Harbers treedt af: een zweepslag voor Justitie?

vrijdag 24 mei 2019, 14:00, analyse van Anne Bos i

Het aftreden van staatssecretaris van Vreemdelingenzaken Mark Harbers i (VVD) ging razendsnel en ogenschijnlijk pijnloos. Zakelijk en beslist legde Harbers in een kortdurend Kamerdebat afgelopen dinsdag verantwoording af voor de gemaakte fouten bij de weergave van misdaadcijfers in en rond asielzoekerscentra. Door de manier waarop die cijfers waren verstrekt leek het of zware delicten bewust werden verhuld. De presentatie en communicatie over de verdenkingen van misdrijven was op het ministerie wel onderwerp van gesprek geweest, maar dat had niet tot een aanpassing geleid. Dat was wat Harbers zich aanrekende, temeer omdat de jaarlijkse Rapportage Vreemdelingenketen al eens eerder was bekritiseerd vanwege het ‘wegmoffelen’ van misdaadcijfers. Na het beantwoorden van de vragen van Kamerleden kondigde hij aan zijn ontslag aan te bieden. Een aftreden volgens het boekje – als dat zou bestaan.

De keuze, drang of dwang om af te treden kan nooit los worden gezien van de context, ook in dit geval niet. Hier vormden de naderende verkiezingen voor het Europees Parlement i een belangrijk motief. Kiezers zijn het voorval niet meteen vergeten, maar door het stellen van zo’n daad blijft de kwestie het minst lang aan de partij plakken, zo is de gedachte. Het viel op dat prominente partijgenoten nadrukkelijk buiten beeld bleven. Er was geen openbare knuffel van Rutte i en zelfs fractievoorzitter Dijkhoff i bekeek het debat liever in zijn werkkamer. De kwestie had de VVD dan ook ernstig in verlegenheid gebracht. De partij die zich profileert met de slogan ‘van veiligheid heb je nooit genoeg’ verloor hier in korte tijd een vierde bewindspersoon op het ministerie van Justitie en Veiligheid (of v.v.), na Opstelten i, Teeven i en Van der Steur i.

Dat brengt me op twee vragen. Eén: waarom weer Justitie? En ten tweede: wat betekent dit aftreden eigenlijk? Het ministerie heeft een groot imagoprobleem, zoveel is duidelijk. Als ‘verzachtende omstandigheid’ kan worden aangevoerd dat het ministerie van Justitie en Veiligheid het op één na grootste ministerie is, na Financiën. Volgens de Jaarrapportage Bedrijfsvoering Rijk 2017 telt J&V 27.276 fte aan rijksambtenaren en Financiën 29.321 fte. Ter vergelijking: Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft 9.180 fte en Algemene Zaken slechts 353 fte. Bij deze cijfers tellen overigens zbo’s en overige sectoren, denk aan Openbaar Ministerie, Rechtspraak en Politie, niet mee. Bij zo’n grote, complexe organisatie met diensten, clusters en directoraten gaat wel eens wat mis, het gevaar voor een ‘eilandencultuur’ is groot. Daar komt bij dat het ook een zeer incidentgevoelig ministerie is. Ontsnapte tbs’ers, terreurdreiging, uitzettingsbeleid, cybercriminaliteit, MH17, het is slechts een greep uit de vele hot topics waarover de bewindspersonen van het ministerie in het parlement en in de media scherp worden bevraagd. Van alle ministers is die van Justitie het vaakst voor een spoeddebat in de Tweede Kamer te vinden.

Tot slot de betekenis van dit aftreden. De staatsrechtgeleerde A.M. Donner i stelde in 1987 in een commentaar op het thema verantwoordelijkheid dat het aftreden van een bewindspersoon kon werken als een ‘zweepslag voor de betrokken ambtelijke dienst’. Donner haalde in zijn artikel in Themis als voorbeeld minister van Marine Hendrik Bijleveld i aan, die in 1919 door zijn ambtenaren was bedot en vervolgens aftrad omdat hij niet langer de verantwoordelijkheid wilde dragen voor een ministerie dat hij niet kon vertrouwen. Door af te treden bewees Bijleveld zijn opvolger een dienst: die wist nu wat voor ambtelijk vlees hij in de kuip had en kon met die wetenschap de bezem door de ambtenarij halen. Dit principe werkt nog steeds, al komen de ‘zweepslagen’ niet in eerste instantie van de politieke leiding, maar van de media (Nieuwsuur en De Telegraaf voorop). Het ministerie staat er slecht op. Recente personele wijzigingen binnen het ministerie – als gevolg van de bonnetjesaffaire - laten zien dat er gewerkt wordt aan een cultuurverandering. Naast de secretaris-generaal vertrok ook de directeur Voorlichting. Hoewel staatssecretaris Harbers benadrukte dat hij geen aanwijzingen had dat hij opzettelijk pootje was gelicht, is het onwaarschijnlijk dat zijn aftreden zonder gevolgen zal blijven. Evenmin is het uitgesloten dat het ministerie binnen afzienbare tijd nog eens in opspraak raakt.

Anne Bos (Centrum voor Parlementaire Geschiedenis) schreef in 2018 haar proefschrift over afgetreden ministers en staatssecretarissen. Haar boek is via onderstaande link te bestellen.