Richtlijn 1993/105 - Bijlage VII D inzake de informatie die in het in artikel 12 van Richtlijn 67/548/EEG bedoelde technisch dossier moet worden opgenomen
Inhoudsopgave van deze pagina:
|
Richtlijn 93/105/EG van de Commissie van 25 november 1993 houdende vaststelling van bijlage VII D inzake de informatie die in het in artikel 12 van Richtlijn 67/548/EEG bedoelde technisch dossier moet worden opgenomen
Publicatieblad Nr. L 294 van 30/11/1993 blz. 0021 - 0028
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 25 blz. 0084
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 25 blz. 0084
RICHTLIJN 93/105/EG VAN DE COMMISSIE van 25 november 1993 houdende vaststelling van bijlage VII D inzake de informatie die in het in artikel 12 van Richtlijn 67/548/EEG bedoelde technisch dossier moet worden opgenomen
DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Gelet op Richtlijn 67/548/EEG van de Raad van 27 juni 1967 betreffende de aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen inzake de indeling, de verpakking en het kenmerken van gevaarlijke stoffen (1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 93/72/EEG van de Commissie (2), en inzonderheid op artikel 12,
Overwegende dat overeenkomstig de bepalingen van Richtlijn 67/548/EEG van een nieuwe stof die in de handel wordt gebracht, kennisgeving moet worden gedaan bij de bevoegde instanties van de Lid-Staten via een kennisgeving die bepaalde informatie bevat, onder meer een technisch dossier, en dat artikel 12 van deze richtlijn voorschrijft dat specifieke bepalingen worden vastgesteld betreffende de technische dossiers voor polymeren;
Overwegende dat het noodzakelijk is dat het technisch dossier een testpakket bevat voor polymeren dat de nodige informatie verschaft om de te voorziene risico's voor mens en milieu te kunnen beoordelen;
Overwegende dat het wenselijk is polymeren in te delen in families ten einde onnodige tests te vermijden, en waarbij uitsluitend tests worden uitgevoerd op representatieve leden van deze families, en dat een hoog beschermingsniveau kan blijven worden gegarandeerd dankzij dergelijke representatieve tests;
Overwegende dat het voor sommige polymeren met een hoog molecuulgewicht wetenschappelijk verantwoord en afdoende is een beperkt testpakket (BTP) samen te stellen;
Overwegende dat criteria dienen te worden uitgewerkt, aan de hand waarvan kan worden vastgesteld voor welke polymeren met een hoog molecuulgewicht een beperkt testpakket voldoende wordt geacht;
Overwegende dat deze criteria een hoog beschermingsniveau voor mens en milieu moeten waarborgen en er tevens voor moeten zorgen dat de industrie gemotiveerd blijft om te investeren in de voortdurende ontwikkeling van nieuwe en betere polymeren;
Overwegende dat, daar de ervaring met de kennisgeving van polymeren beperkt is en de kennis omtrent de risico's die deze stoffen met zich meebrengen onvolledig is, de stringente criteria voor BTP-polymeren derhalve wellicht dienen te worden herzien in het licht van de ervaring die wordt opgedaan met dergelijke kennisgevingen in overeenstemming met de nieuwe specifieke eisen die in deze richtlijn worden vastgesteld;
Overwegende dat de in deze richtlijn bedoelde maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het comité, opgericht bij artikel 29 van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad,
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlage bij deze richtlijn wordt als bijlage VII D ingevoerd in bijlage VII van Richtlijn 67/548/EEG van de Raad.
Artikel 2
-
1.De Lid-Staten doen de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk voor 31 december 1993 aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.
-
2.Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.
Gedaan te Brussel, 25 november 1993.
Voor de Commissie
Yannis PALEOKRASSAS
Lid van de Commissie
-
(1)PB nr. 196 van 16. 8. 1967, blz. 1.
-
(2)PB nr. L 258 van 16. 10. 1993, blz. 29.
BIJLAGE
"BIJLAGE VII D
SPECIFIEKE BEPALINGEN BETREFFENDE HET TECHNISCHE DOSSIER ( "BASISDOSSIER") DAT IS OPGENOMEN IN DE IN ARTIKEL 12 BEDOELDE KENNISGEVINGEN
-
A.In de zin van deze bijlage is:
-
-een "homopolymeer": een polymeer dat bestaat uit slechts één soort monomeereenheden;
-
-een "copolymeer": een polymeer dat bestaat uit meer dan één soort monomeereenheden;
-
-een "polymeer waarvoor een beperkt testpakket aanvaardbaar is" of "BTP-polymeer": een polymeer dat voldoet aan de onder punt C.2 vastgestelde criteria;
-
-een "polymeerfamilie": een groep polymeren (homopolymeren of copolymeren) met een uiteenlopend aantalgemiddeld molecuulgewicht of een uiteenlopende samenstelling die het gevolg is van verschillende verhoudingen tussen de soorten monomeereenheden; de verschillen in het aantalgemiddeld molecuulgewicht of in samenstelling worden niet bepaald door onbedoelde procesgebonden fluctuaties, maar door opzettelijke wijzigingen in de procesomstandigheden, waarbij het proces zelf gelijk blijft;
-
-"Mn": het aantalgemiddeld molecuulgewicht;
-
-"M": het molecuulgewicht.
-
B.Het familieconcept
Om onnodige tests te vermijden kunnen polymeren in families worden ingedeeld.
Het uitgangspunt is dat representatieve leden van een familie worden getest, waarbij:
-
-voor homopolymeren Mn variabel is, of
-
-voor copolymeren de samenstelling variabel is en Mn ongeveer constant, of
-
-voor copolymeren met Mn > 1000, Mn variabel is en de samenstelling ongeveer constant.
Wanneer in bepaalde gevallen de effecten bij de representatieve leden over het Mn- of samenstellingstraject uiteenlopen, zijn aanvullende tests bij andere representatieve leden vereist.
-
C.Informatie die in het in artikel 12 bedoelde technisch dossier moet worden opgenomen
Indien het technisch gezien niet mogelijk is of wetenschappelijk gezien niet noodzakelijk lijkt deze gegevens te verstrekken, moeten de redenen daarvoor duidelijk worden vermeld en door de bevoegde instantie worden aanvaard.
Bij de beoordeling van de eigenschappen van het polymeer kan rekening worden gehouden met beschikbare adequate informatie die over de eigenschappen van het monomeer of de monomeren beschikbaar is.
Onverminderd de bepalingen van artikel 3, lid 1, moeten de tests, wanneer er door de bevoegde internationale instanties erkende en aanbevolen methoden bestaan, volgens deze methoden worden uitgevoerd.
De naam van de voor het uitvoeren van de onderzoekingen verantwoordelijke instellingen dient te worden vermeld.
C.1. POLYMEREN MET EEN STANDAARD-TESTPAKKET
C.1.1. Polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar of 5 ton of meer in totaal
Naast de in artikel 7, lid 1, bedoelde en in bijlage VII A gespecificeerde informatie en tests moet de volgende voor polymeren specifieke informatie worden verstrekt:
-
1.IDENTITEIT VAN DE STOF
1.2.1. Aantalgemiddeld molecuulgewicht
1.2.2. Molecuulgewichtsverdeling (MGV)
1.2.3. Identiteit en concentratie van de uitgangsmonomeren en -stoffen die in het polymeer worden gebonden
1.2.4. Vermelding van de eindgroepen en de identiteit en frequentie van reactieve functionele groepen
1.3.2.1. Identiteit van monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.3.1. Percentage van de monomeren die niet hebben gereageerd
-
2.GEGEVENS INZAKE DE STOF
2.1.1.5. Indien het de opzet is dat het polymeer in het milieu kan worden afgebroken: relevante informatie hierover
-
3.FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF
3.6.1. Extraheerbaarheid met water
Onverminderd het bepaalde in artikel 16, lid 1, kan in sommige gevallen nader onderzoek worden vereist, bij voorbeeld op het gebied van:
-
-de stabiliteit onder invloed van licht, indien het polymeer niet specifiek voor licht gestabiliseerd is,
-
-de extraheerbaarheid op lange termijn (uitloogtest); afhankelijk van de resultaten van deze test kan per geval relevant onderzoek van de uitloogvloeistof worden vereist.
C.1.2. Polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van minder dan 1 ton per jaar of minder dan 5 ton in totaal, maar & ge; 100 kg per jaar of & ge; 500 kg in totaal
Naast de in artikel 8, lid 1, bedoelde en in bijlage VII B gespecificeerde informatie en tests moet de volgende voor polymeren specifieke informatie worden verstrekt:
-
1.IDENTITEIT VAN DE STOF
1.2.1. Aantalgemiddeld molecuulgewicht
1.2.2. Molecuulgewichtsverdeling (MGV)
1.2.3. Identiteit en concentratie van de uitgangsmonomeren en -stoffen die in het polymeer worden gebonden
1.2.4. Vermelding van de eindgroepen en de identiteit en frequentie van reactieve functionele groepen
1.3.2.1. Identiteit van monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.3.1. Percentage van de monomeren die niet hebben gereageerd
-
2.GEGEVENS INZAKE DE STOF
2.1.1.5. Indien het de opzet is dat het polymeer in het milieu kan worden afgebroken: relevante informatie hierover
-
3.FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF
3.6.1. Extraheerbaarheid met water
C.1.3. Polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van minder dan 100 kg per jaar of minder dan 500 kg in totaal
Naast de in artikel 8, lid 2, bedoelde en in bijlage VII C gespecificeerde informatie en tests moet de volgende voor polymeren specifieke informatie worden verstrekt:
-
1.IDENTITEIT VAN DE STOF
1.2.1. Aantalgemiddeld molecuulgewicht
1.2.2. Molecuulgewichtsverdeling (MGV)
1.2.3. Identiteit en concentratie van de uitgangsmonomeren en -stoffen die in het polymeer worden gebonden
1.2.4. Vermelding van de eindgroepen en de identiteit en frequentie van reactieve functionele groepen
1.3.2.1. Identiteit van monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.3.1. Percentage van de monomeren die niet hebben gereageerd
-
2.GEGEVENS INZAKE DE STOF
2.1.1.5. Indien het de opzet is dat het polymeer in het milieu kan worden afgebroken: relevante informatie hierover
C.2. POLYMEREN WAARVOOR EEN BEPERKT TESTPAKKET AANVAARDBAAR IS
Onder bepaalde voorwaarden kan het basis-testpakket voor polymeren worden beperkt.
Stoffen met een hoog aantalgemiddeld molecuulgewicht, een laag gehalte aan laag moleculaire stoffen en een slechte oplosbaarheid/extraheerbaarheid worden als niet biologisch beschikbaar beschouwd. Om te bepalen voor welke polymeren een beperkt testpakket aanvaardbaar is, worden derhalve de volgende criteria gehanteerd:
-
-voor niet gemakkelijk afbreekbare polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar of 5 ton of meer in totaal, worden om te bepalen voor welke polymeren een beperkt testpakket aanvaardbaar is, de volgende criteria gehanteerd:
-
I.een hoog aantalgemiddeld molecuulgewicht (Mn) (1);
II. een extraheerbaarheid in water (3.6.1) van minder dan 10 mg/l, bijdragen van additieven en verontreinigingen niet meegerekend;
III. minder dan 1 % met M < 1000; hierbij gaat het alleen om monomeren en moleculen (bestanddelen) die rechtstreeks hiervan zijn afgeleid, en niet om andere bestanddelen als additieven of verontreinigingen.
Indien aan alle criteria is voldaan, wordt het polymeer beschouwd als een polymeer waarvoor een beperkt testpakket aanvaardbaar is;
-
-voor niet gemakkelijk afbreekbare polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van minder dan 1 ton per jaar of minder dan 5 ton in totaal, is het voldoende om het polymeer te beschouwen als een polymeer waarvoor een beperkt testpakket aanvaardbaar is, als aan de criteria I en II wordt voldaan.
Indien met de daartoe aangewezen tests niet kan worden bewezen dat aan de criteria wordt voldaan, moet de kennisgever dit op een andere manier aantonen.
Onder bepaalde omstandigheden kan toxicologisch en ecotoxicologisch onderzoek worden vereist.
C.2.1. Polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van 1 ton of meer per jaar of 5 ton of meer in totaal
-
0.IDENTITEIT VAN DE FABRIKANT EN IDENTITEIT VAN DE KENNISGEVER; LIGGING VAN HET PRODUKTIETERREIN
Voor buiten de Gemeenschap vervaardigde stoffen waarvoor de kennisgever met het oog op de kennisgeving is aangewezen als enige vertegenwoordiger van de fabrikant: de identiteit en de adressen van de importeurs die de stof op het grondgebied van de Gemeenschap brengen.
-
1.IDENTITEIT VAN DE STOF
1.1. Benaming
1.1.1. Naam volgens de nomenclatuur van de IUPAC
1.1.2. Andere namen (gewone naam, handelsbenaming, afkorting)
1.1.3. CAS-nummer en CAS-benaming (indien beschikbaar)
1.2. Molecuulformule en structuurformule
1.2.1. Aantalgemiddeld molecuulgewicht
1.2.2. Molecuulgewichtsverdeling (MGV)
1.2.3. Identiteit en concentratie van de uitgangsmonomeren en -stoffen die in het polymeer worden gebonden
1.2.4. Vermelding van de eindgroepen en de identiteit en frequentie van reactieve functionele groepen
1.3. Samenstelling van de stof
1.3.1. Zuiverheidsgraad (in %)
1.3.2. Aard van de onzuiverheden, met inbegrip van bijprodukten
1.3.2.1. Identiteit van monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.3. Percentage van de voornaamste (significante) onzuiverheden
1.3.3.1. Percentage van de monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.4. Indien de stof een stabilisator, een inhibitor of andere additieven bevat, moeten hiervan de aard en het gehalte (ppm, %) worden vermeld
1.3.5. Spectraalgegevens (UV, IR, NMR of massaspectrum)
1.3.6.1. GPC
1.4. Detectie- en bepalingsmethodes
Volledige beschrijving van de gebruikte methodes of literatuurverwijzing voor deze methodes.
Naast informatie over detectie- en bepalingsmethodes moet informatie worden verschaft over de analysemethodes die de kennisgever bekend zijn en waarmee de aanwezigheid van een stof en de omzettingsprodukten daarvan na lozing in het milieu kan worden aangetoond en rechtstreekse blootstelling van mensen kan worden vastgesteld.
-
2.GEGEVENS INZAKE DE STOF
2.0. Produktie
De in deze rubriek gegeven informatie moet voldoende zijn om een benaderende doch realistische schatting te kunnen maken van de risico's die voor mens en milieu aan het produktieproces kunnen zijn verbonden. Precieze details over het produktieproces, met name commercieel gevoelige details, worden niet vereist.
2.0.1. Bij de produktie toegepast(e) technologisch(e) procédé(s).
2.0.2. Schatting van de blootstelling ten gevolge van de produktie:
-
-werkomgeving,
-
-milieu.
2.1. Beoogde gebruiksdoeleinden
De in deze rubriek gegeven informatie moet voldoende zijn om een benaderende doch realistische schatting te kunnen maken van de risico's die, gelet op de beoogde/te verwachten gebruiksdoeleinden, voor mens en milieu aan de stoffen kunnen zijn verbonden.
2.1.1. Aard van het gebruik: beschrijving van de functie en de nagestreefde effecten.
2.1.1.1. Technologisch(e) procédé(s) waarbij de stof wordt gebruikt (voor zover bekend)
2.1.1.2. Schatting van de blootstelling ten gevolge van het gebruik (voor zover bekend):
-
-werkomgeving
-
-milieu
2.1.1.3. Vorm waarin de stof in de handel wordt gebracht: stof, preparaat, produkt
2.1.1.4. Concentratie van de stof in preparaten en produkten die in de handel worden gebracht (voor zover bekend)
2.1.2. Toepassingsgebieden met geraamde onderverdeling:
-
-industrie
-
-landbouwers en ambachtslieden
-
-gebruik door het grote publiek
2.1.3. Voor zover bekend en indien van toepassing, de identiteit van de afnemers van de stof
2.1.4. Hoeveelheden afval en samenstelling van het afval dat uit de beoogde gebruiksdoeleinden voortvloeit (voor zover bekend)
2.2. Geraamde produktie en/of invoer voor elk der beoogde gebruiksdoeleinden of -sectoren
2.2.1. Totale produktie en/of invoer in ton per jaar:
-
-in het eerste kalenderjaar
-
-in de volgende kalenderjaren
Voor buiten de Gemeenschap vervaardigde stoffen waarvoor de kennisgever met het oog op de kennisgeving is aangewezen als de alleenvertegenwoordiger van de fabrikant, moet deze informatie voor elk van de onder rubriek 0 bedoelde importeurs worden verschaft.
2.2.2. Produktie en/of invoer, opgesplitst volgens de punten 2.1.1 en 2.1.2 (in %):
-
-in het eerste kalenderjaar
-
-in de volgende kalenderjaren
2.3. Aanbevolen methodes en voorzorgsmaatregelen
2.3.1. Bij behandeling
2.3.2. Bij opslag
2.3.3. Bij vervoer
2.3.4. Bij brand (aard van de verbrandings- of pyrolysegassen, indien dit, gezien het beoogde gebruik, noodzakelijk is)
2.3.5. Andere gevaren, met name chemische reactie met water
2.3.6. Indien van toepassing, informatie over mogelijk ontploffingsgevaar van de stof wanneer deze zich in stofvormige toestand voordoet.
2.4. Noodmaatregelen in geval van incidenteel vrijkomen
2.5. Noodmaatregelen in geval van ongevallen met personen (bij voorbeeld vergiftiging)
2.6. Verpakking
-
3.FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF
3.0. Toestand van de stof bij 20 °C en 101,3 kPa
3.1. Smelttraject (bij voorbeeld uit het onderzoek naar thermische stabiliteit)
3.3. Relatieve dichtheid
3.6.1. Extraheerbaarheid met water
3.10. Ontvlambaarheid
3.11. Ontploffingsgevaar
3.12. Zelfontbrandingstemperatuur
3.15. Deeltjesgrootte
Stoffen die in de handel kunnen worden gebracht in een vorm waardoor gevaar van blootstelling via inhalatie bestaat, moeten worden getest om de verdeling van de deeltjesgrootte vast te stellen in de stof zoals die in de handel zal worden gebracht
3.16. Thermische stabiliteit
3.17. Extraheerbaarheid met:
-
-water bij pH 2 en 9 en 37 °C
-
-cyclohexaan
-
4.TOXICOLOGISCH ONDERZOEK
Afhankelijk van de aanwezigheid van reactieve groepen, structurele/fysische kenmerken of kennis omtrent de eigenschappen van laag moleculaire bestanddelen van het polymeer of de mogelijke blootstelling kan de bevoegde instantie per geval bepaald onderzoek vereisen. In het bijzonder, zonder dat dit vertraging oplevert voor de aanvaarding van de kennisgeving, kan onderzoek naar de toxiciteit bij inademing (bij voorbeeld 4.1.2 of 4.2.1) worden vereist, indien deze wijze van blootstelling niet is uitgesloten.
-
5.ECOTOXICOLOGISCH ONDERZOEK
Afhankelijk van de aanwezigheid van reactieve groepen, structurele/fysische kenmerken of kennis omtrent de eigenschappen van laag moleculaire bestanddelen van het polymeer of de mogelijke blootstelling kan de bevoegde instantie per geval bepaald onderzoek vereisen, zonder dat dit vertraging oplevert voor de aanvaarding van de kennisgeving.
In het bijzonder kunnen de volgende onderzoeken worden vereist:
-
-de stabiliteit onder invloed van licht, indien het polymeer niet specifiek voor licht gestabiliseerd is;
-
-de extraheerbaarheid op lange termijn (uitloogtest); afhankelijk van de resultaten van deze test kan per geval relevant onderzoek van de uitloogvloeistof worden vereist.
-
6.MOGELIJKHEID OM DE STOF ONSCHADELIJK TE MAKEN
6.1. Bij industrie of ambacht
6.1.1. Mogelijkheden tot terugwinning
6.1.2. Mogelijkheden tot neutralisatie van negatieve effecten
6.1.3. Mogelijkheden tot vernietiging:
-
-gecontroleerd lozen
-
-verbranden
-
-waterzuiveringsinstallatie
-
-overige
6.2. Bij het grote publiek
6.2.1. Mogelijkheden tot terugwinning
6.2.2. Mogelijkheden tot neutralisatie van negatieve effecten
6.2.3. Mogelijkheden tot vernietiging:
-
-gecontroleerd lozen
-
-verbranden
-
-waterzuiveringsinstallatie
-
-overige
C.2.2. Polymeren die in de Gemeenschap in de handel worden gebracht in hoeveelheden van minder dan 1 ton per jaar of minder dan 5 ton in totaal
-
0.IDENTITEIT VAN DE FABRIKANT EN IDENTITEIT VAN DE KENNISGEVER; LIGGING VAN HET PRODUKTIETERREIN
Voor buiten de Gemeenschap vervaardigde stoffen waarvoor de kennisgever met het oog op de kennisgeving is aangewezen als enige vertegenwoordiger van de fabrikant: de identiteit en de adressen van de importeurs die de stof op het grondgebied van de Gemeenschap brengen.
-
1.IDENTITEIT VAN DE STOF
1.1. Benaming
1.1.1. Naam volgens de nomenclatuur van de IUPAC
1.1.2. Andere namen (gewone naam, handelsbenaming, afkorting)
1.1.3. CAS-nummer en CAS-benaming (indien beschikbaar)
1.2. Molecuulformule en structuurformule
1.2.1. Aantalgemiddeld molecuulgewicht
1.2.2. Molecuulgewichtsverdeling (MGV)
1.2.3. Identiteit en concentratie van de uitgangsmonomeren en -stoffen die in het polymeer worden gebonden
1.2.4. Vermelding van de eindgroepen en de identiteit en frequentie van reactieve functionele groepen
1.3. Samenstelling van de stof
1.3.1. Zuiverheidsgraad (in %)
1.3.2. Aard van de onzuiverheden, met inbegrip van bijprodukten
1.3.2.1. Identiteit van monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.3. Percentage van de voornaamste (significante) onzuiverheden
1.3.3.1. Percentage van de monomeren die niet hebben gereageerd
1.3.4. Indien de stof een stabilisator, een inhibitor of andere additieven bevat, moeten hiervan de aard en het gehalte (ppm, %) worden vermeld
1.3.5. Spectraalgegevens (UV, IR, NMR of massaspectrum)
1.3.6.1. GPC
1.4. Detectie- en bepalingsmethodes
Volledige beschrijving van de gebruikte methodes of literatuurverwijzing voor deze methodes.
Naast informatie over detectie- en bepalingsmethodes moet informatie worden verschaft over de analysemethodes die de kennisgever bekend zijn en waarmee de aanwezigheid van een stof en de omzettingsprodukten daarvan na lozing in het milieu kan worden aangetoond en rechtstreekse blootstelling van mensen kan worden vastgesteld.
-
2.GEGEVENS INZAKE DE STOF
2.0. Produktie
De in deze rubriek gegeven informatie moet voldoende zijn om een benaderende doch realistische schatting te kunnen maken van de risico's die voor mens en milieu aan het produktieproces kunnen zijn verbonden. Precieze details over het produktieproces, met name commercieel gevoelige details, worden niet vereist.
2.0.1. Bij de produktie toegepast(e) technologisch(e) procédé(s).
2.0.2. Schatting van de blootstelling ten gevolge van de produktie:
-
-werkomgeving
-
-milieu
2.1. Beoogde gebruiksdoeleinden
De in deze rubriek gegeven informatie moet voldoende zijn om een benaderende doch realistische schatting te kunnen maken van de risico's die, gelet op de beoogde/te verwachten gebruiksdoeleinden, voor mens en milieu aan de stoffen kunnen zijn verbonden.
2.1.1. Aard van het gebruik: beschrijving van de functie en de nagestreefde effecten
2.1.1.1. Technologisch(e) procédé(s) waarbij de stof wordt gebruikt (voor zover bekend)
2.1.1.2. Schatting van de blootstelling ten gevolge van het gebruik (voor zover bekend):
-
-werkomgeving
-
-milieu
2.1.1.3. Vorm waarin de stof in de handel wordt gebracht: stof, preparaat, produkt
2.1.1.4. Concentratie van de stof in preparaten en produkten die in de handel worden gebracht (voor zover bekend)
2.1.2. Toepassingsgebieden met geraamde onderverdeling:
-
-industrie
-
-landbouwers en ambachtslieden
-
-gebruik door het grote publiek
2.1.3. Voor zover bekend en indien van toepassing, de identiteit van de afnemers van de stof
2.1.4. Hoeveelheden afval en samenstelling van het afval dat uit de beoogde gebruiksdoeleinden voortvloeit (voor zover bekend)
2.2. Geraamde produktie en/of invoer voor elk der beoogde gebruiksdoeleinden of sectoren
2.2.1. Totale produktie en/of invoer in ton per jaar:
-
-in het eerste kalenderjaar
-
-in de volgende kalenderjaren
Voor buiten de Gemeenschap vervaardigde stoffen waarvoor de kennisgever met het oog op de kennisgeving is aangewezen als de alleenvertegenwoordiger van de fabrikant, moet deze informatie voor elk van de onder rubriek 0 bedoelde importeurs worden verschaft.
2.2.2. Produktie en/of invoer, opgesplitst volgens de punten 2.1.1 en 2.1.2 (in %):
-
-in het eerste kalenderjaar
-
-in de volgende kalenderjaren
2.3. Aanbevolen methodes en voorzorgsmaatregelen
2.3.1. Bij behandeling
2.3.2. Bij opslag
2.3.3. Bij vervoer
2.3.4. Bij brand (aard van de verbrandings- of pyrolysegassen, indien dit, gezien het beoogde gebruik, noodzakelijk is)
2.3.5. Andere gevaren, met name chemische reactie met water
2.3.6. Indien van toepassing, informatie over mogelijk ontploffingsgevaar van de stof wanneer deze zich in stofvormige toestand voordoet
2.4. Noodmaatregelen in geval van incidenteel vrijkomen
2.5. Noodmaatregelen in geval van ongevallen met personen (bij voorbeeld vergiftiging)
2.6. Verpakking
-
3.FYSISCH-CHEMISCHE EIGENSCHAPPEN VAN DE STOF
3.0. Toestand van de stof bij 20 °C en 101,3 kPa
3.1. Smelttraject (bij voorbeeld uit het onderzoek naar thermische stabiliteit)
3.6.1. Extraheerbaarheid met water
3.10. Ontvlambaarheid"
-
(1)De instantie die de kennisgeving heeft ontvangen, besluit op eigen verantwoordelijkheid of een polymeer al dan niet voldoet aan dit criterium.
Deze samenvatting is overgenomen van EUR-Lex.