De Brexit: eindelijk...
En daar is die dan: de Brexit. Op 1 februari 2020 worden we allemaal wakker na de Brexit. Wat zal er dan veranderd zijn? Niet zo veel nog, want de overgangstermijn die is voorzien duurt in ieder geval nog tot eind 2020. Wel zal de Brexit betekenen dat de instellingen van de EU het voortaan zonder Britse leden moet gaan doen. En zal het Europees Parlement van 751 leden terug gaan naar 705, waarbij sommige landen, waaronder Nederland er nog enkele zetels bij gaan krijgen.
De nationale wetgeving
Na de ruime meerderheid voor Boris Johnson i na de verkiezingen van december 2019 was het aanvaarden van de noodzakelijke wetgeving in het House of Commons een eitje. Inmiddels is op 23 januari het House of Lords akkoord gegaan, ondanks het verwerpen door het House of Commons van nog vijf door de Lords voorgestelde amendementen. De ‘Royal Assent’, de handtekening van Koningin Elizabeth, volgde dezelfde dag.
Het doel van deze wet is de implementatie van de uittredingsovereenkomst en het maken van andere noodzakelijke arrangementen. Vanwege het dualistische karakter van het Verenigd Koninkrijk is nationale wetgeving nu eenmaal nodig om de afspraken in de Withdrawal Agreement intern effect te geven in nationaal recht.
Ten opzichte van eerdere versies van het wetsvoorstel is een clausule opgenomen, ‘clause 33’, inhoudende dat het VK niet mag instemmen met een verlenging van de in de Withdrawal Agreement opgenomen overgangsperiode. Dat is wat mij betreft naar internationaal recht een discutabele regel. Immers is in de Agreement is de mogelijkheid voor een dergelijke verlenging opgenomen; dan is het niet erg conform de goede trouw om onmiddellijk aan te geven in een nationale regel dat die mogelijkheid niet benut mag gaan worden.
Vanuit staatsrechtelijk perspectief kan daarbij nog wel opgemerkt worden dat, hoewel zeer onwaarschijnlijk, het juridisch wel weer mogelijk zou kunnen zijn om dat verbod in clause 33 te omzeilen, namelijk door via een nieuwe wet te bepalen dat de overgangstermijn wel zou mogen worden verlengd. Dan gebeurt hetzelfde als eind 2019 ten aanzien van de wettelijke onmogelijkheid om het House of Commons te ontbinden. Die wettelijke onmogelijkheid werd in een eenmalige wet omzeild waarbij verkiezingen voor 12 december 2019 werden afgekondigd.
In 2020 verandert er nog niet zoveel
Tijdens de overgangsperiode tot 31 december 2020 (11 pm UK time; middernacht onze tijd) geldt het EU-recht nog als bepaald in de Withdrawal Agreement. Dat geldt eveneens voor rechtspraak van het Hof van Justitie en voor de andere EU-mechanismes voor de naleving van het Europees recht.
De Withdrawal Act heeft als volgende functie om de European Communities Act 1972 (de wet die destijds toetreding tot de EEG mogelijk maakte) in te trekken. De werkzaamheid van het EU-recht wordt gedurende de overgangstermijn gereguleerd door de Withdrawal Act en als afgesproken in de Withdrawal Agreement.
Met de nieuwe wet wordt er verder in voorzien dat Noord Ierland en Groot Brittannië uit de douane-unie met de EU treden EN dat er geen grenscontroles gaan plaatsvinden tussen Noord-Ierland en Ierland.
Eén en ander zal vooral in 2021 tot consequenties gaan leiden: wat zal dan rechtens zijn? Welke onderdelen en regels in het Britse recht vanuit het EU-recht zullen dan blijven gelden? Hoe zal de (handels)relatie worden vormgegeven? Lukt het überhaupt om een en ander te completeren in 2020? Of zal de overgangsperiode de facto worden verlengd door afspraken na 2020 die deels/grotendeels nog EU regels volgen?
Kleinere rol parlement
Er zijn in deze nieuwe wet ook verder nog enkele duidelijke verschillen met het eerdere voorstel, waarmee Boris Johnson laat zien te gaan voor de Brexit en de Brexit op zijn voorwaarden. Zo is de bepaling verdwenen waarmee aan parlementariërs het recht werd gegeven om in te stemmen met een uitbreiding van de overgangsperiode. Ook is verdwenen dat het parlement zeggenschap zou krijgen over de uitkomsten van de onderhandelingen over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK.
Wat gaat de toekomst brengen?
Na ruim drie en een half jaar heeft het Brexit referendum dan nu geleid tot de door een meerderheid bij dat referendum gewenste Brexit. De consequenties zullen geleidelijk aan helder gaan worden op allerlei vlakken, zoals de positie van Schotland en Noord-Ierland, de rechtspositie van en de aantrekkelijkheid voor EU burgers voor werk en verblijf in het Verenigd Koninkrijk, voor afdelingen Europees recht aan Britse rechtenfaculteiten, voor Europese studenten om te gaan studeren in het Verenigd Koninkrijk, voor handel tussen de EU en het VK, voor politieke samenwerking tussen EU en het VK op het stuk van buitenlands beleid, handel, vrede en veiligheid, en politie samenwerking en samenwerking tussen de veiligheidsdiensten, enz enz. De EU laat in ieder geval ook een veer: qua omvang en als machtsfactor, en verder voor de omvang van het EU-budget en de ambtelijke diensten.
Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend staats-en bestuursrecht aan de Universiteit van Maastricht.