BIJLAGE bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling
Inhoudsopgave van deze pagina:
Raad van de Europese Unie
Brussel, 13 september 2021 (OR. en)
10857/21
Interinstitutioneel dossier: ADD 1 REV 1 (fr,de,it,nl,da,el,es,pt,fi,sv,cs,
2021/0201(COD) i et,lv,lt,hu,mt,pl,sk,sl,bg,ro,hr,ga)
CLIMA 187 ENV 522 AGRI 353 FORETS 39 ONU 66 CODEC 1096
VOORSTEL
nr. Comdoc.: COM(2021) 554 final i/2 - Annex
Betreft: BIJLAGE bij het voorstel voor een VERORDENING VAN HET
EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 i wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het volgen van de vooruitgang en beoordeling
Hierbij gaat voor de delegaties document COM(2021) 554 final i/2 - Annex.
Bijlage: COM(2021) 554 final i/2 - Annex
EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 14.7.2021 COM(2021) 554 final i/2
ANNEX
BIJLAGE
bij voorstel voor een
VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD
tot wijziging van Verordening (EU) 2018/841 wat betreft het toepassingsgebied, vereenvoudiging van de nalevingsvoorschriften, vaststelling van de streefcijfers voor de
lidstaten voor 2030 en de verbintenis tot de collectieve verwezenlijking van klimaatneutraliteit in de sector landgebruik, bosbouw en landbouw tegen 2035, en van Verordening (EU) 2018/1999 i wat betreft verbetering van monitoring, rapportage, het
volgen van de vooruitgang en beoordeling
{SEC(2021) 554 final} - {SWD(2021) 551 final} - {SWD(2021) 609 final} - {SWD(2021) 610 final}
BIJLAGE I
In bijlage I bij Verordening (EU) 2018/841 wordt deel B vervangen door:
“B. Koolstofreservoirs als bedoeld in artikel 5, lid 4:
-
a)levende biomassa,
-
b)afval 1 ,
-
c)dood hout 1 ,
-
d)dood organisch materiaal 2 ,
-
e)minerale bodems,
-
f)organische bodems,
-
g)geoogste houtproducten in de boekhoudcategorieën “bebost land” en
“beheerde bosgrond”.”.
1 Alleen van toepassing op bebost land en beheerde bosgrond.
BIJLAGE II
Aan Verordening (EU) 2018/841 wordt volgende bijlage II bis toegevoegd:
“Bijlage II bis
Streefcijfer van de Unie en nationale streefcijfers van de lidstaten voor tegen 2030 te verwezenlijken nettobroeikasgasverwijderingen overeenkomstig artikel 4, lid 2
Hoeveelheid nettobroeikasgasemissiereducties in 2030, in Lidstaat kiloton CO 2 -equivalent België -1 352
Bulgarije -9 718 Tsjechië -1 228 Denemarken 5 338 Duitsland -30 840 Estland -2 545 Ierland 3 728 Griekenland -4 373 Spanje -43 635 Frankrijk -34 046 Kroatië -5 527 Italië -35 758 Cyprus -352 Letland -644 Litouwen -4 633 Luxemburg -403 Hongarije -5 724 Malta 2 Nederland 4 523 Oostenrijk -5 650 Polen -38 098 Portugal -1 358 Roemenië -25 665 Slovenië -146 Slowakije -6 821 Finland -17 754 Zweden -47 321
EU-27 -310 000
”.
BIJLAGE III
Deel 3 van bijlage V bij Verordening (EU) 2018/1999 i wordt vervangen door:
“Geografisch uitdrukkelijke gegevens inzake de conversie van landgebruik overeenkomstig de door de IPCC in 2006 opgestelde richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen. De broeikasgasinventaris functioneert op basis van
elektronische databanken en geografische informatiesystemen, en omvat:
-
a)een systeem voor de monitoring van landgebruikeenheden van land met hoge
koolstofvoorraden, zoals gedefinieerd in artikel 29, lid 4, van Richtlijn 2018/2001 i;
-
b)een systeem voor de monitoring van beschermde landgebruikeenheden,
gedefinieerd als land dat onder één of meer van de volgende categorieën valt:
— land met een hoge biodiversiteitswaarde, zoals gedefinieerd in artikel 29, lid 3,
— gebieden van communautair belang en speciale beschermingszones, zoals gedefinieerd in artikel 4 van Richtlijn 92/43/EEG i van de Raad 1 , en landeenheden daarbuiten waarvoor de in artikel 6, leden 1 en 2, van die richtlijn bedoelde beschermingsen instandhoudingsmaatregelen gelden om de
instandhoudingsdoelstellingen voor dat gebied te verwezenlijken;
— voortplantings- of rustplaatsen van de in bijlage IV bij Richtlijn 92/43/EEG i opgenomen soorten waarvoor beschermingsmaatregelen als bedoeld in artikel 12 van
die richtlijn gelden;
— in bijlage I bij Richtlijn 92/43/EEG i opgenomen natuurlijke habitats en habitats van in bijlage II bij Richtlijn 92/43/EEG i opgenomen soorten, die zich buiten gebieden van communautair belang of speciale beschermingszones bevinden en die ertoe bijdragen dat deze habitats en soorten een gunstige staat van instandhouding, zoals bedoeld in artikel 2 van die richtlijn, bereiken, of waarvoor preventieve en
herstelmaatregelen in de zin van Richtlijn 2004/35/EG i 2 kunnen worden getroffen;
— speciale beschermingszones die zijn aangewezen uit hoofde van artikel 4 van
Richtlijn 2009/147/EG i van het Europees Parlement en de Raad 3 , en landeenheden
daarbuiten waarvoor beschermings- en instandhoudingsmaatregelen uit hoofde van artikel 4 van Richtlijn 2009/147/EG i en artikel 6, lid 2, van Richtlijn 92/43/EEG i
gelden om de instandhoudingsdoelstellingen voor het gebied te verwezenlijken;
— landeenheden waarvoor maatregelen gelden voor de instandhouding van vogels die zich overeenkomstig de rapportage in het kader van artikel 12 van Richtlijn 2009/147/EG i niet in een veilige staat bevinden, om te voldoen aan de in artikel 4, lid 4, tweede zin, van die richtlijn neergelegde vereiste om ernaar te streven vervuiling en verslechtering van de leefgebieden te voorkomen, of de in artikel 3 van die richtlijn neergelegde vereiste om een voldoende gevarieerdheid van leefgebieden
1 Richtlijn 92/43/EEG i van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PB L 206 van 22.7.1992, blz. 7).
2 Richtlijn 2004/35/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 betreffende milieuaansprakelijkheid met betrekking tot het voorkomen en herstellen van milieuschade (PB L 143 van 30.4.2004, blz. 56).
3 Richtlijn 2009/147/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PB L 20 van 26.1.2010, blz. 7).
van vogels en een voldoende omvang ervan te beschermen, in stand te houden of te
herstellen;
— andere habitats die de lidstaat aanwijst voor doeleinden die overeenkomen met
de doeleinden van de Richtlijnen 92/42/EEG i en 2009/147/EG i;
— landeenheden waarvoor maatregelen zijn getroffen om de in artikel 4, punt iii),
van Richtlijn 2000/60/EG i van het Europees Parlement en de Raad 4 bedoelde
oppervlaktewaterlichamen te beschermen en ervoor te zorgen dat de ecologische
toestand ervan niet achteruitgaat;
— natuurlijke overstromingsgebieden of gebieden voor het vasthouden van overstromingswater die door de lidstaten worden beschermd in verband met het beheer van overstromingsrisico’s in het kader van Richtlijn 2007/60/EG i van het
Europees Parlement en de Raad 5 ;
-
c)een systeem voor de monitoring van landgebruikeenheden die worden hersteld,
gedefinieerd als land dat onder één of meer van de volgende categorieën valt:
— gebieden van communautair belang en speciale beschermingszones als bedoeld in punt b) hierboven, en landeenheden daarbuiten waarvan is vastgesteld dat daarvoor instandhoudings- of compensatiemaatregelen moeten worden getroffen om
de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied te verwezenlijken;
— de habitats van in het wild levende vogelsoorten als bedoeld in artikel 4, lid 2, van Richtlijn 2009/147/EG i of opgenomen in bijlage I bij die richtlijn, die zich buiten speciale beschermingszones bevinden en waarvan is vastgesteld dat daarvoor herstelmaatregelen voor de toepassing van Richtlijn 2009/147/EG i moeten worden
getroffen;
— in bijlage I bij Richtlijn 92/43/EEG i opgenomen natuurlijke habitats en habitats van in bijlage II bij Richtlijn 92/43/EEG i opgenomen soorten buiten gebieden van communautair belang of speciale beschermingszones, waarvan is vastgesteld dat daarvoor herstelmaatregelen moeten worden getroffen om de gunstige staat van instandhouding in de zin van Richtlijn 92/43/EEG i te verwezenlijken, of dat daarvoor herstelmaatregelen in de zin van artikel 6 van Richtlijn 2004/35/EG i moeten worden
getroffen;
— gebieden die in een in de desbetreffende lidstaat toepasselijk plan voor het
herstel van de natuur zijn aangemerkt als gebieden die moeten worden hersteld;
— landeenheden waarvoor maatregelen zijn getroffen om de in artikel 4, punt iii), van Richtlijn 2000/60/EG i bedoelde oppervlaktewaterlichamen in een goede ecologische toestand terug te brengen, of waarvoor maatregelen zijn getroffen om dergelijke oppervlaktewaterlichamen, indien de wet zulks vereist, in een zeer goede
ecologische toestand terug te brengen;
— landeenheden waarvoor maatregelen zijn getroffen om nieuwe waterrijke gebieden te scheppen en bestaande waterrijke gebieden te herstellen, zoals bedoeld in
deel B, punt vii) van bijlage VI bij Richtlijn 2000/60/EG i;
4 Richtlijn 2000/60/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PB L 327 van 22.12.2000, blz. 1).
5 Richtlijn 2007/60/EG i van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 over beoordeling en beheer van overstromingsrisico’s (PB L 288 van 6.11.2007, blz. 27).
— gebieden waarin het ecosysteem moet worden hersteld om een ecosysteem in goede staat overeenkomstig Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement
en de Raad 6 te verwezenlijken;
-
d)een systeem voor de monitoring van landgebruikeenheden met een hoog
klimaatrisico:
— gebieden waarop een compensatie voor natuurlijke verstoringen als bedoeld in
artikel 13 ter, lid 5, van Verordening (EU) 2018/841 van toepassing is;
— gebieden als bedoeld in artikel 5, lid 1, van Richtlijn 2007/60/EG i;
— gebieden die in de nationale aanpassingsstrategie van de lidstaten zijn aangewezen als gebieden met grote natuurlijke en door de mens veroorzaakte risico’s, waarvoor acties ter vermindering van de risico’s in verband met
klimaatgerelateerde rampen worden ondernomen.
Met de broeikasgasinventaris wordt de uitwisseling en integratie van gegevens tussen de elektronische databanken en de geografische informatiesystemen mogelijk
gemaakt.
Voor de periode van 2021 tot en met 2025: een methode van niveau 1 overeenkomstig de door de IPCC in 2006 opgestelde richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen. Bij emissies en verwijderingen voor een koolstofreservoir dat goed is voor ten minste 25 tot 30 % van de emissies of verwijderingen in een categorie bron of put die in het nationale inventarisatiesysteem van een lidstaat als prioriteit is aangeduid omdat de raming ervan een significante invloed heeft op de totale inventaris aan broeikasgassen van een land wat betreft het absolute emissie- en verwijderingsniveau, op de tendens in emissies en verwijderingen of op de onzekerheid inzake emissies en verwijderingen in de categorieën landgebruik, en vanaf 2026 voor alle geraamde emissies en verwijderingen voor een koolstofreservoir: een methode van ten minste niveau 2 overeenkomstig de door de
IPCC in 2006 opgestelde richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen.
Vanaf 2026 passen de lidstaten voor alle geraamde emissies en verwijderingen voor koolstofreservoirs in gebieden met landgebruikeenheden met een grote koolstofvoorraad, zoals bedoeld in punt c) hierboven, in gebieden met beschermde landgebruikeenheden of landgebruikeenheden die worden hersteld, zoals bedoeld in de punten d) en e) hierboven, en in gebieden met landgebruikeenheden die in de toekomst een hoog klimaatrisico lopen, zoals bedoeld in punt f) hierboven, een methode van niveau 3 toe, overeenkomstig de door de IPCC in 2006 opgestelde
richtsnoeren voor nationale broeikasgasinventarissen.”.
6 Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).