Governing Polarized Societies: nieuw onderzoeksprogramma FGGA gaat van start
Onderzoekers van het Instituut Bestuurskunde en het Institute of Security and Global Affairs van FGGA starten een nieuw gezamenlijk onderzoeksprogramma: ‘Governing Polarized Societies’ (GPS). Het programma richt zich op de wijze waarop overheden omgaan met de toenemende polarisatie en mogelijke breuklijnen in de samenleving. De onderzoekers gebruiken hiervoor twee recent toegekende subsidies: LEGITIMULT (Horizon Europe) en States in Shock (NWO Open Competitie SGW).
Op tal van sociale en economische terreinen groeien de tegenstellingen tussen groepen burgers. Vluchtelingenopvang, stikstof, Covid-19 en de Russische inval in Oekraïne leiden tot problemen die de polarisatie in de samenleving aanwakkeren. In democratieën in Europa en daarbuiten neemt tegelijkertijd de aantrekkingskracht van links- en rechts-extreme politieke stromingen op kiezers steeds verder toe. ‘Zaken die vroeger als een maatschappelijk probleem zouden zijn aangemerkt, worden nu vaker als een crisis omschreven. De gevoelde druk zet overheden aan tot drastische besluiten. Dit maakt het makkelijker voor links- en rechts-populistische bewegingen om groepen burgers tegen elkaar op te zetten. De hierdoor toenemende polarisatie voedt het wantrouwen van burgers in de politiek en maakt het de overheid steeds lastiger om beleid te maken dat kan rekenen op draagvlak in de samenleving’, stelt Kutsal Yesilkagit i, samen met Sanneke Kuipers, Brendan Carroll en Dimiter Toshkov, oprichters van dit programma.
Het onderzoeksprogramma Governing Polarized Societies bestaat uit twee, door de NWO en de EU, gefinancierde onderzoeksprojecten. Het door NWO bekostigde project analyseert het aanpassingsvermogen van staten aan grensoverschrijdende crises. Het door Horizon2020 gefinancierd project onderzoekt de legitimiteit van het overheidsingrijpen bij grensoverschrijdende crises.
Aanpassingsvermogen van nationale staten
Sanneke Kuipers: ‘In de afgelopen twintig tot dertig jaar hebben nationale staten een reeks complexe, grensoverschrijdende crises doorstaan die de fundamenten van hun soevereiniteit hebben aangetast.’ Dergelijke crises en schokken leggen de kwetsbaarheden van politiek-bestuurlijke systemen bloot. Pandemieën, overstromingen, aswolken, energietekorten, terroristische dreigingen en cyber-aanvallen houden niet op bij de landsgrens. Oorlogen elders in de wereld kunnen bijvoorbeeld leiden tot ‘failed states’ die worden overgenomen door corrupte en gewelddadige regimes. Deze bedreigen op hun beurt niet alleen onze veiligheid, maar brengen ook grote vluchtelingenstromen op gang. De opvang van vluchtelingen in een krappe woningmarkt leidt vervolgens tot een tekort aan woningen en het oplaaien van vreemdelingenhaat. ‘De verwevenheid van deze crises’, vervolgt Brendan Carroll, ‘vraagt om een overheid die bij het formuleren van beleid dergelijke onderlinge afhankelijkheden tussen grensoverschrijdende problemen weet te adresseren.’
Het door NWO bekostigde programma ‘States in Shock’ vergelijkt Nederland met Duitsland, Frankrijk en Noorwegen en wordt uitgevoerd in samenwerking met partners uit het SOG-PRO project. Daarnaast is ook het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) aangesloten.
Yesilkagit: ‘We hebben met deze collega’s al een jarenlange track-record op het gebied van vergelijkend bestuurskundig onderzoek. We proberen de wederzijdse relaties tussen politiek, bestuur en samenleving in de context van grote maatschappelijke uitdagingen te begrijpen.’ Om de mate waarin nationale overheden erin slagen zich succesvol aan te passen aan grensoverschrijdende crises wordt nagegaan (1) in hoeverre grensoverschrijdende crises de structuur en organisatie van nationale overheden beïnvloeden, (2) wat de rol van politieke instituties en ideologieën hierop en (3) of de aanpassingen die staten doorvoeren daadwerkelijke aanpassingen zijn of dat het louter om symbolische aanpassingen gaat.
Effectiviteit versus legitimiteit
Het aanpassingsvermogen van nationale overheden aan grensoverschrijdende crises is medebepalend voor de wijze waarop de overheid kan ingrijpen wanneer het uit de hand mocht lopen. Dimiter Toshkov: ‘Bij de Covid-19 pandemie zagen we dat overheden verschillend reageerden op het virus. Uit eerder onderzoek weten we dat de mate van vertrouwen van burgers in de overheid van invloed was op snelheid van het optreden van de overheid.’ De pandemie legde op pijnlijke wijze bloot dat effectief ingrijpen - bijvoorbeeld door een algemene lockdown - niet altijd als legitiem werd gezien door burgers. De maatregelen riepen veel protesten op en stelden de legitimiteit van experts en bestuurders ter discussie. De maatregelen hebben behalve op de gezondheid van de bevolking ook impact gehad op de rechtsstaat, mensenrechten, rechten van minderheden en de economie van landen.
In het Horizon2020 programma LEGITIMULT dat 17-18 oktober zijn kick-off bijeenkomst in Bolzano had, onderzoekt een consortium bestaande uit wetenschappers van tien Europese onderzoeksinstituten de effecten van de Covid-19 maatregelen op de kwaliteit van democratie in 31 Europese landen. Brendan Carroll: ‘We zijn benieuwd naar de impact van de veelheid aan maatregelen die door internationale, nationale en regionale autoriteiten zijn genomen om de pandemie een halt toe te roepen. Heeft de betrokkenheid van vele verschillende autoriteiten de kwaliteit van de democratie wel goed gedaan?’ De centrale doelstelling van de Leidse onderzoekers binnen dit programma is de ontwikkeling van het nieuwe concept van ‘legitimate crisis governance’. Dit betekent een perspectief op besturen in crisissituaties dat bestuurders moet helpen om betere afwegingen tussen effectiviteit en legitimiteit bij overheidsingrijpen mogelijk te maken.