'Linksom of rechtsom komen belastingen uiteindelijk bij de mensen terecht' - verslag van het Actualiteitendebat op 28 juni 2021
DEN HAAG (PDC i) - ‘Collectief denken als Europa is wel iets nieuws waar we aan moeten wennen.’ Zo opende Marieke Koekkoek i, Tweede Kamerlid van Volt, haar bijdrage gisteravond tijdens het Actualiteitendebat dat werd georganiseerd door het Montesquieu Instituut, in samenwerking met Nieuwspoort, ProDemos en Filmhuis Den Haag. Nu de Europese Commissie i begonnen is met het uitgeven van de budgetten van het Coronaherstelfonds, dat €750 miljard bedraagt, rijst namelijk de vraag: hoe gaat dat betaald worden? Een mogelijke oplossing zou de invoering van Europese belastingen zijn. Onder leiding van moderator Marleen de Rooy i ging Koekkoek in debat met Pim van Ballekom i, Jan van de Streek i en Laurens Berentsen i over de uitvoering, haalbaarheid en gevolgen voor Nederland van eventuele Europese belastingen.
In zijn inleiding legde hoogleraar belastingrecht Jan van de Streek uit dat er een grote behoefte is aan ‘vers geld’ binnen de Europese Commissie. Al jaren is het een grote uitdaging om de financiering van de Europese begroting rond te krijgen. Zo wordt het grootste deel van de uitgaven van de Europese Unie momenteel betaald met contributies van de individuele lidstaten. Volgens Van de Streek levert deze constructie om de 7 jaar een ‘slagveld’ op wanneer de lidstaten, tijdens het overleg over de begroting, gedreven door hun ‘boekhoudersmentaliteit’ de strijd aangaan om hun contributies zo laag mogelijk te houden.
Zowel Koekkoek als VVD-senator Van Ballekom waren het eens met de constatering dat de huidige ontwikkelingen binnen de EU vragen om een hervorming van de Europese inkomstenbronnen. Zij verschilden echter van mening wanneer het aankwam op hoe zo’n verandering er concreet uit moet komen te zien. Koekkoek toonde zich voorstander van Europese belastingen. Los van de directe financiële voordelen ziet zij gezamenlijke belastingen ook als een manier om als Europese samenleving een gemeenschappelijk doel na te streven. Van Ballekom daarentegen is enigszins kritisch hierop. Het liefst zou hij het systeem van EU-inkomsten zo eenvoudig mogelijk houden. Zo lang contributies als middel het doel blijven bereiken, is het zijn inziens niet nodig om belastingen aan te wenden.
Een ander aspect dat veelvuldig aan bod kwam was ‘belastingssoevereiniteit’. De angst leeft voornamelijk bij Van Ballekom dat een Europese belasting afbreuk zal doen aan de nationale soevereiniteit van de lidstaten om hun eigen belastingsysteem te hanteren, en dat een invoering hiervan indirect de Nederlandse concurrentiepositie zou aantasten. Van de Streek wierp tijdens zijn presentatie een zelfde soort vraag op: hoe soeverein kan een land zijn in een globaliserende wereld? In lijn met haar partij, vindt Koekkoek dat wij, Nederlanders, steeds meer Europeaan worden. Van Ballekom is sceptischer. Hij hoopt en verwacht dat het tot een federaal Europa nooit zal komen.
Alle panelleden concludeerde dat de discussie over dit Europese onderwerp niet bevorderd wordt door de passieve houding waarmee er in Nederland over Europese besluitvorming in het algemeen wordt gesproken. Te vaak wordt volgens Berentsen, journalist (inter)nationale belastingen, namelijk de illusie gewekt dat ‘Brussel van alles beslist’ en dat ‘Nederland verder geen inspraak heeft’. Toch zijn Europese belastingen een belangrijk onderwerp legde hij uit: ‘linksom of rechtsom komen belastingen uiteindelijk bij de mensen terecht.’