Inbreukenpakket voor juni: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 16 juni 2016.

Overzicht per beleidsterrein

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie de bijlagen I en II) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder 2 aanmaningsbrieven, 11 met redenen omklede adviezen en 5 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 44 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

1. Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Iris Petsa - tel. +32 229-93321)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Commissie stelt financiële sancties voor SLOWAKIJE voor in verband met stortplaats in Žilina

De Europese Commissie daagt Slowakije opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU en stelt financiële sancties voor wegens niet-naleving van het arrest van het Hof van april 2013, om te waarborgen dat besluiten over de exploitatie van de stortplaats in Žilina-Považský Chlmec in overeenstemming met de EU-voorschriften worden genomen, en zodoende ernstige risico's voor de gezondheid van de mens en het milieu worden vermeden. Het Hof van Justitie van de EU heeft op 25 april 2013 (zaak C-331/11) geoordeeld dat Slowakije in strijd met het EU-recht heeft gehandeld door een vergunning voor de exploitatie van de bestaande stortplaats in Žilina-Považský Chlmec te verlenen zonder dat er een aanpassingsplan bestond en zonder dat op basis van een goedgekeurd aanpassingsplan definitief was beslist over de exploitatie van de stortplaats. Drie jaar later heeft Slowakije nog steeds geen definitieve beslissing over de status van de stortplaats genomen. De Commissie verzoekt het Hof een minimale forfaitaire som van 939 000 EUR op te leggen alsmede een dwangsom van 6 793,80 EUR per dag, te betalen vanaf de datum van de uitspraak van het Hof totdat de Slowaakse autoriteiten de EU-wetgeving volledig naleven. Bij het bepalen van deze sancties, die door de Commissie worden voorgesteld op grond van het Verdrag van Lissabon, wordt rekening gehouden met de duur en de ernst van de inbreuk, en met de grootte van de lidstaat. De definitieve beslissing over de sancties berust bij het Hof. Ingevolge de stortplaatsrichtlijn (Richtlijn 1999/31/EG van de Raad) moesten de lidstaten bestaande stortplaatsen die niet aan de regelgeving voldeden, uiterlijk op 16 juli 2009 sluiten, tenzij passende aanpassingsplannen zouden worden voorgelegd - met geplande maatregelen om aan de voorschriften van de richtlijn te voldoen - waardoor ook voortaan afval met het oog op verwijdering zou kunnen worden aanvaard. Hoewel op de stortplaats in Žilina geen afval meer wordt gedeponeerd, is er geen concrete vooruitgang geboekt bij de procedure om de stortplaats te sluiten in overeenstemming met de stortplaatsrichtlijn. De Commissie heeft daarom besloten Slowakije opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU te dagen en financiële sancties voor te stellen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Water: Commissie roept OOSTENRIJK op EU-voorschriften inzake chemische verontreiniging van water om te zetten

De Europese Commissie dringt er bij Oostenrijk op aan de richtlijn betreffende prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid (Richtlijn 2013/39/EU) in nationaal recht om te zetten, wat uiterlijk op 14 september 2015 had moeten gebeuren. Prioritaire stoffen zijn chemische stoffen die een significant risico voor of via het aquatisch milieu in de EU inhouden. De richtlijn wil die waterverontreiniging bij de bron aanpakken door de vaststelling van concentratieniveaus die veilig zijn voor het aquatisch milieu en de volksgezondheid. In de richtlijn wordt rekening gehouden met nieuwe prioritaire stoffen voor het realiseren van een goede chemische toestand van het oppervlaktewater - die wordt gedefinieerd in termen van de naleving van alle kwaliteitsnormen voor chemische stoffen die op Europees niveau zijn vastgesteld -, met de nadruk op opkomende verontreinigende stoffen. Aangezien de Oostenrijkse autoriteiten de oorspronkelijke termijn hadden laten verstrijken, heeft de Commissie op 20 november 2015 een aanmaningsbrief verstuurd. Daar de nationale wettelijke regeling ter omzetting van de richtlijn zich nog steeds in de raadplegings- en evaluatiefase bevindt, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Oostenrijk heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen; anders kan de Commissie Oostenrijk voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Vogelrichtlijn: Commissie roept FRANKRIJK op in wild levende vogels te beschermen

De Europese Commissie verzoekt Frankrijk een einde te maken aan het stropen en illegaal doden van ortolanen (Emberiza hortulana), een trekvogelsoort waarop niet mag worden gejaagd en die strikte bescherming geniet uit hoofde van de EU-wetgeving inzake het behoud van de vogelstand. De vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG) verbiedt activiteiten die rechtstreeks bedreigend zijn voor vogels, zoals het opzettelijk doden of vangen, het opzettelijk vernielen van nesten en wegnemen van eieren, alsmede daarmee samenhangende activiteiten zoals de handel in levende of dode vogels, met speciale nadruk op de bescherming van leefgebieden voor bedreigde soorten en trekvogelsoorten. Hoewel naar Frans recht verboden, worden ortolanen aan het einde van de zomer op hun migratieroute in het zuidwesten van Frankrijk gestroopt, om te worden gebraden en gegeten, en deze illegale praktijk wordt door de handhavingsinstanties getolereerd. Tussen 1980 en 2012 is de gehele Europese populatie van deze soort met 84 % afgenomen, en het stropen van ortolanen in Frankrijk ondermijnt de instandhoudingsmaatregelen van andere lidstaten om de teruggang van de soort te stoppen. De Commissie heeft in januari 2013 een aanmaningsbrief gestuurd, met het dringende verzoek aan de Franse autoriteiten het illegaal vangen tegen te gaan. Daar de praktijk nog altijd plaatsvindt, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen; anders kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

2. Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Letizia Lupini - tel. +32 229-51958)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Vrij verkeer van kapitaal: Commissie daagt HONGARIJE voor Hof wegens niet-naleving van EU-voorschriften inzake rechten van grensoverschrijdende beleggers met betrekking tot landbouwgrond

De Commissie daagt Hongarije voor het Hof van Justitie van de EU wegens niet-naleving van de EU-voorschriften inzake de rechten van grensoverschrijdende beleggers met betrekking tot landbouwgrond.

De Europese Commissie heeft de Hongaarse autoriteiten in oktober 2014 een aanmaningsbrief gestuurd en in juni 2015 een met redenen omkleed advies, met het verzoek hun voorschriften in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Aangezien de Commissie niet in kennis is gesteld van eventuele maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, wordt de zaak nu voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU. In december 2013 heeft het Hongaarse parlement een wet aangenomen waarmee een einde kwam aan bepaalde zogeheten rechten van vruchtgebruik van beleggers in Hongarije, dat wil zeggen contractueel vastgelegde rechten om van bepaald onroerend goed gebruik te maken en daaruit de inkomsten te genieten. Die wet ontnam zowel buitenlandse als binnenlandse beleggers hun verworven rechten en beroofde hen van de waarde van hun investeringen, zonder een schadevergoeding toe te kennen. Voor de oorspronkelijke overeenkomsten gold een overgangsperiode van 20 jaar, zodat deze overeenkomsten op 1 januari 2033 zouden aflopen. Door de nieuwe wet is de overgangsperiode verkort tot vier en een halve maand, zodat de overeenkomsten van de beleggers op 1 mei 2014 eindigden, zonder dat daar een schadevergoeding tegenover stond. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt CYPRUS en IERLAND om omzetting van EU-voorschriften inzake financiële verslaglegging

De Europese Commissie heeft Cyprus en Ierland verzocht hun respectieve wettelijke regeling betreffende financiële verslaglegging in overeenstemming met het EU-recht te brengen. De jaarrekeningenrichtlijn (Richtlijn 2013/34/EU) - waarbij de richtlijnen van de Raad (Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad en Zevende Richtlijn 83/349/EEG van de Raad) zijn ingetrokken - heeft tot doel de administratieve lasten voor kleine ondernemingen te verminderen alsmede de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de in financiële verslagen opgenomen informatie te verbeteren. De richtlijn bevat in de hele EU geldende voorschriften betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen. De lidstaten hadden tot 20 juli 2015 de tijd om deze voorschriften in nationaal recht om te zetten. Aangezien Cyprus en Ierland de oorspronkelijke termijn hebben laten verstrijken, heeft de Commissie die landen in september 2015 een aanmaningsbrief gezonden. Het verzoek van vandaag is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als Cyprus en Ierland hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

3. Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel. +32 229-50595, Alexis Perier - tel. +32 229-69143)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Spoorwegvervoer: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof wegens niet-nakoming van verplichting tot loyale samenwerking

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens de handelwijze van de Duitse autoriteiten op de 25e zitting van de Herzieningscommissie van de Intergouvernementele Organisatie voor het Internationale Spoorwegvervoer (OTIF) te Bern (Zwitserland) op 25-26 juni 2014. Duitsland heeft tegen twee van de voorgestelde amendementen op het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (Cotif) gestemd, in afwijking van het EU-standpunt dat was bepaald bij Besluit 2014/699/EU van de Raad, en heeft zich openlijk van de in overeenstemming met dat besluit uitgebrachte stem gedistantieerd. In een van de twee gevallen, waarin volgens dat besluit de Unie stemrecht had en zij dienovereenkomstig heeft gestemd, heeft Duitsland openlijk vraagtekens geplaatst bij de uitoefening van dit stemrecht door de Unie. Door deze handelwijze heeft Duitsland niet voldaan aan zijn verplichtingen uit hoofde van dit besluit van de Raad en van artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, waarin het beginsel van loyale samenwerking is neergelegd. Daarmee heeft Duitsland de positie van de Unie in haar besprekingen met haar internationale partners verzwakt. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Wegvervoer: Commissie daagt DENEMARKEN en FINLAND voor Hof wegens niet-naleving van cabotagevoorschriften

De Europese Commissie heeft vandaag besloten Denemarken en Finland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens onjuiste toepassing van de voorschriften inzake "cabotage" zoals neergelegd in Verordening (EG) nr. 1072/2009 inzake toegang tot de markt voor internationaal goederenvervoer over de weg. De verordening staat vervoerders met een communautaire vergunning, na het lossen van een internationaal transport, maximaal drie binnenlandse vervoersverrichtingen in een andere dan hun eigen lidstaat toe, ook wel bekend als "cabotage". Er gelden naar EU-recht geen verdere beperkingen. Op grond van de Finse wettelijke regeling is de cabotage echter beperkt tot tien ritten binnen een periode van drie maanden. Volgens de Commissie is deze extra beperking niet gerechtvaardigd. Bovendien kan op grond van de verordening elke cabotage meerdere laad- en losplaatsen omvatten. Volgens de Finse wettelijke regeling vormt elke lading of lossing echter één cabotagerit. Op grond van de Deense wettelijke regeling kan één cabotagerit meerdere laad- "of" losplaatsen omvatten, maar niet beide. Volgens de Commissie is ook deze verdere beperking niet gerechtvaardigd. De Europese Commissie heeft Denemarken op 24 september 2015 en Finland op 29 april 2015 een met redenen omkleed advies doen toekomen. Aangezien Denemarken en Finland hun wettelijke regeling niet in overeenstemming met het EU-recht hebben gebracht, heeft de Commissie besloten deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Aanmaningsbrieven

Vervoer: Commissie onderneemt juridische stappen tegen systematische toepassing van FRANSE en DUITSE minimumloonwetgeving in wegvervoer

De Europese Commissie heeft vandaag besloten juridische stappen te ondernemen tegen Frankrijk en Duitsland in verband met de gevolgen van de toepassing van hun respectieve minimumloonwetgeving in het wegvervoer. Hoewel zij het beginsel van een minimumloon volledig onderschrijft, is de Europese Commissie van mening dat de systematische toepassing van de minimumloonwetgeving door Frankrijk en Duitsland op alle vervoersverrichtingen op hun respectieve grondgebied het vrij verrichten van diensten en het vrij verkeer van goederen op onevenredige wijze beperkt. Na een uitwisseling van informatie met de Franse autoriteiten en een grondige juridische toetsing van de toepasselijke Franse wettelijke regeling, die op 1 juli 2016 van kracht wordt, heeft de Commissie besloten Frankrijk een aanmaningsbrief te sturen. Dit is de eerste stap in de inbreukprocedure. Voorts heeft de Commissie besloten Duitsland een aanvullende aanmaningsbrief te doen toekomen. Dit besluit is genomen nadat in mei 2015 een inbreukprocedure is ingeleid en daarna met de Duitse autoriteiten uitgebreid overleg is gevoerd dat erop was gericht een minnelijke oplossing te vinden. Noch het antwoord van de Duitse autoriteiten op de aanmaningsbrief, noch de daaropvolgende besprekingen hebben de belangrijkste punten van zorg van de Commissie weggenomen. De Franse en de Duitse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de door de Commissie naar voren gebrachte argumenten. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Wegvervoer: Commissie verzoekt CYPRUS, DENEMARKEN, KROATIË, LUXEMBURG, NEDERLAND, PORTUGAL en ZWEDEN om correcte toepassing van EU-voorschriften inzake rijbewijzen

De Europese Commissie heeft vandaag Cyprus, Denemarken, Kroatië, Luxemburg, Nederland, Portugal en Zweden verzocht om correcte omzetting en toepassing van de Europese voorschriften inzake rijbewijzen die zijn neergelegd in Richtlijn 2006/126/EG. De Commissie heeft een aantal tekortkomingen bij de omzetting van de richtlijn vastgesteld, zoals: Cyprus waarborgt niet dat alle EU-rijbewijzen op dezelfde wijze wederzijds worden erkend; Denemarken omschrijft meerdere rijbewijscategorieën niet correct; Luxemburg verleent niet uitsluitend de geharmoniseerde rijbevoegdheden waarin deze richtlijn voorziet; Nederland en Portugal passen de geharmoniseerde administratieve geldigheidsduur voor rijbewijzen niet correct toe; en Zweden zet de eisen inzake medische geschiktheid, in het bijzonder voor aan alcohol verslaafde bestuurders van motorvoertuigen, niet correct in nationaal recht om. Voorts heeft de Commissie Kroatië verzocht zich aan te sluiten bij het EU-rijbewijzennetwerk ("Resper"), dat de lidstaten kan helpen onderling samen te werken en dat ervoor moet zorgen dat rijbewijzen in overeenstemming met de EU-voorschriften worden afgegeven. Deze voorschriften dragen er ook toe bij de kans op fraude te verkleinen, een werkelijk vrij verkeer van motorvoertuigbestuurders in de Unie te waarborgen en de verkeersveiligheid op de Europese wegen te verbeteren. De betrokken lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om hun respectieve nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen; anders kan de Commissie deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

MEMO/16/2097

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail