Een gekunstelde, onwerkbare constructie bij de inrichting van nieuwe ministeries
Er dreigt een gekunstelde en ondoelmatige symboolpolitiek bij de uiteindelijke inrichting van de drie nieuwe ministeries, die op 2 juli jl. van start zijn gegaan. Er was destijds verwarring bij de instelling van deze ministeries, te weten Klimaat en Groene Groei, Asiel en Migratie, en Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening. Dick Schoof merkte als beoogd premier op, dat met de instelling van deze ministeries slechts politieke accenten werden gezet. De accentuering werd eenvoudig bereikt door de “minister voor” de titel te geven van “minister van”. Extra ambtenaren waren volgens hem zeker niet nodig.
Dat was verwonderlijk, want volgens het samenstel van Grondwet, Besluit SG en Comptabiliteitswet zijn in elk geval een SG, plv. SG, SG-staf en directie FEZ voor elk ministerie nodig. Dat werd daarna voor de SG-functie bevestigd in het verslag van formateur Richard van Zwol. Hij schreef met zoveel woorden dat de drie ministeries worden gekenmerkt “door een eigen begroting en ambtelijke leiding”.
Bij de beantwoording begin deze maand van schriftelijke vragen van de Kamerleden Sneller (D66) en Maatoug (GL-PvdA) kondigden de minister van Financiën Heinen en de minister van Binnenlandse Zaken Uitermark aan, dat na een overgangsperiode uiterlijk 1 januari 2025 in elk geval bij elk nieuw ministerie een eigen SG en een eigen directeur FEZ worden aangesteld. De personeelskosten daarvan zijn 0,5 miljoen euro per jaar per ministerie, afgezien van nog bijkomende communicatie- en apparaatskosten.
De ministers schreven niet over verdere personeelskosten. Blijkbaar zijn de twee functionarissen voor hun plaatsvervangers en voor hun verdere ambtelijke assistentie aangewezen op de SG-staf en de FEZ-directie bij het eerder al bestaande ministerie. Mijn conclusie is, dat met deze gewrongen constructie de onafhankelijkheid van de twee functionarissen allerminst gewaarborgd is, en dat terwijl de Algemene Rekenkamer daar onlangs nog eens expliciet op heeft aangedrongen.
Kortom, er is sprake van weggegooid geld! Ook is er sprake van louter symboolpolitiek met een onwerkbare en een ondoelmatige inrichting van de ministeries. Deze gekunstelde constructie gaat natuurlijk wrikken. De vraag is dan ook: waarom energie en geld steken in symboolpolitiek en waarom niet alsnog gewoon gekozen voor een “ministerschap voor” in plaats van een “ministerschap van”?
Jan Postma was secretaris-generaal bij het ministerie van Financiën en promoveerde op een politieke biografie van Alexander Gogel