bevat een vlag waarmee de economische activiteit wordt gekenmerkt op het punt van vertrouwelijkheid en beschikbaarheid. De volgende waarden zijn mogelijk:

"1" indien de economische activiteit vertrouwelijk is;

"2" indien de economische activiteit niet beschikbaar is;

"3" indien de cel bij de publicatie van geaggregeerde gegevens op nationaal niveau wordt verborgen om de openbaarmaking van vertrouwelijke waarden te voorkomen;

" " Geen opmerking.

Variabelen

De verlaagde variabelen worden gedefinieerd in bijlage I van deze verordening.

Ontbrekende variabelen blijven blanco.

De variabelen betreffende het aantal werknemers, de arbeidstijd en het aantal statistische eenheden worden uitgedrukt in natuurlijke getallen.

De variabelen betreffende uitgaven worden uitgedrukt in de nationale valuta.

Structuur van een record

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

N.B.:

Alle codes uit de "identificatie"-sectie moeten links uitgelijnd zijn.

Alle waarden uit de "variabelen"-sectie moeten rechts uitgelijnd zijn.

AANHANGSEL 1

CODES VOOR DE ECONOMISCHE ACTIVITEIT (NACE Rev.1)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

AANHANGSEL 2

CODES VOOR GROOTTEKLASSEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.