Hoe krijgen we de woningmarkt weer op het droge? De blik vooruit naar het jaar 2100
DEN HAAG (PDC i) - Als het aan Anne Koning i, gedeputeerde voor de provincie Zuid-Holland, ligt moeten we "gaan metselen in plaats van praten". Dit statement werd gemaakt aan het begin van het tweede debat in de serie van drie debatten georganiseerd door het Montesquieu Instituut en Nieuwspoort i. De serie, het bestuurlijk moeras, vindt plaats in aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen op 15 maart aanstaande. In dit tweede debat gingen de panelleden Francesco Veenstra (Rijksbouwmeester), Sandra Beckerman i (SP i-Tweede Kamerlid), Anne Koning (gedeputeerde Zuid-Holland en momenteel PvdA i-lijsttrekker Provinciale Staten) en Nelleke Trappenburg (redacteur vastgoed- en woningmarkt FD) met elkaar in gesprek over wonen. Het debat werd gemodereerd door Sophie van Leeuwen (journalist BNR).
De openingsvraag van het debat was: is er eigenlijk wel een woningtekort? Toen de panelleden daar instemmend op reageerden, wilde Van Leeuwen weten wat ons te doen staat om het op te lossen. Zij stelde prikkelende vervolgvragen aan de panelleden, onder andere over de haalbaarheid van het gestelde doel voor 2030: de bouw van 900.000 woningen. Waar moeten we gaan bouwen? Waarom blijven we bouwen onder de zeespiegel? En in het verlengde van het vorige debat, hoe zit het met stikstof? Ondanks dat de panelleden zich niet altijd konden vinden in elkaars argumenten waren ze het over één ding eens: we moeten minder praten en in plaats daarvan de handen uit de mouwen steken.
Verder konden ze elkaar vinden in het voornemen vooral te blijven kijken naar en te blijven investeren in de toekomst. Betaalbaar bouwen betekent niet altijd betaalbaar wonen, stelde Trappenburg. Dure grond, de huizenmarkt, slechte kwaliteit van huizen en dure, innovatieve nieuwbouw kunnen tot hoge huizenprijzen en woonkosten leiden. Volgens Veenstra en Koning is het daarom belangrijk dat we blijven investeren in de toekomst, omdat dat op de langere termijn tot besparingen leidt. Als het aan Veenstra ligt kijken we in de toekomst tot het jaar 2100. De vraag is niet alleen hoeveel we moeten gaan bouwen en waar we moeten gaan bouwen maar ook welke alternatieven zijn er voor het bouwen? De panelleden bespraken onder andere het voorstel om leegstaande panden te verbouwen tot woningen. Volgens Beckerman kan huren daarnaast een alternatief zijn voor kopen. Een voorbeeld dat Beckerman aanhaalde was Wenen waar bijna zeventig procent van de bevolking in nette, soms zelfs luxe sociale huurwoningen woont voor een betaalbare prijs. Echter zagen de andere panelleden dit plan niet als realistische optie voor Nederland.
Ondanks nuanceverschillen tussen de panelleden waren zij het er duidelijk over eens dat we niet stil kunnen blijven zitten. Zij concludeerden dat naar elkaar vingerwijzen nog te vaak gebeurt. In plaats daarvan moet er opzoek gegaan worden naar de overeenkomsten, om zo aan de slag te kunnen gaan in plaats van bezig te blijven met onderlinge verschillen. Een concreet voorbeeld van hoe het gezamenlijk aan de slag gaan eruit kan zien, werd aan het einde van het debat getoond door een presentatie van het Ministerie van Maak. Daaruit kwam naar voren dat we buiten de gebaande paden en met verbeelding aan de slag moeten.