‘We zitten in het middenspel’
‘Misschien kun je het zo het beste duiden: we zitten in het middenspel. De opening is achter de rug, het eindspel ligt nog buiten zicht. Halverwege Rutte III - tussen twee verkiezingen in - zijn praktisch alle partijen volop bezig positie te kiezen, op weg naar de afwikkeling die volgens het schema pas in het voorjaar van 2021 lijkt te zullen plaatshebben. Er is behoedzaam positiespel gaande.’
‘Partijenkenner’ Gerrit Voerman i, hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en directeur van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen [‘ja, ik schaak wel eens’] vergelijkt de politieke toestand met een schaakpartij die zich halverwege bevindt.
Na een stroeve start heeft het derde kabinet rond premier Mark Rutte i z’n draai gevonden. Praktisch niemand rekent meer op een voortijdige kabinetscrisis. Als alles loopt zoals het er naar uitziet, zullen er pas weer in het voorjaar van 2021 verkiezingen voor de Tweede Kamer zijn. Aan het Binnenhof is - zo bleek tijdens de algemene politieke beschouwingen, volgend op Troonrede en Miljoenennota - een strategisch middenspel gaande. Over de hele linie is men op zoek naar zo gunstig mogelijke posities en stellingen voor de verkiezingscampagne die over een jaar wel zo ongeveer gaat beginnen.
‘Betrekkelijke rust’
‘Er heerst een betrekkelijk rust aan het Binnenhof’, signaleert Voerman. ‘Er is geen verkiezingskoorts. De algemene politieke beschouwingen waren bijna van een serene kalmte. Maar vergis je niet: er zijn onderhands allerlei bewegingen gaande. Gaat Rutte straks door? Wie wordt de nieuwe leider van het CDA? Wie wint de slag op links? Hoe gaat het op de rechterflank? Deze maanden, deze tussenperiode, is bepalend voor de volgende fase - de opmaat naar de verkiezingen.’
Wat het spel in de tussenfase bijzonder maakt, is volgens Voerman de ‘structurele zwakte’ waarin kabinet en coalitie zijn verzeild. ‘Rutte III is feitelijk een minderheidskabinet. In de Eerste Kamer heeft het sinds de provinciale verkiezingen geen meerderheid meer, in de Tweede Kamer wankelt de meerderheid van één nu Van Haga i uit de VVD-fractie is gezet. Dat biedt kansen voor de oppositie. Met name voor links. Kan links een gezamenlijke strategie ontwikkelen? Dat het kabinet zaken gaat doen over rechts ligt immers minder voor de hand. Van alle kanten vergt dat behoedzaam positiespel.’
Partijen
‘Bij de grote partijen liggen de kaarten misschien nog wel het duidelijkst bij de VVD’, analyseert Voerman. ‘Als Rutte besluit door te gaan, is het een uitgemaakte zaak. Dijkhoff i begint op prins Charles te lijken, de kroonprins die heel erg lang in de wacht moet staan.’
Zo duidelijk als het bij de VVD ligt, zo weinig uitgekristalliseerd is het bij het CDA. Wordt het Wopke i of Hugo i? Gaat misschien Mona i met de hoofdprijs er vandoor? Voerman: ‘De tweestrijd tussen De Jonge en Hoekstra – met hun toespraken nu toch echt losgebarsten – begint steeds meer trekken van een richtingenstrijd te vertonen. Afgaande op de Schoolezing kiest Hoekstra voor een rechtse lijn à la Sybrand Buma i, een Buma 2.0. Dat verschaft veel ruimte aan De Jonge, die christelijk-sociale tonen aanslaat. Dat is een punt dat – weten we sinds 2010 – heel gevoelig binnen het CDA ligt. Zo’n dispuut kan oude interne tegenstellingen aanwakkeren.’
Waar de ChristenUnie een en al stevigte uitstraalt, liggen de kaarten bij een andere regeringspartij, D66, niet zo duidelijk. ‘Rob Jetten i maakt zich op partijleider te worden. Maar of er concurrenten zijn is niet helemaal duidelijk. Ollongren i? Kaag i? Wat gaat er binnen D66 gebeuren? Het blijft er stil, en dat terwijl de partij in de peilingen zo’n derde van haar kiezers kwijt is.’
Op links…
Op links is een strijd gaande om de vraag wie de leider van het oppositieblok is, signaleert Voerman. ‘Op papier, qua zetelaantal, is het Jesse Klaver i [GroenLinks]. Maar Lodewijk Asscher i, fractievoorzitter van de kleinere PvdA, ontpopt zich steeds meer tot de ‘echte’ oppositieleider’, zegt hij. ‘Opvallend was de bijna a-politieke bijdrage van Klaver tijdens de beschouwingen. Voor een oppositieleider was dat een vlak, bijna slap verhaal. Hij bood met zijn anti-scoringsdrift-aanpak geen alternatief voor wat Rutte III te bieden heeft. Asscher was veel helderder. Hij had een eigen verhaal, een verhaal rondom zekerheid voor mensen en groepen die het nodig hebben. Hij profileerde zich zo eigenlijk als de oppositieleider op links. Voor een partij die in 2017 zo’n klap gekregen heeft, is dat knap. De PvdA profiteert van het herstel bij de Europese verkiezingen: het Timmermans effect. Het vliegwiel is dankzij Timmermans i gaan draaien, Asscher weet het draaiende te houden.’
De SP komt in het verhaal op links nauwelijks voor. ‘Die partij verkeert in een impasse’, analyseert Voerman. ‘Marijnissen i, geroepen als redder in de nood na Roemer i, raakt klem tussen de vleugel die open staat tegenover immigratie, islam en asiel en de stroming die minder tolerant is. De komende maanden zal duidelijk worden of de partij, onder een nieuwe partijvoorzitter, zich uit die impasse weet te bevrijden.’
.. en rechts
Op rechts schuift de hele zaak. ‘Tot halverwege dit jaar leek Baudet i het stokje over te nemen van Wilders i. Maar Forum heeft zich, dankzij de nonchalance van Baudet, diep in de problemen gewerkt. Je ziet dat Wilders weer terug is - zoals hij in het verleden wel meer is teruggekomen. Ook daar is de race nog niet gelopen.’
Gerrit Voerman is hoofd van het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen en hoogleraar Ontwikkeling en functioneren van het Nederlandse en Europese partijstelsel aan de Rijksuniversiteit Groningen.