Europees Parlement of Tweede Kamer? - Bespiegelingen over parlementaire rituelen
Het afgelopen jaar hebben veel mensen mij gevraagd welk parlement ik nu leuker vind. Het Europees Parlement i of de Tweede Kamer i? Vaak kijken ze me dan blij verwachtingsvol aan, alsof ik gepromoveerd ben naar de Eredivisie en zij in mijn vreugde delen. En ik moet zeggen: ik geniet oprecht van mijn werk in Den Haag. Maar in alle eerlijkheid vond ik mijn rol als volksvertegenwoordiger in Brussel makkelijker te begrijpen en te spelen, dan die dan als gekozen lid van de oppositie in Nederland.
In het Europees Parlement bestaat geen oppositie en coalitie. Je onderhandelt op inhoud, met wie maar geïnteresseerd is. Over richtlijnen, over amendementen daarop, over resoluties. Onderhandelingen binnen politieke fracties, die bestaan uit leden met verschillende nationaliteiten. Tussen politieke fracties. En tussen het Europees Parlement en de Raad van Ministers i. In enkele decennia is het Europees Parlement uitgegroeid tot een ware wetgevingsmachine.
Natuurlijk heeft het ook zijn tekortkomingen. Zoals Carla Hoetink beschrijft: een parlement moet niet alleen een besluitvormingsorgaan zijn, maar ook een ‘theater van onenigheid’. De verschillende overwegingen moeten zichtbaar worden, de afweging die gemaakt is. Mensen moeten zich vertegenwoordigd vóelen. Met hun verschillende belangen, angsten en idealen. Slechts heel incidenteel, zoals bij de afwijzing van Buttiglione, slaagt het Europees Parlement erin om politiek theater te maken. Maar het is onderontwikkeld, en dat tast zijn gezag aan.
De Tweede Kamer staat daarentegen bol van theater. Soms iets té bol. Zodra in een krant staat dat een rechercheur informatie heeft gelekt of een tbs-er niet op tijd is teruggekeerd van verlof, is de kans groot dat een debat wordt aangevraagd, of een mondelinge vraag wordt aangekondigd.
Het theater is het meest hevig, wanneer er geen compromis hoeft te worden verdedigd. Kijk maar naar het debat over de krakers in Amsterdam. Hoe minder Den Haag te zeggen heeft, hoe sterker de meningen.
Dat de pers meer aandacht heeft voor de Tweede Kamer dan voor het Europees Parlement was mij natuurlijk bekend. Maar ik moest wel wennen aan de verstrengeling in onze taakuitoefening. Zo wordt een mondelinge vraag niet doorgelaten als er geen nieuwsbron is. Dat is geen formele regel, maar wel de praktijk. Dus als je weet waar een journalist mee bezig is, is het wachten tot het artikel verschijnt, met de hand bij de knop, om als eerste een email naar de griffie te sturen. En dat schrijft de journalist hopelijk dan ook nog op.
Social media, waar iedereen zich individueel presenteert, versterkt die profileringsdrift. Maar zo ook het huidige coalitie-landschap. Waar vroeger vooral de oppositie op dinsdag op stoom was, willen nu ook coalitiepartijen hun eigen geluid laten horen. Zelfs 30-leden debatten worden door hun kwistig aangevraagd.
Ondertussen raakt de rol van de Tweede Kamer als theater van onenigheid waar inhóudelijke keuzes worden gepresenteerd en verdedigd, waar de bevolking moet worden overtuigd, op de achtergrond. Dat komt mede door de veelheid van partijen in de coalitie en het ontbreken van een duidelijke inhoudelijke gemene deler.
Want daardoor worden keuzes niet op inhoud verdedigd, maar met het feit dat het überhaupt gesloten is: dat partijen compromisbereid waren. Zie natuurlijk de dividendbelasting. Maar zie ook, op mijn eigen portefeuille, het omstreden besluit om vier gevangenissen met goedlopende afdelingen te sluiten en een andere uit te bouwen. De inhoudelijke onderbouwing voor de keuze blijft achterwege. Men is al blij dat ze eruit zijn. Dit gebrek aan inhoudelijke verdediging is de procedurele variant van het TINA-denken: There is no Alternative.
Dit is een fragment uit de toespraak van het Groen Links i-kamerlid Kathalijne Buitenweg i bij de aanbieding van Macht der Gewoonte, de studie over rituelen in de Tweede Kamer waarop Carla Hoetink eerder dit jaar promoveerde.