RescEU: Europese Commissie stelt voor om EU-rampenbeheersing te verbeteren – Vragen en antwoorden

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 23 november 2017.

De Europese Commissie i heeft een reeks voorstellen ingediend ter versterking van de EU-respons op het gebied van civiele bescherming om de hulpverlening bij natuurrampen in Europa te verbeteren.

Zij wil de eigen inspanning van de lidstaten op dit gebied aanvullen met een reserve van operationele middelen op EU-niveau (rescEU) en de paraatheid en preventie verbeteren. Het voorstel gaat dus concreet vooral om de oprichting van rescEU om de totale responscapaciteit bij rampen in de EU te verhogen, en de verhoging van de investeringen in preventie en paraatheid.

Waarom stelt de Commissie het nieuwe initiatief rescEU nu voor?

Europese landen i worden steeds vaker en steeds zwaarder getroffen door natuurrampen. De gevolgen van de klimaatverandering en nieuwe risico's hebben de afgelopen jaren veel landen geteisterd. De EU werd getroffen door een groot aantal rampen met vele doden en schade voor burgers, bedrijven, de samenleving en het milieu. Alleen al in 2017 kwamen er 200 mensen om bij natuurrampen in Europa. Ook de economische kosten zijn enorm: in 2016 werd in Europa voor bijna 10 miljard euro schade opgetekend. De EU moet deze uitdaging het hoofd bieden en haar burgers beter beschermen.

De huidige EU-instrumenten voor hulpverlening bij rampen zijn beperkt en volstaan vaak niet om lidstaten in een crisissituatie voldoende en snel genoeg bij te staan. Dat komt omdat het huidige EU-mechanisme voor civiele bescherming berust op vrijwilligheid. Het hangt er dus maar net vanaf welke middelen EU-lidstaten kunnen aanbieden aan een ander land in nood.

Hoe zal rescEU concreet werken?

rescEU is in wezen een reservecapaciteit die wordt gebruikt wanneer de lidstaten een ramp zelf niet aankunnen en snel extra EU-steun nodig hebben. Alle kosten en middelen van rescEU zouden volledig worden betaald door de EU, waarbij de Commissie de operationele controle heeft en beslist over de inzet van rescEU.

Dit zou als volgt functioneren in een crisissituatie:

  • 1) 
    Een EU-lidstaat besluit het EU-mechanisme voor civiele bescherming te activeren wanneer hij wordt overrompeld door een crisis (ook mogelijk voor landen buiten de EU en internationale organisaties). Voor alle duidelijkheid: de Europese Commissie kan zelf het mechanisme voor civiele bescherming niet activeren.
  • 2) 
    Het in Brussel gevestigde Coördinatiecentrum van de Commissie voor respons en coördinatie in noodsituaties controleert en beheert een informatie-uitwisselingssysteem dat alle EU-lidstaten gebruiken om bijstand te vragen en te preciseren welke hulp zij nodig hebben. Zodra een verzoek om bijstand is ontvangen, worden alle deelnemende landen daarvan op de hoogte gebracht.
  • 3) 
    Als de middelen in de Europese Pool voor civiele bescherming niet volstaan om te reageren op een ramp, kan de Commissie besluiten om ook haar eigen rescEU-middelen in te zetten ter ondersteuning van de acties van de lidstaten. Het gaat daarbij om blusvliegtuigen, pompen met hoog debiet voor overstromingen, stedelijke reddingsteams, veldhospitalen en medische noodteams.
  • 4) 
    Zodra is vastgesteld welke steun wordt gevraagd, wordt deze verzonden naar het getroffen land. De Commissie behoudt de operationele controle over de rescEU-middelen. Tijdens de operatie zorgt het getroffen land ervoor dat de rescEU-middelen worden ingezet zoals overeengekomen met de Commissie.

Hoe wil de EU de solidariteit van de lidstaten ondersteunen via het gebruik van nationale middelen in de Europese Pool voor civiele bescherming?

Het voorstel bevat een aantal nieuwe bepalingen die de lidstaten helpen om de bestaande capaciteit te vergroten en meer bij te dragen aan de Europese Pool voor civiele bescherming:

  • 75% van de kosten voor de modernisering van hun nationale middelen zal door de EU worden gedragen. Deze middelen gaan dan deel uitmaken van de Europese Pool voor civiele bescherming en worden ter beschikking gesteld bij rampen.
  • Als middelen uit de pool worden ingezet bij een ramp in een EU-land, zal de EU de kosten voor de inzet van deze middelen medefinancieren. Als de lidstaten middelen ter beschikking stellen van de Europese Pool voor civiele bescherming zal de EU 75% van de operationele kosten betalen bij gebruik binnen de EU-landen of andere deelnemende landen. Momenteel financiert de EU-begroting alleen een deel van de vervoerskosten, maar niet de operationele kosten. In de meeste gevallen is transport van A naar B is echter niet het de duurste deel: operationele kosten zijn veel hoger dan vervoerskosten. Zo bedragen de kosten voor het vervoer van een groot veldhospitaal maar een fractie van de exploitatiekosten die kunnen oplopen tot ongeveer 6 miljoen euro/maand. Een vliegtuig van Frankrijk naar Portugal laten vliegen kost veel minder dan het daar gedurende meerdere dagen in te zetten.
  • Er wordt een EU-kennisnetwerk voor civiele bescherming opgericht ter ondersteuning van iedereen die actief is op het gebied van civiele bescherming in heel Europa. Zo kan iedereen up-to-date blijven en “dezelfde technische taal” spreken.
  • De Commissie zal er samen met de lidstaten op toezien dat investeringen ten laste van de structuurfondsen "rampenbestendig" zijn. Dat houdt in dat rekening moet worden gehouden met de risico-evaluaties van de lidstaten. Daarnaast zal de Commissie nationale plannen voor risicobeheer en -paraatheid kunnen eisen, toezien op de uitvoering ervan en aanbevelingen doen voor investeringen in preventie en paraatheid. Op lange termijn is dit de meest effectieve manier om lidstaten te helpen de schade te beperken en beter in staat te stellen om rampen te voorkomen, er zich op voor te bereiden en erop te reageren.

Europese Pool voor civiele bescherming: welke middelen en van welke landen?

De Europese Pool voor civiele bescherming is de opvolger van de bestaande “Europese responscapaciteit voor noodsituaties”, die in oktober 2014 is ingesteld, en die beter bekend was als de vrijwillige pool. Er zijn momenteel ruim 90 responsteams opgenomen in de pool, ter beschikking gesteld door 20 verschillende landen. Hier vindt u een overzicht. Het gaat om brandweerteams, blusvliegtuigen, middelen ter bestrijding van overstromingen, waterzuiveringsinstallaties, en teams voor chemische, biologische, radiologische en nucleaire detectie en monsterneming. De ervaring heeft echter geleerd dat deze middelen niet volstaan, omdat rampen steeds vaker en gelijktijdig voorkomen, en ernstiger worden.

De EU zal de Europese Pool voor civiele bescherming versterken door de lidstaten meer geld te geven voor de aanpassing, reparatie en exploitatie van de gepoolde middelen. Dit zou een extra stimulans moeten zijn om middelen toe te wijzen aan de Europese Pool voor civiele bescherming.

Zal deze structuur ook dienen voor civiele bescherming buiten de EU?

Het voorstel is grotendeels toegespitst op de versterking van het collectief vermogen van de EU en haar lidstaten om te reageren op rampen binnen de EU.

Bij inzet buiten de EU en de andere deelnemende landen verandert er niets: het EU-mechanisme voor civiele bescherming zorgt ervoor dat de respons van de EU aan de bestaande wetgeving voldoet en vergoedt 75% van de vervoerskosten van middelen uit de Europese Pool voor civiele bescherming.

De deelnemende landen van het EU-mechanisme voor civiele bescherming (IJsland, Noorwegen, Servië, de voormalige Joegoslavische republiek Macedonië, Montenegro en Turkije) zullen ook baat hebben bij de nieuwe mogelijkheden die worden geboden door rescEU.

Hoe worden de paraatheid en preventie verbeterd?

Preventie en paraatheid vormen de hoeksteen van een doeltreffende respons op natuurrampen. Investeringen in rampenpreventie hebben duidelijke voordelen: zij redden levens en bestaansmiddelen, en beperken de economische en materiële schade. Een betere rampenpreventie en vermindering van risico's komen centraal te staan bij de planning. Analyse en beperking van risico's worden als voorwaarde gesteld voor het gebruik van de EU-fondsen.

De EU stelt voor dit te doen door:

  • de lidstaten te ertoe verbinden te zorgen voor een betere risicobeoordeling en planning met het oog op een doeltreffende paraatheid en preventie. Als we bijvoorbeeld weten dat een gebied onderhevig is aan overstromingen, moeten we ervoor zorgen dat woningen, bedrijven en het milieu daartegen worden beschermd. Of als we weten dat er ouderen leven in afgelegen landelijke gebieden met een hoog risico op bosbranden, moeten er evacuatieplannen zijn.
  • ervoor te zorgen dat de beste Europese deskundigen samen worden getraind. Middelen en teams moeten vlot kunnen samenwerken over de grenzen heen en gevestigd zijn dichtbij de gebieden waar rampen kunnen voorkomen. Dit vergemakkelijkt ook het uitwisselen van kennis en ervaringen uit eerdere rampen. Het EU-kennisnetwerk voor civiele bescherming zal zich op al deze aspecten richten.

De lidstaten moeten preventie- en paraatheidsplannen opstellen, die de Commissie zal controleren om zo nodig aanvullende ondersteuning te geven.

Hoe vaak is het EU-mechanisme voor civiele bescherming de afgelopen twee jaar geactiveerd?

In 2016 en 2017 is het mechanisme 56 maal geactiveerd, deels binnen en deels buiten de EU.

Hoeveel zal de uitvoering van het voorstel van de Commissie kosten als het Parlement en de Raad ermee instemmen?

De gevolgen voor de begroting worden geraamd op 280 miljoen euro extra voor de resterende looptijd van het meerjarig financieel kader (2018-2020).

MEMO/17/4732

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail