Vragen en antwoorden over de COP26

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 28 oktober 2021.
  • Wat is de COP26?

De 26e Conferentie van de Partijen bij het Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake klimaatverandering (UNFCCC), beter bekend als de COP26, zal van 1 tot en met 12 november 2021 plaatsvinden in Glasgow, Schotland. De COP26 zal regeringen, bedrijven, lokale overheden en het maatschappelijk middenveld bijeenbrengen om wereldwijde klimaatactie te bespreken. Tot de belangrijkste doelstellingen van de conferentie behoren een grotere wereldwijde ambitie op het gebied van broeikasgasemissiereductie om ervoor te zorgen dat de temperatuurdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs binnen bereik blijven, en grotere wereldwijde inspanningen op het gebied van adaptatie en klimaatfinanciering. Er zullen ook onderhandelingen worden gevoerd over het “rulebook” van de Overeenkomst van Parijs, om de vooruitgang in de richting van de nationaal bepaalde bijdrage van elke partij te volgen en de transparantie en milieu-integriteit van de internationale koolstofmarkten te waarborgen.

De partijen zullen ook werken aan de toekomst van klimaatfinanciering na 2025, aan steun voor gemeenschappen die lijden onder klimaatgerelateerde “verliezen en schade”, en thema's als bossen en landbouw, technologie, inheemse volkeren en gender.

De Overeenkomst van Parijs, die in december 2015 is gesloten, heeft tot doel gevaarlijke klimaatverandering te voorkomen door de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder 2 °C boven het pre-industriële niveau en door inspanningen te leveren om de temperatuurstijging te beperken tot 1,5 °C, en financiële stromen in overeenstemming te brengen met de klimaatdoelstellingen. Het verdrag is op 4 november 2016 in werking getreden. 197 partijen bij het UNFCCC hebben de overeenkomst ondertekend en 191 staten en de EU hebben deze nu geratificeerd.

  • Wat zijn de verwachtingen van de EU voor de COP26?

De EU verwacht van de wereldleiders en ministers in Glasgow dat zij blijk geven van hun blijvende inzet om de klimaatactie op te voeren en de ambitiekloof te dichten om de wereld achter de temperatuurdoelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te scharen. Dit is een gezamenlijke uitdaging die alleen collectief kan worden aangegaan. De COP26 werd uitgesteld wegens de COVID-19-pandemie en vindt een jaar later plaats dan wanneer de partijen oorspronkelijk hun emissiereductiedoelstellingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs zouden actualiseren in het licht van de meest recente wetenschappelijke gegevens. De meeste, maar niet alle partijen hebben dat gedaan.

Sinds de COP in Parijs heeft de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC) de ingrijpende, onomkeerbare en existentiële gevolgen van de klimaatcrisis beschreven, waarbij is benadrukt dat alleen drastische aanvullende reducties van broeikasgasemissies de opwarming van de aarde tot 1,5 °C kunnen beperken en de ergste gevolgen van de door de mens veroorzaakte klimaatverandering kunnen voorkomen. Hoewel de EU en vele andere partijen bij de Overeenkomst van Parijs de ambitie van hun doelstellingen tijdig voor de COP26 hebben verhoogd, wordt in het meest recente UNFCCC-syntheseverslag geconcludeerd dat de wereldgemeenschap nog ver verwijderd is van de trajecten die nodig zijn om de opwarming van de aarde tot 2 °C te beperken en 1,5 °C binnen bereik te houden. Het is daarom van essentieel belang de politieke druk en het momentum op de COP26 te handhaven en met name de grootste uitstoters ter wereld te overtuigen om snel actie te ondernemen om de uitstoot van broeikasgassen sneller terug te dringen.

In Parijs is ook een doelstelling vastgesteld voor de ontwikkelde landen om tussen 2020 en 2025 gezamenlijk 100 miljard USD per jaar beschikbaar te stellen om ontwikkelingslanden te helpen hun emissies terug te dringen en zich voor te bereiden op de gevolgen van de klimaatverandering. Hoewel het doel nog niet is bereikt, blijkt uit het recente uitvoeringsplan voor klimaatfinanciering van het Britse voorzitterschap van de COP dat de ontwikkelde landen in 2022 aanzienlijke vooruitgang zullen boeken in de richting van de doelstelling van 100 miljard USD. Het plan wekt tevens vertrouwen dat de doelstelling in 2023 zal worden behaald en dat de ontwikkelde landen in de jaren daarna tot en met 2025 jaarlijks meer dan 100 miljard USD kunnen mobiliseren. Terwijl de EU en haar lidstaten de grootste bijdrage leveren aan internationale publieke klimaatfinanciering, moeten andere ontwikkelde landen dringend meer bijdragen. Tijdens de COP26 moet de donorgemeenschap de ontwikkelingslanden er collectief van verzekeren dat zij deze belofte zal waarmaken.

De EU verwacht dat tijdens de technische onderhandelingen in Glasgow het “rulebook” zal worden afgerond dat nodig is om de effectieve uitvoering van de Overeenkomst van Parijs te waarborgen. In Parijs kwamen de partijen overeen gebruik te maken van gemeenschappelijke regels om hun broeikasgasemissies te rapporteren en om op transparante, verifieerbare en vergelijkbare wijze de vorderingen bij het behalen van hun nationale streefcijfers te volgen. In Glasgow moeten zij het werk afmaken door overeenstemming te bereiken over de verslagleggingsmodellen op basis waarvan deze regels in de praktijk zullen worden gebracht. De partijen moeten ook specifieke regels overeenkomen voor de partijen die actief zijn op internationale koolstofmarkten om ervoor te zorgen dat deze handel niet leidt tot dubbeltelling van emissiereducties. In Glasgow moeten ook de aanvullende regels worden ingevoerd die nodig zijn om een nieuw internationaal mechanisme voor de certificering van koolstofcompensaties op gang te brengen, in een vorm die ambitie en milieu-integriteit bevordert. De besluiten moeten sterke stimulansen creëren om nu en in de toekomst emissies te verminderen. Dit betekent dat moet worden vermeden dat emissiereducties uit het verleden worden aangewend om de huidige en toekomstige ambitie te ondermijnen.

  • Welke maatregelen neemt de EU om haar eigen uitstoot van broeikasgassen te verminderen?

De EU neemt het voortouw bij de groene transitie en de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs. We beschikken over een ambitieus, bindend wetgevingskader dat alle sectoren van de economie bestrijkt om onze verbintenis na te komen. Tussen 1990 en 2020 is de totale uitstoot van broeikasgassen in de EU met 31 % gedaald, terwijl de economie met meer dan 60 % is gegroeid.

Commissievoorzitter Ursula von der Leyen heeft klimaatactie tot topprioriteit voor de EU gemaakt door de Europese Green Deal uit te rollen en te benadrukken dat de ambitie verder moet worden verhoogd en de maatregelen verder moeten worden versneld om Europa in staat te stellen tegen 2050 het eerste klimaatneutrale continent ter wereld te worden.

In december 2020 heeft de EU haar ambitie inzake klimaatactie verder opgevoerd en haar nationaal bepaalde bijdrage (NDC) aan de Overeenkomst van Parijs verhoogd om haar broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen ten opzichte van 1990 en tegen 2050 klimaatneutraal te zijn. Deze doelstellingen zijn bindende EU-wetgeving in het kader van de Europese klimaatwet, die door het Europees Parlement en de Raad is vastgesteld en in werking is getreden in juli 2021.

In juli 2021 heeft de Europese Commissie een uitgebreid pakket wetgevingsvoorstellen gepresenteerd, waarmee de EU de weg heeft ingeslagen om haar ambitieuze nieuwe broeikasgasreducties op een eerlijke, kosteneffectieve en concurrerende manier te verwezenlijken. Het pakket combineert marktgebaseerde mechanismen met ambitieuzere, juridisch bindende streefcijfers voor hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, het behoud en de toename van natuurlijke koolstofputten, een snellere uitrol van emissiearm vervoer, met inbegrip van de infrastructuur en brandstoffen ter ondersteuning daarvan, afstemming van het belastingbeleid op de doelstellingen van de Europese Green Deal en maatregelen om koolstoflekkage te voorkomen.

  • Welke rol spelen internationale koolstofmarkten bij de uitvoering van de Overeenkomst van Parijs?

Artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs erkent het potentieel van internationale koolstofmarkten om op kostenefficiënte wijze emissiereducties te realiseren en investeringen vanuit de particuliere sector aan te moedigen.

Artikel 6, lid 2, voorziet in een boekhoudkundig kader voor internationale samenwerking, zoals het koppelen van emissiehandelsregelingen van twee of meer landen (bijvoorbeeld het koppelen van het cap-and-trade-programma (handel onder een absoluut emissieplafond) van de Europese Unie aan het Zwitserse cap-and-trade-programma). Het maakt ook de onderlinge overdracht van koolstofcredits tussen landen mogelijk.

Artikel 6, lid 4, voorziet in een centraal VN-mechanisme voor de certificering van verhandelbare credits uit emissiereducties die door specifieke projecten worden gegenereerd. Zo zou een investeerder in land A een windmolenpark in land B kunnen financieren ter vervanging van door een kolencentrale opgewekte elektriciteit. De emissies worden verminderd, land B profiteert van schone energie en zolang de emissiereducties groter zijn dan het streefcijfer van Parijs van land B, kan de investeerder het credit aan land A verkopen om zijn streefcijfer van Parijs te halen.

De EU erkent dat de handel in emissierechten een efficiënt instrument is om emissies te verminderen wanneer strikte monitoring-, rapportage- en verificatievoorschriften worden toegepast om de milieu-integriteit van een dergelijke markt te waarborgen. Het EU-systeem voor de handel in emissierechten (EU-ETS), dat in 2005 is opgezet, is 's werelds eerste grote koolstofmarkt. Het ETS is een hoeksteen van het EU-beleid tegen de klimaatverandering en haar belangrijkste instrument om de uitstoot van broeikasgassen op kostenefficiënte wijze te verminderen. In juli 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel ingediend om het toepassingsgebied van het EU-ETS uit te breiden en de toepassing ervan aan te scherpen om te voldoen aan de ambitie van de nieuwe EU-doelstelling om de broeikasgasemissies tegen 2030 met ten minste 55 % te verminderen.

De EU zorgt ervoor dat internationale compensaties worden gecertificeerd volgens hoge normen inzake milieu-integriteit en dat de handel volledig wordt verantwoord, zodat het mechanisme van de Overeenkomst van Parijs daadwerkelijk bijdraagt tot kostenefficiënte emissiereducties. De NDC van de EU is gebaseerd op binnenlandse emissiereducties en de EU zal zich niet verlaten op de internationaal gecertificeerde compensaties die in het kader van het mechanisme van de Overeenkomst van Parijs worden gegenereerd om haar NDC te bereiken.

  • Hoe gaat de Overeenkomst van Parijs in op adaptatie aan en verlies en schade in verband met de gevolgen van de klimaatverandering?

In de Overeenkomst van Parijs is een mondiale doelstelling inzake adaptatie aan de klimaatverandering vastgesteld, namelijk het vergroten van het adaptatievermogen, het versterken van de veerkracht en het verminderen van de kwetsbaarheid voor klimaatverandering. De algemene inventarisatie, die vanaf 2023 om de vijf jaar zal plaatsvinden, zal de algemene vooruitgang in de richting van dit doel evalueren. In de Overeenkomst van Parijs wordt ook het belang erkend van het afwenden, beperken en aanpakken van verlies en schade in verband met klimaatverandering, met inbegrip van extreme weersomstandigheden, zoals overstromingen, aardverschuivingen, stormen en bosbranden, en langzame gebeurtenissen zoals het verlies van zoetwater-aquifers en gletsjers.

Adaptatie is een essentieel onderdeel van het beleid en de planning van de EU. De Europese Commissie heeft in februari 2021 haar nieuwe adaptatiestrategie vastgesteld om adaptatie slimmer, sneller en systemischer te maken en de internationale maatregelen voor adaptatie aan de klimaatverandering op te voeren. Sinds de goedkeuring van de eerste adaptatiestrategie van de EU in 2013 winnen nationale, regionale en lokale adaptatiestrategieën terrein. Tot op heden hebben 3 400 steden en lokale overheden in de EU toegezegd hun adaptatievermogen te ontwikkelen in het kader van het Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie van de EU. De EU is vastbesloten partnerlanden te ondersteunen bij het nemen van klimaatmaatregelen, met inbegrip van adaptatiemaatregelen. Het aandeel van de klimaatfinanciering van de EU dat naar adaptatie gaat neemt toe, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare landen. In 2019 was meer dan 50 % van de klimaatfinanciering uit de EU-begroting (exclusief de middelen van de lidstaten) bestemd voor adaptatieprojecten.

In Glasgow zal de EU steun verlenen aan inspanningen ter versterking van het vermogen van de Overeenkomst van Parijs om de internationale steun aan kwetsbare gemeenschappen te katalyseren en op te schalen door middel van systemen voor vroegtijdige waarschuwing voor extreme weersomstandigheden; rampenparaatheid en -risicobeheer; verzekeringsstelsels; humanitaire hulp en herstel.

  • Hoe is er in de Overeenkomst van Parijs voor gezorgd dat landen hun verbintenissen nakomen?

Het versterkte transparantiekader dat in het kader van de Overeenkomst van Parijs is opgezet, zal wederzijds vertrouwen scheppen en de daadwerkelijke uitvoering van de verbintenissen van Parijs bevorderen. Het zal de vooruitgang volgen die de partijen individueel hebben geboekt bij de uitvoering van hun NDC's, en gegevens verstrekken om de mondiale inventarisatie te ondersteunen en de vooruitgang in de richting van de langetermijndoelstellingen te beoordelen.

Solide multilaterale richtsnoeren inzake transparantie en verantwoording kunnen landen ook helpen bij het uitstippelen van goed binnenlands beleid, doordat zij een stimulans bieden voor de opbouw en instandhouding van binnenlandse instellingen en systemen voor gegevensverzameling en -monitoring die beleidsmakers nodig hebben om de juiste beslissingen te nemen.

Het systeem van transparantie, verantwoording en naleving in het kader van de Overeenkomst van Parijs is niet bestraffend, maar is bedoeld om vast te stellen wanneer partijen achterop raken en hen te helpen weer op schema te komen als zij geen resultaten boeken. Het systeem wordt geschraagd door uitgebreide eisen en procedures die op alle partijen van toepassing zijn om hun prestaties te volgen en te vergemakkelijken. Het gaat onder meer om technische beoordelingen door deskundigen, een multilateraal proces van collegiale toetsing en een permanent comité voor uitvoering en naleving.

  • Wat betekent de Overeenkomst van Parijs voor de bijdrage van de EU aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden?

Tijdens de VN-klimaatconferentie in Kopenhagen in 2009 hebben de ontwikkelde landen gezamenlijk toegezegd om tegen 2020 samen 100 miljard USD per jaar aan publieke en particuliere klimaatfinanciering vrij te maken. In 2015, in Parijs, werd deze doelstelling verlengd tot 2025. De financiering moet uit een breed scala aan bronnen komen — publieke en particuliere, bilaterale en multilaterale en alternatieve financieringsbronnen — in het kader van zinvolle mitigatiemaatregelen en transparante uitvoering door ontwikkelingslanden.

De EU, haar lidstaten en de Europese Investeringsbank leveren samen de grootste bijdrage aan publieke klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden, en verstrekken alleen al in 2020 meer dan 21 miljard EUR (24,45 miljard USD). De EU en de lidstaten zijn ook 's werelds grootste verstrekker van officiële ontwikkelingshulp (in totaal 67 miljard EUR in 2020), waarbij klimaatactie steeds meer in de bijstand wordt geïntegreerd.

Over het algemeen zijn er aanzienlijke financiële middelen nodig om de Overeenkomst van Parijs uit te voeren. In het kader van de overeenkomst hebben de landen zich ertoe verbonden financieringsstromen in overeenstemming te brengen met een emissiearm, klimaatbestendig traject om bij te dragen aan de verwezenlijking van de klimaatdoelstellingen voor de lange termijn.

In dit verband heeft de EU een ambitieuze agenda voor duurzame financiering gelanceerd. De EU steunt ontwikkelingslanden ook bij het verbeteren van hun voorwaarden voor het mobiliseren van koolstofarme financiering. In oktober 2019 heeft de EU het Internationaal Platform inzake Duurzame Financiering (IPSF) opgestart om de mobilisering van particulier kapitaal voor ecologisch duurzame investeringen op te schalen. Het platform bestaat nu uit 17 leden, die samen goed zijn voor 55 % van de uitstoot van broeikasgassen en 50 % van de wereldbevolking en 55 % van het mondiale bbp vertegenwoordigen.

  • Wat is de rol van niet-overheidsactoren bij klimaatactie?

In de Overeenkomst van Parijs wordt de cruciale rol van niet-overheidsactoren, bedrijven, lokale overheden, steden en andere organisaties bij de overgang naar een koolstofarme en klimaatbestendige wereld erkend.

Het Mondiaal Klimaatactieplan (Global Climate Action Agenda, GCAA) — ook bekend als het Partnerschap van Marrakesh voor Mondiale Klimaatactie — is in 2016 van start gegaan om actie tegen klimaatverandering door alle actoren te stimuleren, de ambitie vóór 2020 verder te verhogen en de doelstellingen van de Overeenkomst van Parijs te ondersteunen.

De EU en haar lidstaten zijn proactief geweest bij het bevorderen en financieren van specifieke initiatieven in het kader van het Mondiaal Klimaatactieplan, zoals het Mondiaal Burgemeestersconvenant voor Klimaat en Energie en Mission Innovation.

De evenementen op hoog niveau over wereldwijde klimaatactie en de thematische dagen tijdens de COP26 zullen uitstekende gelegenheden zijn om na te denken over de vooruitgang die in het kader van bestaande initiatieven is geboekt en voor aankondigingen over nieuwe initiatieven.

Meer informatie:

EU op de COP26 — informatie over de deelname van de EU aan de COP26, nevenevenementen in het EU-paviljoen en persbriefings van de EU-delegatie

Overeenkomst van Parijs

Een schone planeet voor iedereen — Een Europese strategische langetermijnvisie voor een bloeiende, moderne, concurrerende en klimaatneutrale economie (Langetermijnstrategie voor 2050)