Rechtsstaat: Commissie start inbreukprocedure om de onafhankelijkheid van het Poolse Hooggerechtshof te beschermen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op maandag 2 juli 2018.

De Europese Commissie i is vandaag een inbreukprocedure gestart door een ingebrekestelling te sturen naar Polen met betrekking tot de Poolse wet over het Hooggerechtshof.

Op 3 juli lopen 27 van de 72 rechters van het Hooggerechtshof (met andere woorden meer dan één op de drie rechters) het risico op gedwongen ontslag doordat met een nieuwe Poolse wet over het Hooggerechtshof de pensioenleeftijd van rechters bij het Hooggerechtshof is verlaagd van 70 naar 65. Deze maatregel is ook van toepassing op de eerste voorzitter van het Hooggerechtshof, wiens zesjarige mandaat dan voortijdig zou worden beëindigd. Volgens de wet kunnen de huidige rechters aangeven dat zij hun mandaat willen laten verlengen door de president van de Republiek, en deze kan dit toestaan voor een periode van drie jaar, die eenmaal kan worden verlengd. Er zijn geen criteria vastgesteld voor het besluit van de president en er is geen mogelijkheid om dit besluit rechterlijk te toetsen.

De Commissie is van mening dat deze maatregelen indruisen tegen het beginsel van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, inclusief het beginsel dat rechters niet uit hun functie kunnen worden ontheven, en dat Polen daarom niet voldoet aan zijn verplichtingen krachtens artikel 19, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie i, in samenhang met artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

De Poolse wet over het Hooggerechtshof is weliswaar al ter sprake is gekomen in een dialoog tussen de Commissie en de Poolse autoriteiten over de rechtsstaat, maar dat proces heeft niet tot een bevredigend resultaat geleid. De Commissie is van mening dat de invoering van een raadpleging van de nationale raad voor justitie geen doeltreffende bescherming biedt, zoals de Poolse autoriteiten aanvoeren. Het advies van de nationale raad voor justitie is niet bindend en op vage criteria gebaseerd. Bovendien bestaat deze raad sinds de hervorming van 8 december 2017 uit leden-rechters die door het Poolse parlement zijn benoemd, en dat is niet in overeenstemming met de Europese normen inzake rechterlijke onafhankelijkheid.

Gezien het gebrek aan vooruitgang via de dialoog over de rechtsstaat en de op handen zijnde uitvoering van deze nieuwe pensioenregeling voor de rechters van het Hooggerechtshof, heeft de Commissie besloten de inbreukprocedure zo snel mogelijk te starten. De Poolse regering heeft één maand om op de ingebrekestelling van de Commissie te reageren. Tegelijkertijd is de Commissie bereid om de lopende dialoog over de rechtsstaat met Polen voort te zetten, omdat de Commissie de systemische bedreiging voor de rechtsstaat in Polen het liefst op die manier zou oplossen.

Achtergrond

De rechtsstaat, vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is een van de gemeenschappelijke waarden waarop de Europese Unie is gegrondvest. Volgens de verdragen is de Europese Commissie samen met het Europees Parlement i en de Raad i verantwoordelijk voor het eerbiedigen van de rechtstaat als fundamentele waarde van onze Unie, en voor het eerbiedigen van het recht, de waarden en de beginselen van de EU.

De gebeurtenissen in Polen hebben ervoor gezorgd dat de Commissie in januari 2016 in de context van het kader voor de rechtsstaat een dialoog is aangegaan met de Poolse regering. De Commissie houdt het Europees Parlement en de Raad regelmatig en nauwgezet op de hoogte.

Op 29 december 2017 is de Commissie een inbreukprocedure gestart met betrekking tot de Poolse wet inzake de gewone rechtbanken, eveneens op grond van de pensioenplannen en de impact daarvan op de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. De Commissie heeft deze zaak op 20 december 2017 voorgelegd aan het Hof van Justitie i.

De Commissie heeft op 20 december 2017 ook voor het eerst gebruikgemaakt van artikel 7, lid 1, door een met redenen omkleed voorstel in te dienen voor een besluit van de Raad op basis van de constatering van een duidelijk gevaar voor een ernstige schending van de rechtsstaat door Polen [1].

Tijdens de hoorzitting op 26 juni over Polen in de Raad Algemene Zaken i, in het kader van de procedure van artikel 7, lid 1, lieten de Poolse autoriteiten niet blijken dat zij van plan waren maatregelen te nemen om de uiteengezette zorgen weg te nemen. Het college van commissarissen heeft daarom op 27 juni 2018 besloten om eerste vicevoorzitter Frans Timmermans i de bevoegdheid te geven deze inbreukprocedure te starten. De Commissie is bereid om de lopende dialoog over de rechtsstaat met Polen voort te zetten, omdat de Commissie de systemische bedreiging voor de rechtsstaat in Polen het liefst op die manier zou oplossen.

Meer informatie

Zie MEMO/12/12 voor algemene informatie over inbreukprocedures.

[1]Op grond van artikel 7, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie kan de Raad met een meerderheid van vier vijfden van zijn leden constateren dat er duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending van de in artikel 2 van het Verdrag bedoelde waarden door een lidstaat. De Commissie kan dit proces in gang zetten door middel van een met redenen omkleed voorstel.

IP/18/4341

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail