Omdenken op zijn Italiaans
De kaarten in Europa worden anders dan voorheen geschud. In dat nieuwe spel ontpopt Italië zich tot een gangmaker van formaat. Daar zit weinig strategie of eigen initiatief achter. In het post-Brexit tijdperk zijn het de door de Corona pandemie gedicteerde omstandigheden die het spelveld bepalen. Dat in dat landschap van schuivende panelen het Italiaanse perspectief een rol van betekenis is gaan vervullen mag een klein wonder heten. Het onderstreept dat Europa geen genoegen meer kan nemen met de heilige huisjes die lang de interne dynamiek hebben bepaald. Maar het laat ook zien dat de balans in de gemeenschap aan het verschuiven is, in politieke macht en economisch denken. En het wijst er op dat het aan de kaak stellen van stereotiepe denkwijzen van in- en uitsluiting zelfs effect sorteert buiten de kaders die bewegingen als MeToo en BlackLivesMatter in het vizier hebben.
Toch is het tekenend dat in dit algehele omdenken juist Italië een oriëntatiepunt is gaan vormen, en niet alleen als een van de polen in het Noord-Zuid debat over Europese solidariteit tussen rekkelijken en preciezen. Want het zijn Italiaanse politici en bestuurders van vaak heel verschillende snit die al jaren pleiten voor een alternatieve inrichting van de gemeenschap die recht doet aan de interne verschillen. Natuurlijk was en is dat nog steeds een door eigenbelang ingegeven pleidooi, zoals dat geldt voor de meeste in Brussel lobbyende nationale vertegenwoordigers. Italianen weten donders goed dat ze flink op achterstand staan, en dat de tergende traagheid waarmee ze de in het vooruitzicht gestelde hervormingen doorvoeren hun positie geen goed doet. Maar ze zijn er ook van overtuigd dat ze hun achterstand nooit zullen kunnen inhalen als Europa blijft werken volgens de tot voor kort geldende normen.
Want dat is een systeem dat structureel en systematisch werkt in het voordeel van sommigen en anderen, zoals hun land, benadeelt. Daarbij denken ze niet in de eerste plaats aan de afdrachten en opbrengsten. Italië hoort steevast tot de netto-betalers, maar buiten de populistische anti-Europa partijen maken weinigen zich daar echt druk over. Veel zorgelijker is dat de eurozone dusdanig is ingericht en werkt dat vooral de expansie van wat sommigen noemen het roofkapitalisme wordt bevorderd. Met als gevolg dat de delen van Europa die dit type ondernemerschap niet of minder de vrije hand geven achterop raken. De verschillen die aanvankelijk heel geleidelijk toenamen zijn inmiddels dusdanig groot en taai geworden dat de kloof feitelijk onoverbrugbaar is. Dat wil zeggen: binnen het vigerende systeem. Daarom kan alleen, zeggen Italiaanse onderhandelaars inmiddels met bijval van vele niet-Italiaanse deskundigen, een kanteling van het systeem soelaas bieden. Pas dan zetten de begrotings-overschotten die Italië al vele jaren laat zien zoden aan de dijk, en ontstaat er ruimte voor aflossing van de staatsschuld en investeringen.
Vele jaren lang was dit een boodschap die op een muur van onbegrip en bij sommigen zelfs hoon afketste. Gelardeerd met een wisselende dosis neerbuigend superioriteitsdenken werd deze reactie in de loop van de Corona-crisis zelfs het cement voor de vorming van een front van zuinige landen die meenden daarmee het wegvallen van het Verenigd Koninkrijk te kunnen opvangen. Maar in het zicht van de afgrond wordt alles vloeibaar. Dat het Italiaanse pleidooi voor Europees omdenken nu wel serieus op de agenda staat heeft ongetwijfeld te maken met voortschrijdend inzicht bij zelfs de allerkrenterigsten onder de Europese partners. Ook zij komen tot het besef dat hun eigen economiëen kwetsbaar zijn en alleen in een groter verband zoals dat van de EU kunnen bloeien. Macht speelt vanzelfsprekend ook een rol. Met de Brexit is binnen de rest van de gemeenschap het draagvlak voor een ongebreideld neoliberaal kapitalisme aanzienlijk verzwakt. Terwijl sommige Nederlandse bewindspersonen de illusie koesterden de Britse rol naadloos te kunnen overnemen, was het juist een land als Italië dat met zijn ruim 62 miljoen inwoners in het eeuwige Europese evenwichtsspel zijn relatieve aandeel zag stijgen.
Toch zijn het niet louter zulk soort klassieke machtsoverwegingen die nu in Europa de hazen laten lopen. Het besef dat de gemeenschap als geheel zal omvallen als belangrijke delen ervan blijvend in de problemen komen ligt ten grondslag aan de radicale koerswijziging die een door de Corona-crisis gelouterde politieke klasse onder leiding van Angela Merkel i bepleit. En dat is opnieuw weinig anders dan een gedachtengang waarmee Italianen al generaties lang doordesemd zijn. Als het Madurodam van Europa laat Italië sedert de vestiging van de nationale staat in 1860 zien wat het betekent om een welvarend Noorden en een veel minder ontwikkeld Zuiden met elkaar te verbinden en te verzoenen. Dat is een verhaal van conflict en solidariteit, van moralistische in- en uitsluiting. Maar uiteindelijk is het ook een saga van verbondenheid en van gemeenschappelijke kracht.
Italiaanse politici weten dat als weinig anderen. Tekenend is dat in de afgelopen periode juist de partijen die niet schuwden de onderbuikgevoelens van een op eigenbelang gefixeerd electoraat te bespelen in staat zijn gebleken de Noord-Zuid polarisatie te doorbreken. Voor een alternatieve speler als de Vijfsterrenbeweging is dat minder verbazend dan voor een sterk in het Zuiden verankerde partij als Giorgia Meloni's 'Italiaanse Broeders'. Maar ronduit spectaculair is de transformatie van de Lega van Matteo Salvini i, die haar meeste stemmen verzamelt in het Zuiden van het schiereiland dat ze nog maar een paar jaar geleden met een spreekwoordelijke Trumpiaanse muur buiten de deur van de Noord-Italiaanse welvaart wilde houden. Voor het nader uitwerken van een radicale omdenk-agenda zal Europa nog heel wat profijt kunnen hebben van Italiaanse ervaringsdeskundigen.
Harald Hendrix is hoogleraar Italiaans aan de Universiteit Utrecht.