EU en Airbus-lidstaten ondernemen actie om uitspraak in WTO-vliegtuiggeschil ten volle na te komen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op vrijdag 24 juli 2020.

De regeringen van Frankrijk en Spanje zijn het vandaag met Airbus SE eens geworden over de wijziging van de voorwaarden voor hun investering in de ontwikkeling van de A350 (Repayable Launch Investment), zodat deze beantwoordt aan de marktvoorwaarden.

Dit betekent dat de Europese Unie en de betrokken lidstaten — Frankrijk, Spanje en Duitsland; de “Airbus-lidstaten” — de uitspraken van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in de Airbus-zaak ten volle eerbiedigen. Daarmee hebben de VS geen reden meer om hun tegenmaatregelen ten aanzien van de uitvoer van de EU te handhaven en zijn er goede gronden voor een snelle oplossing van het slepende geschil.

Commissaris voor Handel Phil Hogan i zei: “Ongerechtvaardigde heffingen op Europese producten zijn onaanvaardbaar; nu de uitspraak in de Airbus-zaak wordt nageleefd, dringen wij er bij de Verenigde Staten op aan deze ongerechtvaardigde heffingen onmiddellijk af te schaffen. De EU heeft specifieke voorstellen gedaan om de slepende trans-Atlantische geschillen inzake burgervliegtuigen door onderhandelingen te beëindigen, en blijft bereid met de VS samen te werken om tot een eerlijk en evenwichtig resultaat te komen en toekomstige regels voor subsidies in de vliegtuigsector af te spreken.”

De EU hecht groot belang aan een onderhandelde oplossing voor dit slepende geschil, het langste in de geschiedenis van de WTO. Zeker in de huidige economische omstandigheden is het volgens de EU in het gezamenlijke belang van de EU en de VS om schadelijke heffingen die onze industrieën en landbouwsector onnodig belasten, af te schaffen.

Commissaris Hogan zei: “Als een schikking uitblijft, staat de EU klaar om haar eigen recht om sancties op te leggen ten volle uit te oefenen. De WTO zal binnenkort uitspraak doen in de parallelle zaak van de EU tegen de Verenigde Staten betreffende bepaalde onrechtmatige subsidies aan Boeing, waarin de Beroepsinstantie heeft vastgesteld dat de VS hun WTO-verplichtingen schenden.”

Als de Verenigde Staten beslissen de rechten op uitgevoerde Europese goederen ter waarde van 7,5 miljard dollar te handhaven, te verhogen of toe te passen op nieuwe producten, zal de Europese Unie op basis van de desbetreffende WTO-machtigingen haar eigen recht om sancties op te leggen uitoefenen zodra de WTO in de Boeing-zaak het niveau van de tegenmaatregelen heeft vastgesteld. De EU heeft in april 2019 al een openbare raadpleging gehouden over een lijst van producten die voor tegenmaatregelen in aanmerking komen.

Achtergrond

In oktober 2019 heeft de WTO de Verenigde Staten toegestaan tegenmaatregelen te nemen tegen Europese uitvoer ter waarde van 7,5 miljard dollar. De basis daarvoor was de beslissing van de Beroepsinstantie van 2018 waarin werd vastgesteld dat de EU en haar lidstaten de eerdere uitspraken van de WTO met betrekking tot de investeringen voor de ontwikkeling van de A350 en de A380 niet volledig waren nagekomen.

De VS hebben op 18 oktober 2019 aanvullende rechten ingesteld. Airbus heeft met betrekking tot de andere betwiste maatregelen al eerder actie ondernomen; de besluiten van vandaag betreffen de laatste door de WTO gelaakte maatregelen.

Wat de door de EU aanhangig gemaakte zaak tegen de subsidies van de Verenigde Staten aan Boeing betreft, heeft de Beroepsinstantie in haar uitspraak van 11 april 2019 bevestigd dat de VS geen passende maatregelen hebben genomen om de WTO-regels inzake subsidies na te komen. Het besluit van de WTO-arbiter over de waarde van mogelijke tegenmaatregelen van de EU wordt in de komende weken verwacht.

Meer informatie

Voorgeschiedenis van de Airbus-zaak

Voorgeschiedenis van de Boeing-zaak

Lijst van producten waarop de tegenmaatregelen van de EU kunnen worden gericht, zoals gepubliceerd bij de raadpleging