Verkeersveiligheid: De Europese wegen worden veiliger, maar er wordt te traag vooruitgang geboekt
In vergelijking met de voorbije jaren zijn er in 2019 minder doden gevallen op de wegen in de EU. Dat blijkt uit voorlopige cijfers die de Europese Commissie vandaag bekendgemaakt heeft. Vorig jaar zijn naar schatting 22 800 mensen omgekomen bij een verkeersongeval. Dat zijn er bijna 7 000 minder dan in 2010, een daling met 23 %. Ten opzichte van 2018 is het aantal gedaald met 2 %. Met gemiddeld 51 verkeersdoden per 1 miljoen inwoners blijft Europa op het vlak van verkeer veruit de veiligste regio ter wereld.
Adina Vălean i, commissaris voor Vervoer: “Geen doden en zwaargewonden op de Europese wegen tegen 2050. Dat is ons doel. We streven naar 50 % minder sterfgevallen en 50 % minder zwaargewonden tegen 2030, en we weten dat die doelstelling haalbaar is. Het aantal verkeersdoden in de EU is in het verleden aanzienlijk gedaald, maar de voorbije jaren stagneren de cijfers. Bovendien blijven de verschillen tussen de landen groot. Wij kunnen ons doel alleen bereiken door een combinatie van wetgevingsmaatregelen, adequate financiering, normen voor voertuigen en infrastructuur, digitalisering en uitwisseling van goede praktijken.”
De neerwaartse tendens houdt aan. Acht lidstaten telden het laagste aantal doden ooit in 2019: Kroatië, Finland, Frankrijk, Duitsland, Griekenland, Letland, Luxemburg en Zweden. Maar in de meeste landen is de vooruitgang vertraagd. Daardoor zal de EU-doelstelling om het aantal verkeersdoden tussen 2010 en eind 2020 te halveren, niet gehaald worden. Als gevolg van de coronamaatregelen zullen er in 2020 waarschijnlijk heel wat minder verkeersdoden vallen, maar dat is niet genoeg om de doelstelling te halen.
De cijfers van de lidstaten liggen steeds dichter bij elkaar, maar toch vallen in het slechtst presterend land nog altijd viermaal meer doden in het verkeer dan in het best presterende land. Zweden (22 verkeersdoden per miljoen inwoners) en Ierland (29) hebben de veiligste wegen. Roemenië (96 verkeersdoden per miljoen inwoners), Bulgarije (89) en Polen (77) hadden in 2019 de hoogste sterftecijfers. Het EU-gemiddelde bedroeg 51 dodelijke slachtoffers per miljoen inwoners.
Sommige landen hebben enorme vooruitgang geboekt: In Griekenland, Spanje, Portugal, Ierland, de drie Baltische landen (Letland, Litouwen en Estland) en Kroatië is het aantal verkeersdoden meer dan gemiddeld gedaald (tussen 30 en 40 %).
Achtergrond
Voor de volgende tien jaar heeft de EU in het Europees beleidskader voor verkeersveiligheid voor de periode 2021-2030 bepaald dat het aantal doden tegen 2030 met 50 % moet worden verminderd, evenals - en dat is voor het eerst - het aantal zwaargewonden. De verklaring van Stockholm van februari 2020 effent het pad voor meer wereldwijd politiek engagement in het volgende decennium.
Voor elke persoon die om het leven komt, lopen naar schatting nog eens vijf mensen ernstige verwondingen met levenslange gevolgen op (ongeveer 120 000 in 2019). De externe kosten van verkeersongevallen worden geraamd op ongeveer 280 miljard euro of 2 % van het bbp van de EU.
In het strategisch actieplan inzake verkeersveiligheid van de Commissie en het EU-beleidskader voor verkeersveiligheid voor de periode 2021-2030 zijn ook ambitieuze verkeersveiligheidsplannen opgenomen om het aantal verkeersdoden tegen 2050 tot nul (“Vision Zero”) te herleiden.
Om “Vision Zero” te realiseren, past de Commissie de Safe System-methode toe in de EU: veiliger voertuigen en infrastructuur, beter gebruik van beschermingsmiddelen, lagere snelheden en betere zorg na ongevallen. Daarnaast zal de EU werken aan een betere grensoverschrijdende handhaving van verkeersdelicten, de digitalisering van rijbewijzen en nieuwe manieren om lidstaten met relatief slechte cijfers op het vlak van verkeersveiligheid te helpen.
Meer informatie
MEMO: Verkeersveiligheidsstatistieken 2019: wat schuilt er achter de cijfers?
Verkeersveiligheidsbeleid van de Commissie en EU-statistieken inzake verkeersveiligheid
Aantal verkeersdoden per miljoen inwoners - voorlopige gegevens voor 2019*
2010 |
2018 |
2019 |
Verschil 2018-2019 in % |
Verschil 2010-2019 in % |
|
België |
77 |
53 |
56 |
6 % |
-24 % |
Bulgarije |
105 |
87 |
89 |
3 % |
-19 % |
Tsjechië |
77 |
62 |
58 |
-6 % |
-23 % |
Denemarken |
46 |
30 |
35 |
20 % |
-20 % |
Duitsland |
45 |
40 |
37 |
-7 % |
-16 % |
Estland |
59 |
51 |
39 |
-22 % |
-34 % |
Ierland |
47 |
29 |
29 |
1 % |
-33 % |
Griekenland |
113 |
65 |
65 |
-1 % |
-45 % |
Spanje |
53 |
39 |
36 |
-6 % |
-31 % |
Frankrijk |
64 |
49 |
48 |
0 % |
-19 % |
Kroatië |
99 |
77 |
73 |
-6 % |
-30 % |
Italië |
70 |
55 |
55 |
-1 % |
-20 % |
Cyprus |
73 |
57 |
59 |
6 % |
-13 % |
Letland |
103 |
78 |
69 |
-12 % |
-39 % |
Litouwen |
95 |
62 |
66 |
6 % |
-38 % |
Luxemburg |
64 |
60 |
36 |
-39 % |
-31 % |
Hongarije |
74 |
65 |
62 |
-5 % |
-19 % |
Malta |
31 |
38 |
32 |
-11 % |
23 % |
Nederland |
32 |
35 |
34 |
-3 % |
9 % |
Oostenrijk |
66 |
46 |
46 |
0 % |
-26 % |
Polen |
103 |
76 |
77 |
0 % |
-26 % |
Portugal |
80 |
66 |
61 |
-8 % |
-33 % |
Roemenië |
117 |
96 |
96 |
0 % |
-22 % |
Slovenië |
67 |
44 |
49 |
13 % |
-25 % |
Slowakije |
65 |
48 |
51 |
7 % |
-25 % |
Finland |
51 |
43 |
37 |
-14 % |
-24 % |
Zweden |
28 |
32 |
22 |
-32 % |
-17 % |
EU |
67 |
52 |
51 |
-2 % |
-23 % |
Verenigd Koninkrijk |
30 |
28 |
28 |
0 % |
-3 % |
Zwitserland |
42 |
27 |
22 |
-20 % |
-43 % |
Noorwegen |
43 |
20 |
20 |
1 % |
-48 % |
IJsland |
25 |
52 |
17 |
-67 % |
-25 % |
-
*De cijfers voor 2019 zijn voor sommige landen gebaseerd op voorlopige gegevens en kunnen enigszins worden gewijzigd als in het najaar van 2020 de definitieve gegevens worden vrijgegeven. De procentuele veranderingen in de tabel zijn gebaseerd op het absolute aantal dodelijke slachtoffers, niet op het sterftecijfer per miljoen inwoners. Tenzij anders vermeld, wordt voor de globale cijfers voor de EU geen rekening gehouden het Verenigd Koninkrijk. Hoewel het absolute aantal dodelijke slachtoffers in de EU daardoor daalt, stijgt het sterftecijfer per miljoen inwoners, omdat het VK relatief goed scoorde op het gebied van verkeersveiligheid.