BBB als splijtzwam van links

vrijdag 19 mei 2023, column van Prof.Dr. Joop van den Berg i

Jesse Klaver en Attje Kuiken deden het op 15 maart weliswaar voorkomen dat de Statenverkiezingen een succes waren voor de linkse samenwerking, maar zij wisten wel beter. De PvdA wint waarschijnlijk een krappe restzetel in de Eerste Kamer, maar daar blijft het bij. Belangrijker was dat van de ambitie om daar samen de grootste fractie te worden niets terecht kwam. De vijftien zetels voor de linkse samenwerking legden het af tegen de zeventien zetels voor BBB.

BBB kreeg vervolgens de leiding van het formatieproces in alle provincies en bleek daar buitengewoon goed op voorbereid. De linkse samenwerking kreeg daarbij te maken met de tweede terugslag: in sommige provincies (Noord-Holland bij voorbeeld) wisten beide partijen gezamenlijke deelname aan het bestuurscollege waarschijnlijk te maken, in sommige andere (Flevoland) werden ze even gezamenlijk de oppositie ingestuurd. Wat vervelender voor links was: in vier provincies ging de PvdA wel meedoen met de onderhandelingen over de collegevorming en GroenLinks niet.1 Niet alleen ontnam BBB de linkse samenwerking een triomf in de Eerste Kamer; ze werkte ook nog eens als splijtzwam voor de linkse samenwerking in de provincie.

Is het toeval dat voor de Europese verkiezingen van volgend jaar beide partijen afzonderlijk van elkaar naar de kiezer gaan? Natuurlijk, in het Europese Parlement vormen Groenen en sociaaldemocraten afzonderlijke fracties en dus heeft gezamenlijk optrekken weinig zin. Maar, het zal beide partijen niet slecht uitkomen dat zij zich voor komend jaar de moeite van samengaan kunnen besparen.

De buurlanden geven in meer opzichten te denken. In Duitsland werken beide partijen in de regering samen, zij het niet echt met voortdurend enthousiasme, dus aan fusie wordt daar niet gedacht. In Vlaanderen laten opiniepeilingen zien dat ‘Vooruit’ (nieuwe naam voor de Vlaamse sociaaldemocraten) grote stappen voorwaarts zet, maar de Groenen achteruit hobbelen. ‘Vooruit’ doet dat, zo blijkt uit onderzoek in opdracht van het dagblad De Standaard, door zich in de publieke opinie de thema’s toe te eigenen van volksgezondheid (met haar minister Frank Vandenbroucke als boegbeeld) naast sociale zekerheid, pensioenen en werkgelegenheid. Klassiek sociaaldemocratische thema’s dus. Gepaste afstand houden, naast goede samenwerking met Groenen die meer de ecologische thema’s vertegenwoordigen, levert blijkbaar succes op. De partij boft met Conner Rousseau, haar jonge, zelfverzekerde leider.

GroenLinks en Partij van de Arbeid mogen het vaak eens zijn over het te voeren beleid, dat wil niet zeggen dat er geen verschillen zijn. De nadruk ligt bij GroenLinks sterk bij klimaat-, milieu- en energiekwesties, die in de provinciale besturen van groot gewicht zijn geworden. Bij de PvdA is het de sociale dimensie die het wint, ook al vormt die in de provincie misschien niet de hoofdzaak. Maar, juist in de provincies waar traditioneel veel middelen ter beschikking staan van sociaal beleid (dat feitelijk door gemeenten wordt uitgevoerd) is de PvdA behoedzaam al te sterke banden aan te gaan met GroenLinks. De sociaaldemocraten willen het risico niet lopen in de oppositie terecht te komen en de sociale gelden te zien verdampen.

Dan is er nog steeds het aloude cultuurverschil tussen beide partijen. Juist in tijden van polarisatie heeft de PvdA geleerd dat de tegenstelling coalitie versus oppositie in provincies en gemeenten lang niet het gewicht kent dat het nationaal heeft. Dus kiest zij voor deelnemen aan colleges, ook als die hoofdzakelijk ‘rechts’ zijn. Het is deelnemen of machteloos toezien, want niets zo vruchteloos als oppositie voeren in provincies en gemeenten. GroenLinks heeft daar nog steeds een andere positie in; het ziet ook op decentraal niveau het nut van oppositie, nog afgezien van haar traditie als oppositiepartij.

Nu kan daar de conclusie aan worden verbonden dat het met het samengaan van beide partijen dus wel weer niets zal worden. Dat zou al te voorbarig zijn. Het laat zien dat samenwerking wel kan, in provincies en gemeenten zelfs aan weerszijden van de grens tussen coalitie en oppositie. Fusie wordt veel moeilijker, zo die al wenselijk is. Het zou alleen kunnen in een partij die een ruime mate van interne pluriformiteit toestaat. Dat vergt een overtuigend leiderschap dat geen behoefte heeft aan straffe interne partijdiscipline. Dat leiderschap ontbreekt, zo te zien, bij zowel GroenLinks als Partij van de Arbeid.

 

Prof.dr. J.Th.J. van den Berg is fellow van het Montesquieu Instituut en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel). Hij is oud-lid van de Eerste Kamer.

Deze column verscheen oorspronkelijk op Parlement.com.

 

  • 1) 
    Groningen, Friesland, Drenthe en Limburg. Zie: Yvonne Hofs, ‘Formaties in de provincies leggen onderlinge verschillen tussen PvdA en GroenLinks pijnlijk bloot’, in: de Volkskrant, 12 april 2023; Judith Harmsen en Bart Zuidervaart, ‘Wankel huwelijk. In de provincie is de linkse liefde niet vanzelfsprekend’, in: Trouw/de Verdieping, 15 april, 2023.