Volt Europa kan niet in alle uithoeken van de EU een succes worden
Een drieluik over de nieuwe Europese partij Volt i (2)
Volt doet in maart mee aan de Nederlandse gemeenteraadsverkiezingen. Het is de tweede stap voor deze Europese partij, na de winst van drie zetels in de Tweede Kamer van afgelopen jaar. Volt onderscheidt zich vooral van de concurrentie met de stelling dat het een Europese partij is. De partij blijkt zich in Duitsland ook daadwerkelijk in te zetten voor het vergroten en intensiveren van internationale contacten, ook op lokaal niveau. De vraag is wel welke rol Volt daar zelf in kan spelen. Hoe Europees is deze partij echt?
Volt is trots dat de partij inmiddels in vijf landen op drie bestuurlijke niveaus is verkozen. Volt is aanwezig in het Europees Parlement i, een nationaal parlement en tientallen gemeenteraden. Er was electoraal succes in Nederland, Duitsland, Italië, Bulgarije en Portugal. Het is een versnipperd geheel: in Nederland zit Volt in het parlement en in Duitsland in tientallen gemeenteraden en het Europees Parlement. In Portugal bezit Volt maar één lokale zetel, in Bulgarije drie en in Italië een tiental. In Bulgarije kwam het parlement daar onlangs bij.
Volt is vooral een partij die nog in opbouw is. In veel landen heeft Volt last van de kiesdrempel: Volt wilde afgelopen jaar in de Duitse Bondsdag gekozen worden maar haalde deze niet. Bij de Europese verkiezingen lag de drempel voor Volt in Nederland te hoog en in Bulgarije is de nationale kiesdrempel ook te hoog, waardoor de partij coalities met andere partijen moet smeden. Al snel is duidelijk waarom Volt het meeste succes had in het Nederlandse parlement: hier is het kiesstelsel proportioneel.
Fundamentele problemen
We zien ook waarom Volt juist op lokaal niveau relatief veel succes heeft: hier is de kiesdrempel het laagst, bijvoorbeeld in Duitse gemeenten, waar er evenredige vertegenwoordiging is. De partij kan dus al snel raadszetels binnenhalen. Hoe belangrijk de kiesdrempel is, zien we ook in de Bundesländer, waar weer wel een kiesdrempel geldt en Volt nergens werd verkozen, bijvoorbeeld in Berlijn waar de partij per district drie procent van de stemmen nodig had. Dat was simpelweg te veel.
Toch zijn de problemen van deze Europese partij fundamenteler: heeft Volt een visie die heel Europa kan aanspreken? De meest actieve landen zijn Nederland en Duitsland en de meeste leden – die over de inhoudelijke koers beslissen – komen uit deze twee landen. Dat maakt dat de partij West-Europese, progressieve idealen ademt: Volt is bijvoorbeeld voor abortus en voor LHBT-rechten. Deze standpunten zijn in Nederland en Duitsland nauwelijks controversieel, maar zijn dat bijvoorbeeld in Oost-Europa wel.
De visie van Volt is dat de partij in heel Europa dezelfde standpunten heeft: alle nationale afdelingen proberen hetzelfde Europese programma uit te voeren. Zo ontstaan enorme verschillen. In Nederland zijn veel leden het eens over LHBT-rechten en het toestaan van abortus. In Malta heeft Volt nauwelijks leden en dus hebben die nauwelijks over het programma meegepraat. De werkwijze impliceert dat Volt standpunten heeft die in West-Europa een kans maken, maar in landen waar Volt nauwelijks leden heeft kansloos zijn.
Deadlock
In landen als Polen en Malta is Volt met het Europese programma – bedacht in steden als Frankfurt en Amsterdam – kansloos. In Nederland is men trots dat Volt in Polen voor liberale principes is, maar tegelijk plaatst de partij zich hiermee zo ver buiten het Poolse politieke spectrum dat ze geen kans maakt op politieke invloed. Volt kan zo niet eens een rol spelen in kleine hervormingen, omdat de partij een te extreme visie heeft om een doelgroep van een redelijke omvang aan te spreken.
In oktober was in Lissabon het Europese Volt-congres. Daar bleek al snel dat het nog een stap erger is: Volt is aantrekkelijk voor internationals en expats. Iemand die in Frankrijk is opgegroeid, kan na een verhuizing naar Polen actief blijven bij dezelfde partij. Maar diezelfde expat die van land A naar B verhuist kan in zijn nieuwe land ook gezien worden als infiltrant. Een Fransman komt in Polen infiltreren om liberale – in Poolse ogen ongewenste – waarden te verspreiden.
Dit is letterlijk hoe Volt in sommige landen wordt gezien. Volt-leden vertellen dat zelf. Meerdere afdelingen worden bestuurd door expats die enthousiast zijn over de EU, al is het maar omdat ze zelf van de door de EU gecreëerde mogelijkheden gebruik maken. Zij lopen al snel tegen de nationale werkelijkheid aan. Plat gezegd maken internationals die naar Nederland komen bij Volt deel uit van een normale, gerespecteerde partij. Dat geldt niet voor internationals die naar Polen of Spanje gaan.
Bestuurlijke moedeloosheid
Bij het Volt-congres in Lissabon houden sommigen zich van de domme en hopen dat Volt op den duur een breed Europees publiek zal aanspreken. Maar op basis van de ledenaantallen weten we al waar alle potentie ligt: in de lidstaten die al vanaf het begin EU-lid zijn, niet de landen die er de laatste twintig jaar bijkwamen. Daar zijn namelijk nauwelijks leden, heeft men niet meegepraat over het programma en is de partij simpelweg te progressief. Volt is feitelijk een Duits-Nederlandse partij met wat losse leden elders.
Op het congres in Lissabon ontstaat discussie in welke landen Volt zich met voorrang moet ontwikkelen om in 2024 een eigen fractie in het Europees Parlement te kunnen vormen. Kandidaat-bestuursleden hebben geen antwoord op deze simpele vraag en dat is ze nauwelijks kwalijk te nemen. Waar te beginnen? In Frankrijk is Volt bijna non-existent, net als in België, Spanje en Ierland. Heel Oost-Europa is voor Volt een probleem, inclusief Cyprus en Malta, waar men nog nooit van de partij heeft gehoord.
Volt blijkt nauwelijks in staat in alle landen tegelijk te groeien en dus lijkt de strategie inmiddels veranderd: de partij neemt politici over. Een Zweedse liberale gemeenteraadsfractie gaat onder de naam Volt meedoen aan lokale verkiezingen, een nieuwe partij in Cyprus noemt zich voortaan Volt Cyprus en een Portugese Europarlementariër heeft zich bij Volt aangesloten. Zo ontstaat alsnog een Europees netwerk van politici, maar de vraag is natuurlijk niet of politici naar Volt overstappen, maar of ze met deze partij verkiezingen kunnen winnen.
In Nederland en Duitsland redt Volt dit op eigen kracht. Elders is die kans vooralsnog klein.
Chris Aalberts is onderzoeker bij de kenniskring Changing role of Europe van de Haagse Hogeschool.
Dit is de tweede column in een serie van drie over de nieuwe Europese partij Volt. De eerste column verscheen op 2 februari en de volgende verschijnt op 2 maart.