Gelden er al gedragsregels in de Tweede Kamer?
De affaire-Graus1), met diverse beschuldigingen die het aanzien van de Kamer raken, roept de vraag op of de Tweede Kamer (of het Presidium i) geen actie moet ondernemen en welke mogelijkheden er dan zijn.
Na aanneming van een motie-Van der Molen in 2019 zijn stappen gezet om tot een gedragscode te komen en die werd in september 2020 vastgesteld. De inwerkingtreding is bepaald op 1 april 2021. De code bevat regels ten aanzien van transparantie over bijvoorbeeld nevenfuncties en geschenken, over het naleven van vertrouwelijkheid en over algemene orderegels.
Samengevat: De gedragscode gaat over alles wat een Kamerlid in zijn ambt doet, waaronder tevens vallen gedragingen die het gezag of de waardigheid van de Kamer in ernstige mate schaden.
Ter naleving kunnen sancties worden opgelegd: aanwijzing, berisping of schorsing. Mogelijke schendingen worden onderzocht door een onafhankelijk college op basis van een gemelde klacht. Het lid kan een eveneens benoemde adviseur inschakelen. Op basis van een rapport van het college kan het Presidium een sanctie voorstellen. De Kamer beslist daarover. Strafrechtelijke klachten vallen niet onder regeling.
FVD en PVV stemden tegen de gedragscode. PVV-woordvoerder Markuszower i zag de regeling als een ondemocratisch middel van de 'machtspartijen' om zijn partij de mond te snoeren.
Op dit moment is de code nog niet van kracht. Niettemin zou het Presidium op zijn minst om inlichtingen kunnen vragen, al is het in eerste instantie een aangelegenheid voor de eigen partij, voor het OM en voor de belastingdienst (er speelt ook een fiscale kwestie).
Toen in 1986 de ambtelijk secretaris van de VVD samen met een persoonlijk medewerker van een VVD-Kamerlid de plenaire zaal gebruikte voor een pikante fotosessie voor het blad Playboy ondernamen zowel zijn eigen fractie als Kamervoorzitter Dolman i actie. Die laatste deed dat alleen omdat de regels ten aanzien van de pers waren geschonden. De VVD ontsloeg overigens de ambtelijk secretaris.2)
Als een Kamerlid ervan wordt beschuldigd zich te hebben misdragen (in welke vorm dan ook) dan is een onderzoek op zijn plaats. Dat is in eerste instantie aan de PVV. De bevindingen van NRC Handelsblad zijn dusdanig dat dit niet achteloos kan worden weggewuifd. Behalve de aantijgingen over seksuele uitbuiting gaat het om misbruik van overheidsgelden. Uiteraard is het denkbaar dat onderzoek door het OM wordt afgewacht, maar in geen partij zou, hangende dat onderzoek, het betrokken lid normaal kunnen blijven functioneren. Daarvoor is de zaak te ernstig.3)
Behalve het vragen om een verklaring zijn er voor de Kamer momenteel geen middelen om stappen te zetten. Vraag is natuurlijk wel wat er na 1 april gebeurt als de Kamer een lid in haar midden heeft, dat van schending van de gedragscode wordt beticht. De Kamer kan dan niet passief blijven.
Prof. dr. Bert van den Braak is onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht.
-
1)Joep Dohmen en Wubby Luyendijk, "De wereld van Dion", NRC Weekend, 13 en 14 december 2021
-
2)André Vermeulen, De liberale opmars, 65 jaar VVD in de Tweede Kamer (Amsterdam, 2013), 171-173
-
3)CDA'er Gert Koffeman i schortte in september 1991 zijn werkzaamheden als Kamerlid op, omdat bij een gerechtelijk vooronderzoek bij zijn vroegere werkgever het vermoeden was ontstaan dat hij nog tijdens zijn lidmaatschap inkomsten had ontvangen. Op 17 maart 1992 werd hij door de Utrechtse rechtbank vrijgesproken, waarna hij zijn Kamerwerk hervatte.