Vragen en antwoorden: Commissievoorstel voor EU-brede regels ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Waarom is EU-brede wetgeving nodig om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld aan te pakken?
De bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld maakt deel uit van de werkzaamheden van de Europese Commissie om de kernwaarden van de EU te beschermen en de in het Handvest van de grondrechten van de EU verankerde rechten te eerbiedigen. Zoals uiteengezet in de politieke beleidslijnen van voorzitter Von der Leyen, moet de EU alles in het werk stellen om geweld tegen vrouwen te voorkomen en te bestrijden, slachtoffers te beschermen en daders te straffen.
Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zijn wijdverbreid in de hele EU. Volgens de meest recente gegevens van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten heeft gemiddeld één op de drie vrouwen in de EU sinds de leeftijd van 15 jaar te maken gehad met fysiek of seksueel geweld; de cijfers variëren van 10 % tot 50 % afhankelijk van de lidstaat. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat 1 op de 20 vrouwen het slachtoffer is geworden van verkrachting. Verkrachting en seksueel geweld komen vaker voor tegen vrouwen en meisjes. Volgens Eurostat zijn de slachtoffers van verkrachting in meer dan 90 % van de gevallen vrouwen en meisjes, en voor slachtoffers van seksueel geweld is dat meer dan 80 %.
Cybergeweld is evenzeer wijdverbreid en vormt een groeiend probleem. In 2020 bleek uit een enquête van de World Wide Web Foundation dat 1 op de 2 jonge vrouwen te maken had gehad met gendergerelateerd cybergeweld. Volgens het Europees Instituut voor gendergelijkheid is 51 % van de jonge vrouwen terughoudend om deel te nemen aan onlinedebatten omdat zij reeds online werden lastiggevallen. Dit is ook een verschijnsel dat vrouwen die in de publieke belangstelling staan, onevenredig treft. In een enquête van 2018, bijvoorbeeld, maakte 46,5 % van de vrouwelijke parlementsleden melding van doodsbedreigingen of van bedreigingen met verkrachting of een andere vorm van fysiek geweld tegen henzelf of hun familieleden, waarvan de meeste online werden ontvangen.
Uit de gegevens blijkt dat er veel meer moet worden gedaan om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in de EU, zowel offline als online, aan te pakken.
Alle lidstaten behandelen geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld in hun wetgeving, maar de mate waarin ze dat doen, verschilt. Daardoor onstaat voor slachtoffers van dergelijk geweld rechtsonzekerheid over welke hun rechten zijn in de EU. Er zijn ook bestaande EU-wetgevingsteksten die al bijdragen aan deze doelstelling, maar deze zijn niet doeltreffend genoeg. Alleen een omvattend rechtsinstrument dat op alle onderdelen van het probleem is gericht, zal de verandering teweegbrengen en effectief bijdragen tot de uitbanning van geweld tegen vrouwen.
Wat zijn de belangrijkste elementen van het voorstel?
De Commissie stelt voor in het EU-recht minimumnormen op te nemen om:
-
-bepaalde vormen van geweld tegen vrouwen strafbaar te stellen;
-
-slachtoffers te beschermen en de toegang tot de rechter te verbeteren;
-
-slachtoffers te ondersteunen en te zorgen voor coördinatie tussen de bevoegde diensten, en
-
-in de eerste plaats te voorkomen dat dergelijke vormen van criminaliteit zich voordoen.
Gezien de beperkte beschikbaarheid van EU-brede gegevens over de omvang van het probleem stelt de Commissie ook voor om het verzamelen van gegevens in de hele EU verplicht te stellen.
Welke vergrijpen stelt de Commissie voor strafbaar te stellen?
Vergrijpen die onder het begrip geweld tegen vrouwen en meisjes vallen, zijn in de overgrote meerderheid van de lidstaten misdrijven. Zoals uit de voorbereidende werkzaamheden voor het voorstel van de Commissie is gebleken, zijn er echter lacunes in de nationale wetgeving, en daarom stelt de Commissie voor de strafbaarstelling van de volgende vergrijpen in de hele EU te harmoniseren:
-
-In overeenstemming met het standpunt van internationale mensenrechtenorganen, waaronder de Raad van Europa, stelt de Commissie voor verkrachting in alle lidstaten strafbaar te stellen als een daad van (seksuele) penetratie zonder instemming. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan het feit dat verkrachting weliswaar in alle lidstaten strafbaar is gesteld, maar dat 18 lidstaten het gebruik van geweld of bedreigingen vereisen om verkrachting strafbaar te laten zijn.
-
-In het nationale rechtsstelsel zijn er zelden specifieke bepalingen met betrekking tot cyberstalking. Dit is een moderne vorm van geweld, die vaak wordt gepleegd tegen familieleden of ex-partners, om dwangmatige controle en toezicht te verscherpen. Met de ontwikkeling van digitale instrumenten kunnen deze handelingen elk aspect van het leven van de persoon op wie een dergelijke activiteit gericht is, controleren.
-
-Cyberintimidatie, die momenteel slechts in vier lidstaten wordt aangepakt, heeft betrekking op aanvallen, zoals bedreigingen, beledigingen of ander kwetsend gedrag, tegen individuen, met name vrouwen en meisjes, die doorgaans via sociale media of andere onlinediensten plaatsvinden. Cybergeweld treft vooral vrouwen die actief zijn in het openbare leven, zoals politici, journalisten en mensenrechtenverdedigers. Dit kan ertoe leiden dat vrouwen het zwijgen wordt opgelegd, dat hun maatschappelijke participatie wordt belemmerd en dat het in het Verdrag betreffende de Europese Unie verankerde beginsel van democratie wordt ondermijnd. In het voorstel wordt cyberintimidatie strafbaar gesteld wanneer deze ernstige psychologische schade kan veroorzaken en de aanvallen op grote schaal plaatsvinden.
-
-Het zonder toestemming delen van intiem materiaal is in 10 lidstaten uitdrukkelijk strafbaar. De onlineverspreiding van dergelijk materiaal kan zeer schadelijk zijn voor de betrokken persoon, omdat zij gemakkelijk, snel en breed kan geschieden en gezien het intieme karakter van de beelden.
-
-Vrouwelijke genitale verminking wordt in 18 lidstaten uitdrukkelijk aan de orde gesteld in het strafrecht, terwijl dit vergrijp in andere lidstaten onder algemene strafbare feiten, zoals lichamelijk letsel, verminking en gezondheidsmisdrijven valt. Genitale verminking van vrouwen is een vorm van uitbuiting die de slachtoffers onherstelbare schade toebrengt en wordt toegepast om dominantie over vrouwen en meisjes te behouden en te bevestigen en om sociale controle uit te oefenen op hun seksualiteit.
-
-Online aansporen tot geweld of haat. Om iets te doen aan de sterke toename van het publiekelijk aanzetten tot online geweld en haat op grond van geslacht, met name het aanzetten tot haat of geweld tegen vrouwen, stelt dit voorstel van de Commissie minimumregels vast voor de definitie en bestraffing van dit soort cybergeweld.
-
-Het voorstel introduceert ook de nodige wijzigingen in de richtlijn seksueel misbruik van kinderen, die een specifiek kader voor alle kinderen bevat. Deze wijziging introduceert verkrachting als verdere verzwarende omstandigheid, en het begrip “ontbreken van instemming” voor kinderen ouder dan de leeftijd waarop zij seksueel meerderjarig zijn.
Wat zijn de straffen voor deze vergrijpen?
De Commissie stelt voor ten minste de volgende maximale gevangenisstraffen vast te stellen voor de respectieve vergrijpen (“minimale maximumstraffen”):
-
-verkrachting: 8 jaar;
-
-vrouwelijke genitale verminking: 5 jaar;
-
-cyberstalking: 2 jaar;
-
-het zonder toestemming delen van intiem beeldmateriaal en cyberintimidatie: 1 jaar;
-
-online aansporen tot haat of geweld op grond van geslacht: 2 jaar.
Het voorstel introduceert ook verkrachting van kinderen als verzwarende omstandigheid met een maximale gevangenisstraf van ten minste 12 jaar.
De lidstaten kunnen nog steeds hogere maximumstraffen opleggen. Het blijft aan de lidstaten om de minimumgevangenisstraffen voor deze vergrijpen vast te stellen.
Hoe verhoudt het voorstel zich tot de EU-richtlijn slachtofferrechten?
Het voorstel is een uitzonderingswet op de richtlijn slachtofferrechten. De richtlijn slachtofferrechten is van toepassing op alle slachtoffers van misdrijven. Zij bevat minimumnormen voor de rechten, de bescherming en de ondersteuning van slachtoffers van misdrijven in de EU. Ook wordt verwezen naar slachtoffers van gendergerelateerd geweld, slachtoffers van seksueel geweld en slachtoffers van geweld in een hechte relatie. De richtlijn bevat echter geen specifieke regels die zijn toegesneden op slachtoffers van dit soort misdrijven. Het huidige voorstel vormt een aanvulling op de regels van de richtlijn slachtofferrechten om tegemoet te komen aan de specifieke behoeften van slachtoffers van geweld tegen vrouwen en van huiselijk geweld. Naast de meer specifieke maatregelen die onder het huidige voorstel vallen, zullen slachtoffers blijven profiteren van de algemene bepalingen van de richtlijn slachtofferrechten.
Welk recht op schadeloosstelling heeft het slachtoffer?
De Commissie stelt voor dat slachtoffers het recht moeten hebben om van de daders volledige schadevergoeding te eisen, met inbegrip van de kosten die verband houden met gezondheidszorg, ondersteunende diensten, rehabilitatie, inkomensverlies, fysieke en psychologische schade en reputatieschade. Slachtoffers moeten tot ten minste 5 jaar nadat het het strafbare feit heeft plaatsgevonden, en tot ten minste 10 jaar in geval van seksueel geweld een klacht kunnen indienen. In het geval van het zonder toestemming delen van intiem beeldmateriaal zou deze periode echter ingaan wanneer het slachtoffer verneemt dat de foto's illegaal online zijn geplaatst. Bovendien zullen slachtoffers in het kader van een strafprocedure om schadeloosstelling kunnen verzoeken en zullen zij geen andere procedure voor de civiele rechter hoeven te doorlopen om schadevergoeding te eisen.
Het huidige initiatief versterkt de rechten van slachtoffers op toegang tot schadeloosstelling, zoals vastgelegd in de richtlijn schadeloosstelling. Het versterkt het recht op schadeloosstelling door de dader, onder meer door minimumvoorschriften vast te stellen voor het bieden van een dergelijke schadevergoeding.
Bedreigingen en seksuele intimidatie op het werk zijn al verboden in de EU. Waarom stelt de Commissie nu voor om dit probleem in dit voorstel aan te pakken?
Intimidatie kan illegaal zijn, maar gebeurt nog steeds. Hoewel bedreigingen en seksuele intimidatie op het werk verboden zijn op grond van de strafrechtelijke of civielrechtelijke wetgeving van de lidstaten, worden deze vergrijpen nog steeds vaak niet als zodanig herkend, en veel slachtoffers weten niet tot wie zij zich in voorkomend geval moeten wenden. Ondersteuning, bescherming en preventie zijn niet voldoende. In een recente openbare raadpleging was 50,6 % van de respondenten niet op de hoogte van het feit dat hun werkgever een beleid had inzake seksuele intimidatie. 51 % wist niet met welke nationale autoriteiten of andere organen zij contact konden opnemen in geval van seksuele intimidatie op het werk.
Hoewel de Commissie niet per se een definitie van “strafbaar feit” biedt, stelt zij het volgende voor:
-
-de lidstaten moeten specifieke steun verlenen aan slachtoffers van seksuele intimidatie op het werk;
-
-leidinggevenden in de publieke en private sector moeten worden opgeleid om seksuele intimidatie op het werk op te sporen, slachtoffers te ondersteunen en adequaat te reageren;
-
-seksuele intimidatie op het werk moet worden aangepakt in het desbetreffende nationale beleid.
Dit is niet beperkt tot seksuele intimidatie van fysieke aard, maar omvat alle vormen van ongewenst verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag van seksuele aard.
Er bestaat al een internationaal kader — het Verdrag van Istanbul — om geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld aan te pakken. Wat zal nieuwe EU-wetgeving toevoegen?
Het Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld, ook bekend als het Verdrag van Istanbul, wordt algemeen beschouwd als het meest omvattende internationale kader op dit gebied. Niet elke EU-lidstaat heeft het verdrag geratificeerd, ondanks het feit dat het succes ervan bewezen is.
Zoals het Hof van Justitie van de EU onlangs in zijn advies van 6 oktober 2021 heeft geoordeeld, kan de EU besluiten tot het verdrag toe te treden, zelfs als niet alle lidstaten het verdrag hebben goedgekeurd of geratificeerd. Wij verwachten dat de toetredingsonderhandelingen snel zullen worden hervat.
Het voorstel van de Commissie verschilt van het verdrag doordat het minimumnormen vaststelt voor de EU-lidstaten op de gebieden die onder de bevoegdheid van de EU vallen, met inbegrip van de strafbaarstelling van vergrijpen van cybergeweld, wat niet specifiek onder het Verdrag van Istanbul valt.
Het voorstel van de Commissie belet de lidstaten, met name die welke reeds partij zijn bij het Verdrag van Istanbul, niet om strengere normen te handhaven.
Wat is de rol van nationale organen, zoals organen voor gelijke behandeling?
Organen voor gelijke behandeling zijn nationale overheidsinstellingen die in heel Europa zijn opgericht om discriminatie aan te pakken en gelijkheid voor iedereen te bevorderen. Zij spelen een fundamentele rol in de non-discriminatie-architectuur van de EU.
Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zijn ernstige vormen van discriminatie. Organen voor gelijke behandeling zijn reeds bevoegd om intimidatie op grond van geslacht aan te pakken, maar nog niet alle organen hebben expliciet de opdracht om hun taken uit te voeren ten aanzien van alle vormen van geweld tegen vrouwen.
Met deze richtlijn zullen organen voor gelijke behandeling en andere nationale organen een belangrijke rol te spelen hebben bij de bewustmaking inzake geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld en voor het bijstaan van slachtoffers. Zij zullen met name het recht hebben op te treden ter ondersteuning van of namens slachtoffers, onder meer ter ondersteuning van eisen van slachtoffers tot schadevergoeding door de dader en tot het instellen van verhaal in geval van cybergeweld.
Meer informatie
Voorstel voor een richtlijn ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Factsheet over de bevordering van gendergelijkheid in de EU en daarbuiten
Jaarverslag 2022 over gendergelijkheid in de EU