Vrouwen in het Europees Parlement (infografiek)
Vrouwen zouden een prominente rol moeten spelen in de politiek, maar hoe zit dat eigenlijk bij het Europees Parlement? Kom meer te weten in onze infografieken.
Het Europees Parlement strijdt voor gendergelijkheid, maar vrouwen zijn nog altijd ondervertegenwoordigd in de politiek en het openbare leven op lokaal, nationaal en Europees niveau, zoals blijkt uit recente statistieken.
In de loop der jaren is het aantal vrouwelijke leden van het Parlement wel toegenomen. Er waren slechts 31 vrouwelijke leden tussen 1952 en de eerste verkiezingen in 1979. In het eerste rechtstreeks gekozen Europees Parlement bedroeg het percentage vrouwen 15,2 %. Bij elke verkiezing steeg het aantal vrouwelijke leden. Op dit moment is het percentage vrouwelijke leden met 40,4 % hoger dan ooit tevoren.
Het aandeel van vrouwen in het Europees Parlement ligt zowel boven het mondiale gemiddelde als boven het EU-gemiddeldevoor nationale parlementen.
Sinds januari wordt het Parlement voorgezeten door een vrouw: de Maltese Europarlementariër Roberta Metsola. In de huidige, negende parlementaire zittingsperiode, zijn 8 van de 14 ondervoorzitters een vrouw. Dat is meer dan in de vorige zittingsperiode, toen er 5 vrouwen ondervoorzitter waren.
Vrouwen in Europese topfuncties
In 2019 hebben twee EU-instellingen hun glazen plafond doorbroken, en werden twee vrouwen voor het eerst voorzitter.
Ursula von der Leyen werd voorzitter van de Europese Commissie met een college van commissarissen waarvan twaalf vrouwen en veertien mannen.
Christine Lagarde werd voorzitter van de Europese Centrale Bank, met goedkeuring van het Europees Parlement. De Europarlementsleden roepen op tot meer vrouwen in topfuncties op het gebied van economische en monetaire zaken.
Economische besluitvorming blijft het terrein waar de EU het laagst scoort op het vlak van gendergelijkheid en de vertegenwoordiging van vrouwen.
Productinformatie
REF.: 20190226STO28804