'Lientje' contra TINA

vrijdag 24 maart 2023, column van Prof.Dr. Joop van den Berg i

De kop boven dit verhaal suggereert een gevecht van twee vrouwen, maar het ligt iets anders. Met ‘Lientje’ wordt Caroline van der Plas i bedoeld, die in de wandeling de koosnaam Lientje heeft gekregen. TINA is helemaal geen vrouw maar de afkorting van een begrip dat onder Margaret Thatcher in het Verenigd Koninkrijk in zwang raakte: ‘There Is No Alternative’. Maar die TINA heeft overal school gemaakt.

Waar BBB met zoveel succes tegen is opgekomen, is de houding van kabinet en coalitie die de suggestie wekt dat voor zijn beleid, niet alleen op het terrein van de vermindering van stikstof, geen alternatief bestaat. Het is de houding van de vader die vermanend spreekt: doe nu maar wat je gezegd wordt. Het zijn vooral de provincies die deze bevelen moeten opvolgen, maar zonder de zekerheid dat wat zij aan voorwerk verrichten ook door het kabinet wordt gehonoreerd. De houding is die van TINA, maar de werkelijkheid is dat althans het ministerie van Landbouw nog absoluut niet weet wat er moet gebeuren. Uit peilingen blijkt dat kiezers dat ook wel door hebben. Het hoofdprobleem is, zo vinden zij, de geringe kwaliteit van de meeste ministers.

Er is nog een tweede reactie die in deze Statenverkiezingen zichtbaar is geworden en die minstens van zulk gewicht is als de grote winst van BBB: de volledige versplintering van de provinciale parlementen. (De cijfers daarover dank ik aan de Limburgse oud-gedeputeerde Joost van den Akker, die het vorige week allemaal snel uitploos.) Het aantal partijen met één zetel in de diverse Staten is toegenomen van 24 tot 36. Het totale aantal in Staten verkozen partijen is gestegen van 148 tot 173. De groei van BBB heeft de versplintering dus niet in de weg gestaan. Zo hebben Friesland (totaal 43 zetels) en Zeeland (totaal 39 zetels) elk zes fracties met één zetel. Mede als gevolg daarvan heeft straks de Eerste Kamer op een totaal van 75 zetels 16 fracties, waarvan 3 met één zetel. Ook dat is een vorm van weerstand tegen TINA, maar wel een nogal vruchteloze.

Je zou dus zeggen, gegeven de redelijk brede sympathie voor het idee, dat het verbond van GroenLinks en PvdA bij deze verkiezingen een kans op succes maakte. Dat is niet meegevallen. In de Eerste Kamer is het verbond net iets groter dan het was (15 zetels in plaats van 14), maar de landelijke cijfers duiden zonder rekening te houden met de opkomst, eerder op achteruitgang. Alleen in Limburg heeft GroenLinks er iets bij gekregen en verder nergens. De PvdA heeft voornamelijk gewonnen in de twee zuidelijke provincies en in de stad Amsterdam, voor het overige domineerde licht verlies. In de enige provincie waar de twee partijen met één lijst optraden, Zeeland, trad licht verlies op.

Het doet een beetje denken aan de hoge verwachtingen van 1946, bij de oprichting van de PvdA, die vervolgens niet werden bewaarheid. Tegelijkertijd is dat ook de belangrijkste geruststelling. Het feit dat straks PvdA en GroenLinks in één fractie in de Eerste Kamer gaan samenwerken heeft nog weinig indruk gemaakt. Er is meer nodig: de samenwerking concentreren op de Tweede Kamer, werken aan een gezamenlijk minimumprogramma en... een overtuigende leider/lijsttrekker. Dat de SP op haar manier heeft misgegokt door zich tegen zulke samenwerking af te zetten, is een teken te meer om de koers naar nauwe samenwerking door te zetten, liefst met de SP er bij.

Het meest tragische aspect van deze verkiezingen is de ravage die BBB heeft aangericht in het CDA. Het was al een partij op de terugtocht en nu is het nog weer eens gehalveerd. Misschien moet daar ook maar eens worden nagedacht over nauwer samenwerking met de andere christelijke partijen die intussen ongeveer even groot zijn als het CDA. Ook daar bestaat intussen een levensgroot leiderschapsprobleem.

Wie oppert dat nieuwe verkiezingen eigenlijk voor de hand liggen, ontmoet een welhaast panische reactie, maar waarom eigenlijk? Is er echt geen alternatief? De enige reden om de coalitie te handhaven is de ervarenheid van de premier ten tijde van oorlog en grote economische onzekerheid in de Europese en mondiale politiek. Een gewichtige reden om het risico van zijn vertrek te mijden. Maar is het ook voldoende reden?

 

Prof.dr. J.Th.J. van den Berg is fellow van het Montesquieu Instituut en emeritus hoogleraar aan de Universiteit Leiden (parlementaire geschiedenis) en Maastricht (parlementair stelsel). Hij is oud-lid van de Eerste Kamer.

Deze column verscheen oorspronkelijk op Parlement.com.