98/428/JBZ: Gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de EU, tot oprichting van een Europees justitieel netwerk

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Wettekst

Avis juridique important

|

2.

31998F0428

98/428/JBZ: Gemeenschappelijk optreden van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot oprichting van een Europees justitieel netwerk

Publicatieblad Nr. L 191 van 07/07/1998 blz. 0004 - 0007

GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN van 29 juni 1998 door de Raad aangenomen op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, tot oprichting van een Europees justitieel netwerk (98/428/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Unie, inzonderheid op artikel K.3, lid 2, onder b),

Gelet op het initiatief van het Koninkrijk België,

Gezien het door de Europese Raad op 17 juni 1997 in Amsterdam goedgekeurde actieplan tegen de georganiseerde criminaliteit, inzonderheid aanbeveling nr. 21,

Met inachtneming van de nodige coördinatie tussen dit initiatief en de tenuitvoerlegging van aanbeveling nr. 19 van het actieplan,

Indachtig de conclusies van de studiebijeenkomsten "Europees justitieel netwerk en georganiseerde criminaliteit" gehouden te Brussel van 8 tot en met 10 mei 1996 en op 19 en 20 juni 1997, georganiseerd door het Belgische Ministerie van Justitie, in het kader van een mede door de Europese Unie gefinancierd programma, alsook de besprekingen in het Europees Parlement en de Europese Commissie,

Met inachtneming van Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ van 22 april 1996 inzake een kader voor de uitwisseling van verbindingsmagistraten ter verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie (1),

Overwegende dat de justitiële samenwerking tussen de lidstaten van de Europese Unie verder verbeterd moet worden, met name wat betreft de bestrijding van vormen van ernstige criminaliteit, die dikwijls de gedaante van echte, meestal transnationale organisaties aanneemt;

Overwegende dat voor de daadwerkelijke verbetering van de justitiële samenwerking tussen de lidstaten structurele maatregelen op het niveau van de Europese Unie moeten worden aangenomen, zodat adequate rechtstreekse contacten gelegd kunnen worden tussen de justitiële en andere autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de justitiële samenwerking en het gerechtelijk optreden tegen vormen van ernstige criminaliteit binnen de lidstaten;

Overwegende dat dit gemeenschappelijk optreden geen afbreuk doet aan de bestaande verdragen en overeenkomsten, met name het Europees Verdrag van 20 april 1959 aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken,

HEEFT HET VOLGENDE GEMEENSCHAPPELIJK OPTREDEN VASTGESTELD:

TITEL I

BEGINSELEN VAN HET EUROPEES JUSTITIEEL NETWERK

Artikel 1

Oprichting

Er wordt tussen de lidstaten een netwerk van justitiële contactpunten opgericht, hierna genoemd "Europees justitieel netwerk".

Artikel 2

Samenstelling

  • 1. 
    Het Europees justitieel netwerk wordt, rekening houdend met de constitutionele voorschriften, de juridische tradities en de interne structuur van elke lidstaat, samengesteld uit de centrale autoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de internationale justitiële samenwerking, de justitiële autoriteiten of andere bevoegde autoriteiten die in het kader van de internationale samenwerking specifiek verantwoordelijk zijn, hetzij in het algemeen, hetzij voor bepaalde vormen van ernstige criminaliteit, zoals de georganiseerde criminaliteit, corruptie, drugshandel of terrorisme.
  • 2. 
    In elke lidstaat worden, met inachtneming van de nationale voorschriften en de interne verdeling van bevoegdheden, een of meer contactpunten opgericht en wordt ervoor gezorgd dat het gehele grondgebied en de verschillende vormen van ernstige criminaliteit werkelijk worden bestreken.
  • 3. 
    Elke lidstaat ziet erop toe dat zijn contactpunt of contactpunten voldoende kennis hebben van een andere taal van de Europese Unie dan de nationale taal, aangezien elk contactpunt moet kunnen communiceren met de contactpunten van andere lidstaten.
  • 4. 
    De in Gemeenschappelijk Optreden 96/277/JBZ bedoelde verbindingsmagistraten kunnen, voorzover zij overeenkomstige taken vervullen als die welke in artikel 4 zijn opgedragen aan de contactpunten, worden toegevoegd aan het Europees justitieel netwerk door elke lidstaat die de verbindingsmagistraat uitzendt, overeenkomstig de door die lidstaat vast te stellen voorwaarden.
  • 5. 
    De Commissie wijst een contactpunt aan voor de gebieden die onder haar bevoegdheid vallen.

Artikel 3

Werking van het netwerk

Het Europees justitieel netwerk heeft in het bijzonder de volgende drie taken:

  • a) 
    het vergemakkelijkt het leggen van adequate contacten tussen de contactpunten van de verschillende lidstaten, om de in artikel 4 omschreven taken te vervullen;
  • b) 
    het organiseert periodieke vergaderingen van de vertegenwoordigers van de lidstaten, zoals bepaald in de artikelen 5, 6 en 7;
  • c) 
    het verschaft continu een aantal bijgewerkte basisgegevens, in het bijzonder via een adequaat telecommunicatienetwerk, zoals bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10.

TITEL II

CONTACTEN BINNEN HET NETWERK

Artikel 4

Taken van de contactpunten

  • 1. 
    De contactpunten zijn actieve bemiddelaars die de justitiële samenwerking tussen de lidstaten moeten vergemakkelijken, in het bijzonder bij het optreden tegen ernstige criminaliteit. Zij staan ter beschikking van de plaatselijke justitiële autoriteiten en andere bevoegde autoriteiten van hun land en van de contactpunten en de plaatselijke justitiële autoriteiten en ander bevoegde autoriteiten van de andere landen, opdat deze de meest geschikte rechtstreekse contacten kunnen leggen.

Zo nodig kunnen zij zich op basis van afspraken tussen de betrokken administraties verplaatsen om de contactpunten van de andere lidstaten te ontmoeten.

  • 2. 
    De contactpunten verstrekken de juridische en praktische gegevens die voor de plaatselijke justitiële autoriteiten van hun land, de contactpunten van de andere landen en de plaatselijke justitiële autoriteiten van de andere landen noodzakelijk zijn om op doeltreffende wijze een verzoek om justitiële samenwerking op de stellen of om de justitiële samenwerking in het algemeen te verbeteren.
  • 3. 
    Zij bevorderen de coördinatie van justitiële samenwerking wanneer verscheidene verzoeken van de plaatselijke justitiële autoriteiten van een lidstaat een gecoördineerd optreden in een andere lidstaat nodig maken.

TITEL III

PERIODIEKE VERGADERINGEN VAN HET EUROPEES JUSTITIEEL NETWERK

Artikel 5

Doel van de periodieke vergaderingen

  • 1. 
    De periodieke vergaderingen van het Europees justitieel netwerk hebben ten doel:
  • a) 
    ervoor te zorgen dat de contactpunten elkaar leren kennen en ervaringen uitwisselen, vooral wat betreft de werking van het netwerk;
  • b) 
    een discussieforum te zijn voor praktische en juridische problemen van de lidstaten in het kader van de justitiële samenwerking, met name voor wat betreft de uitvoering van de in het kader van de Europese Unie aangenomen instrumenten.
  • 2. 
    De in het Europees justitieel netwerk op dit gebied opgedane ervaring wordt doorgegeven aan de bevoegde werkgroepen van de Europese Unie, als uitgangspunt voor besprekingen over eventuele wijzigingen in de regelgeving en praktische verbeteringen op het gebied van de internationale justitiële samenwerking.

Artikel 6

Frequentie van de vergaderingen

  • 1. 
    Het Europees justitieel netwerk komt voor het eerst bijeen binnen drie maanden volgende op de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden.
  • 2. 
    Daarna vergadert het netwerk op gezette tijden op ad hoc-basis, naar gelang van de door de leden geconstateerde behoeften, op uitnodiging van het voorzitterschap van de Raad, dat eveneens rekening houdt met de wensen van de lidstaten inzake bijeenroeping van het netwerk.

Artikel 7

Plaats van de vergaderingen

  • 1. 
    De vergaderingen vinden in beginsel plaats in Brussel, ten kantore van de Raad, overeenkomstig de voorschriften van het reglement van orde van de Raad.
  • 2. 
    Andere vergaderingen kunnen evenwel in de lidstaten gehouden worden, met het oog op een ontmoeting van de contactpunten van alle lidstaten met andere autoriteiten van het gastland dan de contactpunten en het bezoeken van specifieke instellingen van die lidstaat, die verantwoordelijk zijn voor de internationale justitiële samenwerking of de bestrijding van bepaalde vormen van ernstige criminaliteit.

TITEL IV

BINNEN HET EUROPEES JUSTITIEEL NETWERK BESCHIKBARE GEGEVENS

Artikel 8

Inhoud van de binnen het Europees justitieel netwerk verspreide gegevens

De contactpunten moeten te allen tijde toegang hebben tot de volgende vier soorten gegevens:

  • 1. 
    de volledige gegevens van de contactpunten in elke lidstaat, onder vermelding van hun eventuele nationale bevoegdheden;
  • 2. 
    een vereenvoudigde lijst van justitiële autoriteiten en een repertorium van de plaatselijke autoriteiten van elke lidstaat;
  • 3. 
    beknopte juridische en praktische informatie over de gerechtelijke stelsels en procedures van de 15 lidstaten;
  • 4. 
    de teksten van de relevante rechtsinstrumenten en, voor wat betreft de vigerende overeenkomsten, de tekst van de verklaringen en voorbehouden.

Artikel 9

Bijwerking van de gegevens

  • 1. 
    In het kader van het Europees justitieel netwerk verspreide gegevens moeten voortdurend bijgewerkt worden.
  • 2. 
    Elke lidstaat moet zelf nagaan of de gegevens in het systeem juist zijn en de Raad onverwijld op de hoogte stellen als een gegeven betreffende een van de vier in artikel 8 genoemde punten gewijzigd moet worden.
  • 3. 
    Het secretariaat-generaal van de Raad is verantwoordelijk voor het beheer van het krachtens dit gemeenschappelijk optreden opgerichte netwerk. Het zorgt er met name voor dat de leden van het Europees justitieel netwerk beschikken over de in artikel 8 bedoelde gegevens en dat de voor de goede werking van het netwerk vereiste gegevens continu worden bijgewerkt.

TITEL V

HET TELECOMMUNICATIENETWERK

Artikel 10

Verslag betreffende een telecommunicatiesysteem

  • 1. 
    Binnen zes maanden na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden gaat de Raad, op basis van een na raadpleging van het Europees justitieel netwerk opgesteld verslag van het voorzitterschap, na of het netwerk door een telecommunicatiesysteem moet worden verbonden.
  • 2. 
    De Raad stelt de configuratie-eisen van het telecommunicatiesysteem vast bij een besluit dat wordt genomen met gekwalificeerde meerderheid, overeenkomstig artikel K.3, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

TITEL VI

SLOTBEPALINGEN

Artikel 11

Territoriale toepassing

Voor wat het Verenigd Koninkrijk betreft, is het bepaalde in dit gemeenschappelijk optreden van toepassing op het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, de Kanaaleilanden en het eiland Man.

Artikel 12

Evaluatie van de werking van het Europees justitieel netwerk

De Raad voert een eerste evaluatie van de werking van het Europees justitieel netwerk uit na de beginfase, die een jaar na de inwerkingtreding van dit gemeenschappelijk optreden afloopt.

Vervolgens evalueert de Raad, op initiatief van het voorzitterschap, om de drie jaar de werking van het Europees justitieel netwerk op basis van een door het netwerk opgesteld verslag.

Bij de behandeling van het eerste driejaarlijks verslag gaat de Raad, op basis van de ervaringen met het netwerk en van de ontwikkeling van de bevoegdheden van Europol, na welke plaats en functie het netwerk ten aanzien van Europol zou kunnen vervullen.

Artikel 13

Inwerkingtreding

Dit gemeenschappelijk optreden treedt in werking één maand na de datum van bekendmaking in het Publicatieblad.

Artikel 14

Bekendmaking

Dit gemeenschappelijk optreden wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad.

Gedaan te Luxemburg, 29 juni 1998.

Voor de Raad

De Voorzitter

  • R. 
    COOK
  • (1) 
    PB L 105 van 27. 4. 1996, blz. 1.

BIJLAGE

VERKLARING VAN DE RAAD

De Raad verklaart dat artikel 11 van het Gemeenschappelijk optreden tot oprichting van een Europees justitieel netwerk geen invloed heeft op de territoriale toepassing van andere instrumenten.

Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.