Raad keurt akkoord EU-VK over vangstmogelijkheden goed
De Raad i heeft zijn goedkeuring verleend voor het akkoord tussen de Europese Unie i en het Verenigd Koninkrijk over de vangstmogelijkheden voor 2021 en, voor diepzeebestanden, voor 2021 en 2022. De overeenkomst komt er na verschillende overlegrondes tussen de EU en het VK in de afgelopen 5 maanden. Het legt de totaal toegestane vangsten (TAC's) vast voor 75 gedeelde visbestanden en een aantal diepzeebestanden. Ook verduidelijkt het de toegangsbeperkingen voor soorten zonder quota.
De overeenkomst biedt stabiliteit voor vissers in het VK en de EU. Daarnaast zorgt ze voor een duurzaam beheer van de mariene hulpbronnen en strookt ze met de sociale, milieu- en economische beginselen van het gemeenschappelijk visserijbeleid. Tot slot biedt ze de visserijsector de nodige zekerheid en effent ze de weg voor toekomstig overleg met het VK over visserijrechten.
Dit akkoord is een mijlpaal in de betrekkingen tussen de EU en het VK, en vormt een sterk precedent voor toekomstige onderhandelingen met het VK over vangstmogelijkheden. Het biedt vissers duidelijkheid en stabiliteit, en zorgt er tevens voor dat de mariene hulpbronnen op duurzame wijze gebruikt blijven worden.
Ricardo Serrão Santos, minister van Mariene Aangelegenheden van Portugal
Volgende stappen
Na de goedkeuring door de Raad zal de overeenkomst nu in EU-wetgeving worden omgezet. Conform de handels- en samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK wordt ook een gespecialiseerd visserijcomité opgericht. Dat moet de laatste hand leggen aan de resterende details, waaronder quota-uitwisseling en een aantal technische maatregelen.
Achtergrond
In december 2020 sloten de EU en het VK een handels- en samenwerkingsovereenkomst. Die bepaalt dat beide partijen jaarlijks overleg plegen over de vangstmogelijkheden. Het overleg wordt geleid door de Europese Commissie, met nauwe betrokkenheid van de lidstaten. Doel ervan is te bepalen hoeveel vis elke partij het volgende jaar uit de gedeelde bestanden mag vangen. Tussen januari en mei vonden 5 overlegrondes plaats.
Tijdens een informele videoconferentie van de ministers van Visserij in januari 2021 bepaalden de delegaties hun prioriteiten voor het bilaterale overleg. Ook steunden ze de initiële richtsnoeren van het voorzitterschap aan de Commissie voor het begin van het overleg. In februari kwam de Commissie met een voorstel voor een Raadsbesluit over het standpunt dat namens de EU moet worden ingenomen in het bilaterale overleg. Dat standpunt was gebaseerd op de doelstellingen van het visserijbeleid. Het houdt rekening met sociaal-economische aspecten, besluitvorming op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies, het principe van een gelijk speelveld, en internationale verplichtingen. Het besluit werd begin maart 2021 via de schriftelijke procedure door de Raad aangenomen.