'Politiek gaat uiteindelijk niet over cijfers, maar over mensen’ – verslag van het Actualiteitendebat ‘De (door)rekening van de plannen van Kabinet-Rutte IV’
DEN HAAG (PDC i) - ‘Dit is een uniek kabinet in de geschiedenis van Nederland’. Zo opende Wimar Bolhuis i het Actualiteitendebat ‘De (door)rekening van de plannen van Kabinet-Rutte IV’ dat gisteren plaatsvond. Het Actualiteitendebat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut, in samenwerking met Nieuwspoort, ProDemos en Filmhuis Den Haag. Aanleiding voor het debat was de doorrekening van het CPB i van het regeerakkoord van Kabinet-Rutte IV i, die op 11 januari was verschenen. Wat staat er in deze doorrekening en wat zijn de gevolgen van de kabinetsplannen? Dit stond centraal in het gesprek tussen panelleden Wimar Bolhuis, Marijn Jongsma i, Senna Maatoug i en Pieter Grinwis i. Irene de Kruif i was de moderator.
Volgens Bolhuis, die de inleiding van het debat verzorgde, blijkt uit de doorrekening dat Rutte IV een uniek kabinet is. Vooral de stijging van de overheidsuitgaven valt op, ook vergeleken met de verkiezingsprogramma’s van de vier coalitiepartijen. Heel bijzonder is bovendien dat het kabinet stuurt op de volgens Europese regels maximale overheidsschuld van 60 procent van het BBP. Is Rutte IV dan ‘een bij elkaar geleend kabinet’? Volgens Bolhuis is er een uitruil geweest tussen de coalitiepartijen. Zo geeft het kabinet veel geld uit aan klimaat, met het nieuwe klimaat- en transitiefonds en het stikstoffonds. D66 i en de ChristenUnie i mogen ‘gewonnen’ hebben op deze punten, maar de belasting- en premiekant van de begroting verandert niet zoals die partijen hadden gewild. Zo komt er geen directe vermogensbelasting en klimaatbelasting. De discussie over de hogere staatsschuld verdient volgens Bolhuis nuance. Zo worden effecten van investeringen zoals economische groei en welzijnseffecten onvoldoende meegenomen in berekeningen van economen.
Alle panelleden erkenden dat de stijgende overheidsuitgaven ongekend zijn. Grinwis benadrukte echter wel dat het kabinet veel geld uitgeeft omdat ‘we met heel grote vraagstukken te maken hebben’, zoals klimaat en stikstof. Omdat vier ideologisch verschillende partijen het eens moesten worden, heeft de formatie het karakter van ‘formeren is spenderen’ gekregen, waarbij sprake was van een politieke uitruil. Op de vraag van moderator De Kruif of hij ‘trots was op dit uitgavenkabinet’, antwoordde Grinwis dat we niet te strikt het ‘huishoudboekje’ moeten hanteren. Maatoug benadrukte daarentegen dat niet de omvang, maar de maatschappelijke gevolgen door de uitgaven voorop moeten staan. Haar vielen hierbij de zaken op die juist niet in het regeerakkoord staan. Waar sommige thema’s gedetailleerd zijn uitgewerkt, ontbreekt dit bij andere thema’s volledig. Bovendien is er geen directe vermogensbelasting opgenomen, en ‘geen keuze is ook een keuze’. Ook volgens Jongsma kiest het kabinet duidelijk om veel te spenderen, maar is het onzeker dat hogere uitgaven leiden tot meer economische groei. De discussie zou daarom volgens hem moeten gaan over de doelmatigheid van uitgaven.
Deze doelmatigheid stond centraal bij de discussie over de nieuwe fondsen. Ook hierbij dient volgens Maatoug het doel van uitgaven centraal te staan. Ze zag in het regeerakkoord grote bedragen, maar de vraag of de uitgaven doeltreffend zijn, zag zij onvoldoende. Dat is aan de politiek, reageerde Grinwis. ‘Het is geen coalitieakkoord voor economen, maar voor politici’, stelde hij. Zo zijn sommige zaken opengelaten voor de Tweede Kamer. De fondsen zijn volgens Grinwis bovendien democratisch legitiem. De uitgaven moeten doelmatig zijn, en de Kamer controleert de uitgaven. Zowel Jongsma als Bolhuis waren deels positief over de fondsen. Zij vonden het goed dat door het geld de transitie naar een duurzamere economie gemaakt kan worden, maar Bolhuis had liever meer regulering en belastingheffing gezien.
Moderator De Kruif leidde de volgende stelling in door erop te wijzen dat de directe vermogensbelasting die de ChristenUnie wilde, er niet is gekomen. Volgens Grinwis bleek dit in de formatie een ‘brug te ver’. Bovendien zullen de gesprekken hierover opnieuw gevoerd moeten worden door de recente uitspraak van de Hoge Raad over de belasting over vermogen in box 3. Maatoug en Bolhuis waren toch verbaasd dat er geen directe vermogensbelasting is gekomen. Grinwis wees echter op de uitvoeringsproblemen bij de belastingdienst. Hoewel Maatoug deze problemen erkent, herhaalde zij dat er op sommige thema’s geen politieke keuzes zijn gemaakt. Ook Jongsma en Bolhuis benadrukten de problemen bij de belastingdienst, maar pleitten vooral voor een simpelere vorm van vermogensbelasting. Volgens Jongsma en Grinwis kan de overheid de gemiste inkomsten door de uitspraak van de Hoge Raad ‘niet lijden’.
Naar aanleiding van een vraag uit het publiek ging het debat niet langer slechts over financiële plannen, maar ook over de uitwerking in de praktijk en de menselijke maat. Alle sprekers waren het erover eens dat politieke discussies vaak eerst over geld gaan, maar de discussie vooral moet gaan over waar ‘we’ als maatschappij heen willen en wat de effecten zijn van beleid. Jongsma benadrukte bijvoorbeeld dat economen vaak te weinig oog hebben voor welzijn. Het succes van de nieuwe coalitie is, kortom, niet te meten aan economische groei. Volgens Grinwis sloeg Jongsma ‘de spijker op zijn kop’. ‘Politiek is een oefening in bescheidenheid’, en problemen zijn niet gelijk opgelost met meer geld. Alle sprekers concludeerden dan ook dat politiek uiteindelijk niet gaat over cijfers, maar over mensen.