Troonrede 2022: financiële pleisters zonder veel visie
De Troonrede van dinsdag 20 september was behalve symbolisch ook symptomatisch voor de staat van de Nederlandse regeringspolitiek. Tot nu toe waren de Troonredes van de kabinetten van Rutte gemiddeld genomen een stuk wolliger dan die van alle voorgaande kabinetten sinds 1945. Ook dit jaar klonk het in de Koninklijke Schouwburg weer bekend wollig, waarbij de Troonrede de langste was van de afgelopen 20 jaar.
Inhoudsopgave van deze pagina:
Tussen de beschouwende uitspraken en clichés stonden ook opvallend concrete voornemens. We nemen best aan dat “Niemand kan voorspellen hoe de wereld eruitziet als de kinderen van nu zelf kinderen hebben”. Maar we hoorden ook: “daarom is halvering van de stikstofuitstoot onontkoombaar” en “per 1 januari gaan het minimumloon en de daaraan gekoppelde uitkeringen met 10 procent omhoog”. Verder volgt er een prijsplafond voor energie en de basisbeurs voor studenten komt terug.
Symptomatisch was de Troonrede omdat de visie en voornemens van het kabinet-Rutte IV pas na grote internationale en binnenlandse druk uit de pen kwamen. De beschouwende terugblikken waren al opgeschreven, maar de plannen moesten in de snelkookpan. Er werd tot in de nacht voor Prinsjesdag aan doorgewerkt. Ondanks deze stressvolle agenda bracht het de Majesteit dit keer niet tot haperen tijdens het voorlezen.
Wat valt er allemaal op in de politiek van de aandacht die de Troonrede elk jaar weer laat zien? In ons agenda-onderzoek gebruiken wij een methode om alle mogelijk onderwerpen in kaart te brengen die spelen in de politiek, media en samenleving (zie: www.comparativeagendas.net). De Troonrede is een expressie van de uitvoerende agenda van de regering. En wat we verder ook mogen denken over de ceremoniële vorm en inhoudelijke wolligheid, het is een signalering van de problemen in het land en hoe het kabinet aankijkt tegen de oplossingen.
Figuur 1 laat zien welk percentage van de uitspraken in de Troonrede geen duidelijk beleidsvoornemen bevat: de Wolligheidsindex. Dit jaar waren er nogal wat terugblikken. Het leek wel of het kabinet ons wilde geruststellen dat wij in Nederland ook eerder al grote crises hebben meegemaakt en we er ook nu wel weer uit zullen komen. Het ging over de lessen die we moeten trekken uit ons koloniale verleden, de slavernij en het tekortschieten van de overheid bij de Jodenvervolging tijdens de Tweede Wereldoorlog. En het ging over aardbevingsschade, de toeslagenaffaire en de vastgelopen markten voor woningen en energie en het boerenbedrijf. Daar wordt over de lessen nog nagedacht.
Tussen al deze boodschappen vol misère stonden ook meer concrete beleidsvoornemens die elkaar opvallend staccato opvolgden. Van de voorbereidingen op een eventuele nieuwe pandemie naar de huurtoeslag, door naar ook in 2023 een belastingverlaging op brandstof.
Vergelijken we de Troonrede met die van vorig jaar (figuur 2), dan vallen een paar grote verschuivingen in de aandacht op. Constant bleven sociale zaken en welzijn, buitenlands beleid, openbaar bestuur en volkshuisvesting. Welzijn was het wolligste thema; het ging dan vooral over het terugvinden van saamhorigheid. Duidelijker taal was er over de oorlog in Oekraïne, ook al nam tegelijk de aandacht voor defensie af. Wel een flinke stijging in de aandacht kregen onderwijs en cultuur, het bedrijfsleven met daarin het MKB en vooral energie. Het klimaatprobleem wordt steeds meer als energieprobleem geframed. Sinds de olieboycot in de jaren zeventig was de energiecrisis niet zo prominent op de agenda als dit jaar (zie figuur 3). Het kabinet worstelt met de compensatie van energieprijzen voor de burgers. Ook duurzame energie is een stuk duurder geworden.
Traditie is dat in de Troonrede, Nederland in de wereld wordt geplaatst. Buitenlands beleid is altijd een prominent thema. Dit keer lag de nadruk in het verhaal meer op de geopolitiek en de NAVO dan op de directe Europese samenwerking. Over asielzaken, bedrijfsleven en handel, landbouw, oplopende rentes, energie en stikstof hangt alles in ons land samen met EU-beleid. Toch lag de aandacht voor de EU dit jaar op het laagste peil sinds 1958, toen we alleen nog een Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal hadden.
Zo is de eerste Troonrede van Rutte IV, na een hele lange aanloop en een nachtelijk sprintje naar de finish, een nogal alarmerend verhaal geworden. Het goede nieuws is nogal relatief, want het bestaat vooral uit financiële injecties om op veel punten de pijn wat te verzachten. Hoe het kabinet precies de toekomst ziet, daarover hoorden we ook dit jaar weer veel wolligheid.
Prof. dr. Arco Timmermans is bijzonder hoogleraar public affairs, dr. Gerard Breeman is universitair docent bestuurskunde, beiden aan de Faculteit Governance & Global Affairs van de Universiteit Leiden.