EU legt aan WTO geschil over discriminatie bij aanbestedingen door Russische staatsondernemingen voor
De EU verzoekt om overleg met Rusland in de Wereldhandelsorganisatie i (WTO) over een aantal Russische maatregelen die het voor EU-bedrijven moeilijk of onmogelijk maken om in het kader van aanbestedingen voor commerciële doeleinden goederen en diensten aan Russische staatsondernemingen en andere entiteiten te verkopen. Deze praktijken lijken in strijd te zijn met de WTO-regels, op grond waarvan Rusland buitenlandse bedrijven op dit gebied niet mag discrimineren.
Rusland heeft zijn invoersubstitutiebeleid sinds 2015 geleidelijk uitgebreid met gebruikmaking van diverse beperkende en stimuleringsmaatregelen. Met deze maatregelen wordt beoogd ervoor te zorgen dat bepaalde aan de staat gelieerde entiteiten alsook juridische entiteiten in het kader van door de staat gefinancierde investeringsprojecten bij de gunning van opdrachten buitenlandse goederen en diensten vervangen door binnenlandse. De economische gevolgen voor de bedrijven uit de EU zijn enorm. In 2019 bedroeg de waarde van de door staatsondernemingen gepubliceerde aanbestedingen 23,5 biljoen RUB, ofwel ongeveer 290 miljard EUR, wat neerkomt op 21 % van het bbp van Rusland.
De EU maakt in het bijzonder bezwaar tegen drie Russische maatregelen die onverenigbaar met het WTO-recht lijken, en met name met het fundamentele WTO-beginsel van nationale behandeling, op grond waarvan de WTO-leden buitenlandse en binnenlandse producenten op niet-discriminerende wijze moeten behandelen. Het gaat om de volgende maatregelen:
-
-discriminerende beoordeling van biedingen: bij de beoordeling daarvan verlagen sommige aan de staat gelieerde entiteiten de prijs waarvoor Russische entiteiten voor hun binnenlandse producten of diensten hebben ingeschreven met 15 % (en tot wel 30 % voor bepaalde producten). Wordt vervolgens de inschrijving voor de binnenlandse producten of diensten van een Russische entiteit geselecteerd, dan wordt alsnog de volledige prijs betaald. Dit betekent dat ingevoerde producten of diensten van buitenlandse entiteiten tijdens deze beoordelingsfase minder gunstig worden geacht, omdat de prijs daarvan niet met 15 % wordt verlaagd. Dit leidt tot discriminatie van biedingen voor ingevoerde goederen of diensten die door buitenlandse entiteiten worden afgegeven;
-
-vereiste van voorafgaande toestemming: Russische ondernemingen die bepaalde technische producten in het buitenland willen aankopen, hebben daarvoor toestemming nodig van de Russische Commissie voor invoersubstitutie. Deze toestemming lijkt arbitrair te worden gegeven en is niet nodig voor de aankoop van technische producten van binnenlandse makelij;
-
-nationale quotumvereisten voor aanbestedingen: gelden voor ongeveer 250 producten, waaronder voertuigen, machines, medische apparatuur en textielproducten, waarvan maximaal 90 % in het binnenland moet worden geproduceerd.
Volgende stappen
Het geschillenbeslechtingsoverleg dat de EU heeft aangevraagd, is de eerste stap in de geschillenbeslechtingsprocedure van de WTO.
Als dit overleg niet tot een bevredigende oplossing leidt, kan de EU de WTO verzoeken een panel op te richten dat hierover uitspraak doet.
Meer informatie