Tsjechië op de rand van een constitutionele crisis?

maandag 25 oktober 2021, analyse van Douwe Roest, Lenka Rovná en Martin Mejstřík

Na een roerige campagne heeft de oppositie in Tsjechië de verkiezingen gewonnen. De rechts-populistische partij ‘ANO’ (ja!) partij van de zittende premier Andrej Babiš, een miljardair die vaak werd beschreven als de Tsjechische Donald Trump, werd weliswaar de grootste, maar verloor doordat de andere partijen zich als coalities hadden opgesteld. De SPOLU (samen) coalitie, een samenwerking tussen drie centrum-rechtse partijen, won met 27,7 procent van de stemmen de verkiezingen. Samen met de linkse oppositiecoalitie PaS (Piraten en Burgemeesters), bestaand uit de Piratenpartij en een groep populaire burgemeesters, heeft de oppositie 108 van de 200 zetels veroverd. Na de bekendmaking van de uitslag ondertekende SPOLU en PaS een verklaring waarin ze zich bereid stelden om een regering te vormen. Dit zou voor Babiš het einde betekenen van zijn premierschap. Maar schimmige politieke spelletjes leken bijna roet in het eten van de oppositie te gooien.

Het was al duidelijk in de aanloop naar de verkiezingen dat het vormen van een nieuwe regering niet zonder slag of stoot zou gaan verlopen. Hoewel de rol van president in Tsjechië vooral ceremonieel is, krijgt hij in de nasleep van de verkiezingen een sleutelrol door de verantwoordelijkheid een partij aan te wijzen die mag beginnen met formeren. De zittende president Miloš Zeman, een bondgenoot van premier Babiš, had voor de verkiezingen al gezegd dat hij deze sleutelrol aan de grootste partij zou toebedelen, waarbij hij SPOLU niet als een enkele partij zag. De grootste partij voor hem is via deze logica na de verkiezingen ANO, de partij van Babiš. Maar volgens Martin Mejstřík, hoogleraar politicologie aan Charles University in Praag, is er “vrijwel geen kans dat een van de oppositiekandidaten in een regering met Babiš zou stappen.” Desondanks was de verwachting dat Zeman alsnog Babiš wou laten proberen een van de partijen uit de coalitie over te halen tot een samenwerking.

De formatie kreeg echter een onverwachte wending en het land leek af te stevenen op een constitutionele crisis. Op de dag na de verkiezingen werd president Zeman plotseling met spoed opgenomen in het ziekenhuis. Al langer zijn er geruchten over de slechte gezondheid van Zeman (77), een stevige drinker en roker. Maar na een week kreeg de voorzitter van de Tsjechische senaat Milos Vystrcil definitief bericht van de directeur van het Praags militair ziekenhuis dat de president “niet in staat is om zijn verantwoordelijkheden uit te voeren.” Dit stond haaks op de positie van het presidentieel kantoor, dat had volgehouden dat de president zijn grondwettelijke verplichtingen kon vervullen. Er is nu een crimineel onderzoek gestart naar de naaste medewerkers van Zeman, met name zijn stafchef Vratislav Mynář. Hij wordt beschuldigd van het verstrekken van valse informatie en mogelijk zelfs van fraude met handtekeningen van de president.

In reactie op dit bericht uit het ziekenhuis zal volgens Lenka Rovná, speciaal hoogleraar Europese politiek in Praag, het parlement bij de eerste bijeenkomst op 8 november waarschijnlijk artikel 66 van de grondwet moeten instellen. Hiermee kan de president uit zijn ambt gezet worden wegens arbeidsongeschiktheid. Dit zou betekenen dat er binnen 90 dagen een nieuwe president gekozen moet worden.

De formatie-verantwoordelijkheden van de president worden in dat geval overgedragen aan de voorzitter van het Lagerhuis. Deze zal gekozen worden op 8 november en komt naar verwachting uit de oppositie. Dit maakt de weg vrij voor de centrum-rechtse Democratische Burgerpartij (ODS), de grootste partij uit de SPOLU-coalitie, om het voortouw te nemen in het vormen van een regering tussen SPOLU en PaS. Hierbij krijgt partijleider Petr Fiala, een professor in de politieke wetenschap, naar verwachting de rol van premier. Inmiddels heeft Babiš publiekelijk toegegeven dat hij inziet geen regering te kunnen vormen en daarom plaats te gaan nemen in de oppositie. Er wordt gespeculeerd dat hij nu mogelijk het presidentschap ambieert, aldus Mejstříz.

Duidelijk is dat met deze nieuwe regering kan Tsjechië een nieuwe weg in kan slaan vertelt Rovná. De regeringsperiode van ANO onder premier Babiš werd gekenmerkt door schandalen, onder andere over fraude met EU-geld. Ook werd volgens Mejstříz en Rovná overheidsgeld gebruikt om voordelen te verschaffen aan de electorale doelgroepen van Babiš en voor prestigeprojecten. Zij verwachten dat de nieuwe regering een meer financieel verantwoord en doelgericht beleid zal voeren.

Daarnaast kan de komst van een nieuwe regering zorgen voor een veranderende de rol van Tsjechië binnen de EU. Hoewel Tsjechië volgens Mejstříz “nooit de weg van totale obstructie is ingeslagen zoals Polen en Hongarije,” heeft het land in Visegrad verband de afgelopen jaren menig keer dwarsgelegen op het gebied van EU-maatregelen op het gebied van migratie, energiebeleid en de rechtstaat in de buurlanden. Een nieuwe regering heeft het potentieel volgens Rovná om zich constructiever opstellen. Het Tsjechisch voorzitterschap van de EU in de tweede helft van 2022 zal hierbij dienen als belangrijke indicatie.

Naast de binnenlandse impact van de verkiezingen heeft de uitslag ook voor de rest van de regio potentiele gevolgen. De New York Times kopte zelfs: “Czechs Defeat a Populist, Offering a Road Map for Toppling Strongmen.” Dit lijkt vooralsnog voorbarig volgens Mejstříz: “Tsjechië heeft nooit een vergaande uitholling van de rechtspraak ondergaan zoals in Polen of in het kiessysteem zoals Hongarije.” Wel stelt Rovná dat het succesvolle collectieve optreden van de Tsjechische oppositie een opsteker kan zijn voor oppositie in de buurlanden. Zo schaarde de Hongaarse oppositie zich recent achter een enkele kandidaat om zo eensgezind de strijd aan te gaan met Viktor Orbán bij de volgende verkiezingen. Voor de Hongaren kan de Tsjechische verkiezingsuitslag dan ook dienen als inspiratie en bewijs dat de zittende leiders niet onaantastbaar zijn.

 

Douwe Roest is als correspondent in Tsjechië verbonden aan het Montesquieu Instituut.

Lenka Rovná is hoogleraar en Jean Monnet Chair Ad Personam en vice-Rector bij Charles University in Praag. Daarnaast is ze bestuurslid van de Coimbra Group, de academische raad van Europeaum en de Marie Skłodowska-Curie advies Groep van de Europese Commissie.

Martin Mejstřík is universitair hoofddocent regionale studies aan Charles University in Praag en onderzoeker voor het Horizon2020 DEMOS project.