Junckers State of the Union 2016
Aalt Willem Heringa is hoogleraar vergelijkend constitutioneel en administratief recht aan de Universiteit Maastricht.
Zelfs de Nederlandse televisie besteedde er ruim aandacht aan: de State of the Union van Jean-Claude Juncker i de president van de Europese Commissie i op 14 september 2016. Juncker’s State of the Union bevatte vorig jaar een sterke politieke boodschap met heldere en overzichtelijke doelstellingen en beleidsintenties. Nu, een jaar later, was niet alleen zijn presentatie niet sterk maar ook de inhoud was versnipperd en het ontbrak aan een heldere boodschap.
In die zin was de State of the Union een goed voorbeeld van de crisis waar de EU i zit. De State of the Union ging gedetailleerd in op beleid en specifieke maatregelen, terwijl de EU-burger meer zit te wachten op een verhaal waarin hij weer gevoel krijgt bij de EU. Een verhaal dat recht doet aan gevoelens, terecht of niet, van scepsis, afstand, gebrek aan eigenaarschap, en verminderde legitimiteit.
Natuurlijk is het mooi om aan het begin van de State of the Union uit te spreken dat het de komende 12 maanden cruciaal is om een beter Europa neer te zetten: “een Europa dat beschermt, dat de Europese manier van leven bewaakt, dat burgers invloed geeft, dat zowel thuis als in het buitenland bescherming biedt en een Europa dat verantwoordelijkheid neemt.” Maar het gevoel leeft niet dat de EU dat op dit moment waarmaakt.
Democratisch tekort
Met die gedachte in het achterhoofd las ik met interesse de passage over ‘Europa en de burgers’, omdat daar het ‘democratisch tekort’ wordt opgemerkt. Een blik op de plannen leert ons dat de EU de digitalisering een stimulans gaat geven door WiFi in alle steden en dorpen te bewerkstelligen. Daarnaast gaat zij zich toeleggen op de bescherming van copyrights, wordt het Investment Plan for Europe verdubbeld qua levensduur en fondsen, en wordt er geïnvesteerd in jeugd en de solidariteit tussen landen.
Inderdaad, niets op aan te merken maar toch een zwaktebod naar de burger toe. De antwoorden op de crises in de EU bestaan nu uit een opsomming van specifieke maatregelen. Of meer gechargeerd: de EU redeneert dat wanneer zij WiFi op dorpspleinen bewerkstelligt het democratische tekort vanzelf oplost. Het ontbreekt de EU dus niet aan concrete nuttige plannen, de toespraak stond er vol mee, maar daarmee worden de harten van de burgers niet geraakt. Dat is jammer, want veel van de plannen zijn de moeite waard en samen kan Europa op de terreinen die Juncker aanhaalt veel meer bereiken dan wanneer lidstaten alleen opereren.
Resultaten
Een ander onderdeel van de crisis is, en dat benoemde Juncker wel, dat de EU nog te veel plannen maakt zonder concrete resultaten te laten zien. Juncker zei het als volgt: “Europeans want common decisions followed by swift and efficient implementation.” En ging hij verder: “ ...we need a vision for the long term”. Die visie komt echter pas in maart 2017, wanneer de Europese Commissie met een white paper over dit onderwerp komt ter gelegenheid van de zestigste verjaardag van de oprichtingsverdragen.
De Commissie was vele jaren wat de handboeken noemen de ‘engine of integration’. Daar is de klad in gekomen, ondanks dat de Commissie een sterker mandaat van het Europees Parlement heeft gekregen. Ook het feit dat er meer met (gekwalificeerde) meerderheid wordt besloten en er een grotere reikwijdte van bevoegdheden is, verandert er niets aan het feit dat de EU in de praktijk meer intergouvernementeel is geworden.
Dat komt hoofdzakelijk door de grotere rol die de Europese Raad i en de Raad i (bestaande uit ministers van de lidstaten) zijn gaan spelen; twee instituties die bij uitstek bij consensus opereren. Volgens art. 15 van het Verdrag betreffende de Europese Unie i (VEU) geeft de Europese Raad de nodige impulsen. De Commissie bevordert ingevolge art. 17 VEU het algemeen belang van de Unie en neemt daartoe de passende initiatieven.
Brief aan de burger
Dit moge duidelijk lijken maar de EU wankelt bij gebrek aan eenheid, strategie en uitvoering. Niet in de laatste plaats omdat de EU feitelijk twee presidenten heeft (van de Europese Raad en van de Commissie), omdat de besluitvorming in toenemende mate plaatsvindt in hoofdsteden die onderling ook nog van belang verschillen en omdat de Commissie steeds meer de uitvoerder wordt van beleid dat uitgedokterd wordt door de Raad en de Europese Raad. Als er dan ook nog scheuren ontstaan Noord en Zuid, Oost en West en een voornaam lid zijn vertrek aankondigt, is er een groot probleem. Dan heb ik het nog niet eens over het feit dat verschillende staten intern niet de art. 4 lid 3 VEU verplichting nakomen om de EU loyaal te verdedigen en mee te werken aan de effectieve uitvoering van EU-beleid.
Misschien was het ook wat veel gevraagd: een analyse van de problemen van de EU, een aankondiging van wat de EU allemaal doet en van plan is, én een begin van een visie hoe de EU uit de bestaanscrisis te trekken. Maar op zijn minst had er op dat punt aandacht besteed kunnen worden aan de burgers. De State of the Union is er immers toch ook voor hen, en niet alleen voor het Europees Parlement, de Europese Raad, of de Raad?
Daar zit wellicht het grootste manco. Bij het document waarmee de State of the Union is gepubliceerd zit een formele brief aan de president van het Europees Parlement en voorzitter van de Raad bijgevoegd. Waarom niet een brief waarin de Commissie zich richt tot de burgers van Europa? Een brief met gevoel voor hun zorgen, problemen en gevoelens van afstand.