Inbreukenpakket voor april: voornaamste beslissingen
Overzicht per beleidsterrein
Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie de bijlagen I en II) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder 2 aanmaningsbrieven, 35 met redenen omklede adviezen en 6 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 113 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.
Informatie over de EU-inbreukprocedure is te vinden in een infografiek en een memo. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.
1. Digitale eengemaakte markt
Meer informatie: Nathalie Vandystadt - tel. +32 229-67083; Marie Frenay - tel. +32 229-64532
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt BELGIË, FINLAND, LITOUWEN, LUXEMBURG en PORTUGAL bijgewerkte EU-voorschriften inzake hergebruik van overheidsinformatie om te zetten
De Commissie heeft België, Finland, Litouwen, Luxemburg en Portugal opgeroepen om uitvoering te geven aan de herziene richtlijn inzake overheidsinformatie (Richtlijn 2013/37/EU), die op 17 juli 2013 in werking is getreden en uiterlijk op 18 juli 2015 in nationaal recht had moeten zijn omgezet. De richtlijn inzake overheidsinformatie voorziet in een gemeenschappelijk rechtskader voor een Europese markt voor overheidsinformatie. Met de richtlijn is een aantal maatregelen ingevoerd die het voor bedrijven en burgers makkelijker moeten maken om toegang te krijgen tot overheidsinformatie en om toestemming te krijgen voor het hergebruik daarvan. De richtlijn moedigt de lidstaten ook aan om informatie zo ruim mogelijk bekend te maken. Deze vijf lidstaten hebben de Commissie nog niet in kennis gesteld van de volledige omzetting van de richtlijn. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten met redenen omklede adviezen te richten aan België, Finland, Litouwen, Luxemburg en Portugal. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om hun nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen; als zij dat niet doen, kan de Commissie besluiten België, Finland, Litouwen, Luxemburg en Portugal voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.
2. Energie
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel. +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel. +32 229-52589)
Met redenen omklede adviezen
Interne energiemarkt: Commissie dringt er bij DUITSLAND op aan derde energiepakket volledig na te leven
De Europese Commissie heeft Duitsland vandaag een met redenen omkleed advies gestuurd met het verzoek de elektriciteitsrichtlijn (Richtlijn 2009/72/EG) en de gasrichtlijn (Richtlijn 2009/73/EG) correct om te zetten. Die richtlijnen maken deel uit van het derde energiepakket en bevatten belangrijke bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten, met inbegrip van nieuwe regels inzake de ontvlechting van transmissiesysteembeheerders en energieleveranciers en -producenten, inzake de versterking van de onafhankelijkheid en de bevoegdheden van de nationale regulerende instanties en inzake beter functionerende kleinhandelsmarkten in het voordeel van de consument. Duitsland heeft verschillende eisen met betrekking tot het ontvlechtingsmodel voor de onafhankelijke transmissiebeheerder (OTB) onjuist omgezet in nationaal recht (zo voldoen bijvoorbeeld de voorschriften inzake de onafhankelijkheid van het personeel en het management van de OTB niet helemaal aan deze richtlijnen, en sluit de definitie van verticaal geïntegreerd bedrijf activiteiten buiten de EU uit) en heeft bepaalde regels inzake de bevoegdheden van de nationale regulerende instantie niet volledig nageleefd (zo heeft de regulerende instantie geen discretionaire bevoegdheid om netwerktarieven en andere voorwaarden voor de toegang tot het net en tot balanceringsdiensten vast te stellen, en heeft zij niet de volle bevoegdheid om sancties tot 10 % van de jaaromzet van de transmissiesysteembeheerder of het verticaal geïntegreerde bedrijf op te leggen). Voorts zijn gebreken vastgesteld bij de omzetting van voorschriften inzake consumentenbescherming. In februari 2015 kreeg Duitsland een schriftelijke aanmaning. Aangezien het EU-recht nog steeds niet wordt nageleefd, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.
Energie-efficiëntie: Commissie verzoekt DENEMARKEN EU-energie-efficiëntierichtlijn volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft Denemarken verzocht de energie-efficiëntierichtlijn (Richtlijn 2012/27/EU) volledig om te zetten in nationaal recht. Volgens deze richtlijn moeten de lidstaten tussen 1 januari 2014 en 31 december 2020 energiebesparingen realiseren. Dat moet gebeuren door gebruik te maken van verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie en/of andere doelgerichte beleidsmaatregelen om een verbetering van de energie-efficiëntie in huishoudens, gebouwen, industrie en vervoer te stimuleren. De richtlijn moest uiterlijk op 5 juni 2014 in nationaal recht zijn omgezet. Vandaag heeft de Commissie Denemarken een met redenen omkleed advies gestuurd omdat zij lacunes heeft vastgesteld in de nationale wetgeving tot omzetting van de richtlijn. Denemarken heeft nu twee maanden de tijd om aan zijn verplichtingen te voldoen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten Denemarken voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. In 2014 heeft de Commissie inbreukprocedures wegens niet-omzetting van de energie-efficiëntierichtlijn ingeleid tegen 27 lidstaten (alle behalve Malta; zie bijlage III). Meer informatie over energie-efficiëntie is beschikbaar op de website van DG Energie.
Kernenergie: Commissie verzoekt LETLAND richtlijn betreffende radioactief afval volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft Letland verzocht de richtlijn betreffende radioactief afval (Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad) volledig om te zetten. Volgens de Commissie heeft Letland de richtlijn niet volledig omgezet in nationaal recht. Bij deze richtlijn wordt een communautair kader vastgesteld om een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval te waarborgen, zodat wordt vermeden dat op toekomstige generaties een onnodige last wordt gelegd. De richtlijn zorgt ervoor dat de lidstaten voorzien in passende nationale regelingen voor een hoog veiligheidsniveau bij het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, teneinde werknemers en de bevolking te beschermen tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren. Bovendien zorgt zij ervoor dat aan het publiek de nodige informatie wordt verstrekt en dat het publiek betrokken wordt bij het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, met inachtneming van de beveiliging en de eigendom van de informatie. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 23 augustus 2013 hebben omgezet. Vandaag heeft de Europese Commissie Letland een met redenen omkleed advies gezonden waarbij deze lidstaat wordt verzocht de richtlijn volledig om te zetten in nationaal recht. Letland heeft nu twee maanden de tijd om aan deze verplichting te voldoen; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten Letland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Meer informatie over radioactief afval is beschikbaar op de website van DG Energie.
Hernieuwbare energie: Commissie dringt er bij PORTUGAL op aan richtlijn hernieuwbare energie na te leven
De Commissie heeft Portugal een met redenen omkleed advies gezonden waarbij zij er bij deze lidstaat op aandringt zijn wetgeving inzake biobrandstof volledig in overeenstemming te brengen met de richtlijn hernieuwbare energie (Richtlijn 2009/28/EG). De richtlijn bevat een streefcijfer van een aandeel van 20 % hernieuwbare energie in het eindverbruik van energie in de EU in 2020, met individuele streefcijfers voor elke lidstaat. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat 10 % van het totale energieverbruik in de vervoerssector afkomstig is van hernieuwbare bronnen. Eén manier om dit specifieke streefcijfer voor het vervoer te helpen bereiken, is het bevorderen van biobrandstoffen. In dat verband schrijft de richtlijn voor dat biobrandstoffen aan een reeks geharmoniseerde duurzaamheidsvereisten moeten voldoen. De lidstaten zijn ook verplicht om duurzame biobrandstoffen en de grondstoffen waaruit zij worden vervaardigd, ongeacht hun land van oorsprong gelijk te behandelen. De Portugese wetgeving inzake biobrandstoffen is in twee opzichten in strijd met de richtlijn. In de eerste plaats bevoordeelt zij in Portugal geproduceerde biobrandstoffen tegenover biobrandstoffen die even geschikt zijn, maar in andere landen zijn geproduceerd. In de tweede plaats stelt de wetgeving voor sommige biobrandstoffen striktere duurzaamheidsvereisten, zonder dat dit door de richtlijn wordt gerechtvaardigd. Portugal heeft nu twee maanden om op de bezwaren van de Commissie te antwoorden; als het dat niet doet, kan de Commissie besluiten Portugal voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Meer informatie over hernieuwbare energie is beschikbaar op de website van DG Energie.
Offshore olie en gas: Commissie verzoekt DUITSLAND en ROEMENIË richtlijn offshoreveiligheid om te zetten
De Europese Commissie heeft Duitsland en Roemenië vandaag verzocht maatregelen te nemen om de omzetting van de richtlijn offshoreveiligheid (Richtlijn 2013/30/EU) in nationaal recht te garanderen. Overeenkomstig de richtlijn moeten de lidstaten een aantal regels invoeren om ongevallen te helpen voorkomen en snel en doeltreffend te reageren indien zich op een offshore olie- of gasinstallatie een ongeval zou voordoen. Zo bijvoorbeeld moeten ondernemingen voor hun offshore-installatie een rapport inzake grote gevaren opstellen alvorens zij de exploratie of productie aanvatten. De richtlijn bepaalt ook dat wanneer EU-landen vergunningen verlenen, zij zich ervan moeten vergewissen dat de ondernemingen goed gefinancierd zijn en over de nodige technische deskundigheid beschikken. Bovendien moeten de burgers toegang hebben tot informatie over hoe de ondernemingen en de EU-landen zorgen voor veilige installaties, en moeten de ondernemingen volledig aansprakelijk zijn voor milieuschade aan beschermde mariene soorten en aan de natuurlijke habitats. De richtlijn moest uiterlijk op 19 juli 2015 in nationaal recht zijn omgezet. Vandaag heeft de Commissie Duitsland en Roemenië een met redenen omkleed advies toegezonden met het verzoek de EU-regels na te leven. Indien zij over twee maanden nog niet aan deze verplichting hebben voldaan, kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen. In 2015 heeft de Commissie inbreukprocedures wegens niet-omzetting van de richtlijn offshoreveiligheid ingeleid tegen 15 lidstaten (Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Estland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Letland, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Spanje, Verenigd Koninkrijk). Meer informatie over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten is beschikbaar op de website van DG Energie.
3. Milieu
(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Iris Petsa - tel. +32 229-93321)
Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie
Water: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof van Justitie van de EU in verband met verontreiniging van water door nitraten
De Europese Commissie daagt Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU omdat het verzuimt strengere maatregelen te nemen in de strijd tegen de vervuiling van water door nitraten. Nitraten zijn essentieel voor de groei van planten en worden op grote schaal als meststoffen gebruikt. Een teveel aan nitraten veroorzaakt echter ernstige watervervuiling, en dat heeft gevolgen voor de volksgezondheid, de economie en het milieu. Het besluit van vandaag volgt op een met redenen omkleed advies aan Duitsland van juli 2014. Uit de laatste cijfers die Duitsland in 2012 heeft meegedeeld en uit verschillende recente rapporten van de Duitse autoriteiten blijkt dat de nitraatverontreiniging van het grond- en oppervlaktewater, met inbegrip van de Oostzee, verergert. Toch heeft Duitsland onvoldoende extra maatregelen genomen om de nitraatverontreiniging doeltreffend aan te pakken en zijn desbetreffende wetgeving aan te passen teneinde te voldoen aan de EU-voorschriften inzake nitraten (Richtlijn 91/676/EEG van de Raad). Aangezien de Commissie meent dat de verontreiniging van het water door nitraten evenmin afdoende wordt aangepakt in het kader van de lopende herziening van het nationale actieprogramma, heeft zij beslist Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Milieueffectbeoordeling: Commissie daagt POLEN voor Hof van Justitie van de EU wegens niet afdoende beoordeling van proefboringen voor mijnbouw
De Europese Commissie daagt Polen voor het Hof van Justitie van de EU wegens zijn verzuim ervoor te zorgen dat de milieueffecten van proefboringen voor mijnbouw naar behoren worden beoordeeld. Naar Pools recht hoeft voor boringen tot 5 000 meter diep geen voorafgaande beoordeling van de mogelijke milieueffecten te worden verricht. De hoge drempel in het Poolse recht houdt geen rekening met alle relevante criteria en normen in de richtlijn milieueffectbeoordeling (Richtlijn 2011/92/EU), die moeten worden gehanteerd wanneer wordt bepaald of voor bepaalde soorten projecten een beoordeling vereist is. Naar EU-recht moet voor diepboringen een beoordeling worden verricht, met name van het daarbij geproduceerde afval, de gevolgen voor het water en de bodem, het gebruik van natuurlijke hulpbronnen, het risico van ongevallen, en de eventuele cumulatieve effecten van die boringen en andere soortgelijke projecten of activiteiten. Dit is door het Hof van Justitie van de EU recentelijk nog bevestigd (in zaak C-531/13). Het besluit van vandaag volgt op een met redenen omkleed advies van februari 2015. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Met redenen omklede adviezen
Natuur: Commissie verzoekt OOSTENRIJK ervoor te zorgen dat nieuwe hydro-elektrische centrale Ferschnitz geen schade toebrengt aan beschermde soorten in Natura 2000-gebied
De Commissie dringt bij Oostenrijk aan op naleving van de Richtlijn van de Raad inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad), zodat de bouw en exploitatie van de hydro-elektrische centrale Ferschnitz geen afbreuk doet aan de instandhoudingsdoelstellingen van het Natura 2000-gebied waarin zij zal worden opgetrokken. Het betrokken gebied is een van de twee belangrijkste zones voor de instandhouding van de Donauzalm (Hucho hucho) in Oostenrijk. Het gebied is in zijn geheel niet in een bevredigende staat, en het project zou de druk op het water in het gebied nog kunnen doen toenemen. Volgens de Commissie hebben de autoriteiten de gevolgen van het project voor dit gebied niet overeenkomstig de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) beoordeeld. Volgens die richtlijn moeten de autoriteiten een procedure volgen om schade te vermijden, en, indien dat niet mogelijk is, die schade compenseren als aan bepaalde voorwaarden is voldaan. Aangezien de Oostenrijkse autoriteiten die procedure niet correct hebben gevolgd, brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit waarin Oostenrijk wordt verzocht de habitatrichtlijn volledig na te leven. Als Oostenrijk zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
Natuur en water: Commissie dringt bij SPANJE aan op betere natuurbescherming in Doñana
De Europese Commissie dringt er bij Spanje op aan een einde te maken aan de verslechtering van natuurlijke habitats in het gebied rond het nationaal park Doñana — dat verschillende Natura 2000-gebieden omvat — die voornamelijk het gevolg is van de overexploitatie van watervoerende lagen, poreuze steenafzettingen die de draslanden voeden. Doñana biedt een in Europa unieke biodiversiteit, met een grote variatie in ecosystemen die de habitat vormen voor ernstig bedreigde soorten, zoals de Spaanse keizerarend en de Iberische lynx, en is een toevluchtsoord voor duizenden trekvogels. De overexploitatie van de watervoerende lagen is het gevolg van intensieve irrigatie voor de landbouw en van de vraag die uitgaat van de toeristische infrastructuur. Hoewel de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) menselijke activiteiten in Natura 2000-gebieden niet uitsluit, vereist zij dat de lidstaten optreden om ervoor te zorgen dat de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten in de speciale beschermingszones niet verslechtert. Uit de analyse door de Commissie is gebleken dat de Spaanse autoriteiten ook de waterwetgeving van de EU (Richtlijn 2000/60/EG) niet hebben nageleefd, hetgeen een duurzaam beheer van de watervoorraden in Doñana in de weg staat. De Commissie heeft Spanje in oktober 2014 een schriftelijke aanmaning toegezonden. Daar de inbreuken voortduren, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Als Spanje zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
Water: Commissie verzoekt FRANKRIJK EU-voorschriften inzake chemische verontreiniging van water om te zetten
De Commissie verzoekt Frankrijk om aanvullende informatie over de omzetting van de richtlijn betreffende prioritaire stoffen op het gebied van het waterbeleid (Richtlijn 2013/39/EU) in nationaal recht. Aan die verplichting had uiterlijk op 14 september 2015 moeten zijn voldaan. Prioritaire stoffen zijn chemische stoffen die een significant risico voor of via het aquatische milieu in de EU betekenen. De richtlijn wil die waterverontreiniging bij de bron aanpakken door de vaststelling van concentratieniveaus die veilig zijn voor het aquatisch milieu en de volksgezondheid. Aangezien Frankrijk de oorspronkelijke termijn had laten verstrijken, heeft de Commissie op 20 november 2015 een aanmaningsbrief verstuurd. Daar de door de Franse autoriteiten voorgestelde nationale wetgeving ter omzetting van de richtlijn onvolledig is, brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Als Frankrijk zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
Afval: Commissie verzoekt KROATIË maatregelen inzake afvalbeheer en afvalpreventie aan te nemen
De Commissie dringt er bij Kroatië op aan een afvalbeheerplan en een afvalpreventieprogramma op te stellen, die de basis vormen van elk nationaal beleid inzake afvalbeheer, overeenkomstig de doelstellingen van de afvalstoffenwetgeving van de EU (Richtlijn 2008/98/EG) en de circulaire economie. Zij zijn ook een noodzakelijke voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op EU-middelen. Afvalbeheerplannen en afvalpreventieprogramma's willen de impact van afval op de volksgezondheid en het milieu verminderen en de hulpbronnenefficiëntie in de hele EU verbeteren. Kroatië had een nationaal afvalbeheerplan voor 2007-2015, maar heeft verzuimd het te herzien of te verlengen, of een nieuw plan voor de volgende jaren op te stellen. Kroatië heeft ook twee jaar vertraging bij de vaststelling van het afvalpreventieprogramma, dat uiterlijk op 12 december 2013 klaar had moeten zijn. Het programma moet zijn gericht op het verminderen van de hoeveelheid afvalstoffen aan de bron door maatregelen zoals de verbetering van productiemethoden en het beïnvloeden van consumenten om groenere producten en minder verpakkingen te verlangen. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit; indien Kroatië niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU. Deze zaak is een onderdeel van een horizontale handhavingsactie tegen verschillende lidstaten.
Natuur: Commissie roept IERLAND op milieubeschermingsmaatregelen te versterken
De Europese Commissie verzoekt Ierland habitats en soorten te beschermen door een passend beschermingsniveau in te voeren voor de in het kader van het Natura 2000-netwerk aangewezen gebieden. Overeenkomstig de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) hebben de lidstaten zes jaar de tijd gehad om in hun nationale wetgeving beschermde gebieden aan te wijzen (technisch gezien ging het erom "gebieden van communautair belang" (GCB's) tot "speciale beschermingszones" (SBZ's) om te vormen) en de nodige maatregelen goed te keuren om de status van de in deze gebieden aanwezige habitats en soorten te verbeteren. Na afloop van deze periode van zes jaar heeft Ierland slechts een klein deel van zijn GCB's formeel als SBZ's aangewezen. Ierland heeft voor de resterende gebieden evenmin de nodige instandhoudingsdoelstellingen en -maatregelen vastgesteld. Door deze aanzienlijke tekortkoming in de naleving van de belangrijkste verplichtingen in het kader van de habitatrichtlijn kunnen deze gebieden niet naar behoren worden beschermd en beheerd, wat een grote bedreiging inhoudt voor de goede werking en de samenhang van het hele Natura 2000-netwerk. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit, waarin Ierland twee maanden de tijd krijgt om te reageren. Indien Ierland zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU. Deze zaak is een onderdeel van een horizontale handhavingsactie tegen verschillende lidstaten.
Afval: Commissie verzoekt SLOVENIË stortplaatsen te saneren
De Commissie verzoekt Slovenië ervoor te zorgen dat zijn bestaande stortplaatsen beantwoorden aan de EU-wetgeving inzake stortplaatsen (Richtlijn 1999/31/EG). Dit is een onderdeel van een horizontale actie tegen verschillende lidstaten. Naar EU-recht is storten slechts een laatste redmiddel, en dat mag enkel plaatsvinden onder omstandigheden die geen gevolgen hebben voor de volksgezondheid en het milieu. Bestaande stortplaatsen moesten worden omgevormd om te voldoen aan een aantal voorwaarden voor het verkrijgen van een exploitatievergunning, of moesten worden gesloten en gesaneerd. Slovenië had zich ertoe bereid verklaard dat uiterlijk tegen 16 juli 2009 te doen. Hoewel duidelijk vooruitgang is geboekt (geen van de niet-conforme stortplaatsen wordt nog geëxploiteerd, en Slovenië behoort wat recyclage betreft tot de top van de EU), voldoen zowat 35 stortplaatsen nog steeds niet aan de EU-wetgeving. Eén stortplaats voor stedelijk afval (Ostri vrh), die momenteel stilligt, heeft nog steeds geen exploitatievergunning. De 34 andere stortplaatsen die Slovenië zou sluiten, zijn niet gesloten en/of gesaneerd. Na het eerste met redenen omklede advies van oktober 2012 brengt de Commissie nu een tweede met redenen omkleed advies uit. Als Slovenië zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
Seveso III: Commissie roept DUITSLAND en POLEN op EU-voorschriften inzake preventie van industriële ongevallen om te zetten
De Europese Commissie dringt bij Duitsland en Polen aan op de verstrekking van informatie over de omzetting van de Seveso-III-richtlijn (Richtlijn 2012/18/EU) in nationaal recht. Aan die verplichting had uiterlijk op 31 mei 2015 moeten zijn voldaan. De richtlijn heeft evenals de daaraan voorafgaande Seveso-I-richtlijn en Seveso-II-richtlijn tot doel zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor burgers en het milieu te beperken. De Seveso-III-richtlijn, die op 1 juni 2015 in werking is getreden, houdt rekening met een aantal wijzigingen in de EU-wetgeving, waaronder over de indeling van chemische stoffen en de ruimere rechten van de burgers op toegang tot informatie en tot de rechter. Aangezien Duitsland en Polen de oorspronkelijke termijn hadden laten verstrijken, heeft de Commissie hun op 22 juli 2015 een aanmaningsbrief gezonden. Nu stuurt zij Duitsland en Polen een met redenen omkleed advies. Als die twee lidstaten hun verplichtingen niet binnen twee maanden nakomen, kunnen zij voor het Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.
4. Financiële stabiliteit, financiële diensten en kapitaalmarktenunie
(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Letizia Lupini - tel. +32 229-51958)
Met redenen omklede adviezen
Financiële diensten: Commissie verzoekt BELGIË, LETLAND, NEDERLAND en SLOWAKIJE om toepassing van EU-regels op gebied van prudentiële vereisten voor banken en beleggingsondernemingen
De Europese Commissie heeft België, Letland, Nederland en Slowakije vandaag verzocht volledig uitvoering te geven aan de richtlijn kapitaalvereisten (CRD IV; Richtlijn 2013/36/EU). In deze richtlijn worden de prudentiële vereisten vastgelegd voor in de Europese Unie gevestigde financiële instellingen. In het bijzonder worden daarin regels vastgelegd voor de vergunningverlening aan en het toezicht op financiële instellingen, de samenwerking op het gebied van toezicht, het risicobeheer, de corporate governance (inclusief de beloning) en kapitaalbuffers, d.w.z. het door financiële instellingen verplicht aan te houden kapitaal, naast andere minimumkapitaalvereisten waaraan zij moeten voldoen. De richtlijn maakt deel uit van een breder pakket van maatregelen waarmee het bankwezen in de EU na de financiële crisis sterker moet worden gereglementeerd; dit pakket omvat ook Verordening (EU) nr. 575/2013 (ook wel bekend als de Verordening Kapitaalvereisten of VKV), die voorschrijft hoeveel kapitaal de instellingen moeten aanhouden om potentiële verliezen te kunnen dekken, en die regels inzake liquiditeit, hefboomfinanciering en openbaarmaking bevat. De lidstaten moesten uiterlijk op 31 december 2013 aan de richtlijn voldoen. Tot op heden hebben België, Letland, Nederland en Slowakije deze richtlijn evenwel niet volledig in nationaal recht omgezet, nu sommige bepalingen - hoofdzakelijk die betreffende de discretionaire bevoegdheden van de nationale bevoegde autoriteiten - nog steeds lacunes vertonen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Indien binnen twee maanden geen kennisgeving wordt gedaan van de maatregelen tot volledige omzetting van Richtlijn 2013/36/EU, kan de Commissie besluiten om België, Letland, Nederland en Slowakije voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.
Financiële diensten: Commissie verzoekt BELGIË en SLOVENIË om toepassing van EU-regels op gebied van herstel en afwikkeling van banken
De Europese Commissie heeft België en Slovenië verzocht volledig uitvoering te geven aan de richtlijn herstel en afwikkeling van banken (BRRD; Richtlijn 2014/59/EU). Deze richtlijn is een zeer belangrijk onderdeel van de bankenunie van de EU en werd ingevoerd om in de nasleep van de financiële crisis een veiligere en gezondere financiële sector te creëren. De nieuwe BRRD-regels rusten de nationale autoriteiten met de noodzakelijke instrumenten en bevoegdheden uit om de gevolgen van de moeilijkheden of het falen van banken of grote beleggingsondernemingen in alle lidstaten van de EU te beperken en te beheren. Het doel is ervoor te zorgen dat banken die op de rand van insolventie verkeren - dat wil zeggen niet langer aan hun financiële verplichtingen kunnen voldoen - kunnen worden geherstructureerd zonder dat de belastingbetaler voor falende banken hoeft op te draaien om de financiële stabiliteit te beschermen. Daartoe voorzien de BRRD-regels in een "bail in"-mechanisme, via hetwelk de aandeelhouders en de schuldeisers van de banken hun deel van de kosten dragen. De uiterste datum voor de omzetting van deze regels in nationaal recht was 31 december 2014 (zie IP/14/2862 van 31 december 2014). Tot op heden hebben Polen, België en Slovenië deze regels evenwel niet in nationaal recht omgezet. Polen is in oktober 2015 voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd (zie IP/15/5827 van 22 oktober 2015). De Commissie doet haar verzoek aan België en Slovenië in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als deze lidstaten niet binnen twee maanden aan het verzoek tegemoetkomen, kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
5. Justitie, consumentenzaken en gendergelijkheid
(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253, Melanie Voin - tel. +32 229-58659)
Aanmaningsbrief
Commissie verzoekt SPANJE om wijziging van consumentenwetgeving
De Europese Commissie verzoekt Spanje zijn nationale bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering die hypothecaire uitwinning en betalingsopdrachten regelen, in overeenstemming te brengen met het EU-consumentenrecht. Met deze actie beoogt de Commissie de volledige bescherming van consumenten tegen oneerlijke bedingen in overeenkomsten. De richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG van de Raad) waarborgt dat in geval van een overeenkomst waarover niet afzonderlijk is onderhandeld, oneerlijke bedingen de consument niet binden. Een contractueel beding wordt als oneerlijk beschouwd als het aanzienlijk onevenwichtig en in strijd met de goede trouw is. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de nationale wetgeving voorziet in doeltreffende middelen om deze rechten te handhaven en dat ondernemingen niet langer gebruikmaken van dergelijke oneerlijke bedingen. Hoewel de Commissie ingenomen is met de wijzigingen die de Spaanse autoriteiten in hun bepalingen inzake burgerlijke rechtsvordering hebben aangebracht naar aanleiding van het arrest Mohamed Aziz van het Hof van Justitie van maart 2013 (zaak C-415/11), heeft zij nog een aantal bezwaren. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de Spaanse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.
6. Mobiliteit en vervoer
(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel. +32 229-50595, Alexis Perier - tel. +32 229-69143)
Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie
Havenarbeid: Commissie daagt SPANJE voor tweede keer voor Hof van Justitie
De Commissie heeft besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het geen gevolg heeft gegeven aan een eerder arrest van het Hof betreffende de vrijheid van vestiging in Spaanse havens (arrest van 11 december 2014 in zaak C-576/13). Hierin heeft het Hof vastgesteld dat de aan ondernemingen voor laad- en losdiensten in Spaanse havens opgelegde verplichtingen tot registratie bij en deelname in het kapitaal van een "onderneming voor poolbeheer", alsmede tot het bij voorrang in dienst nemen van door die onderneming ter beschikking gestelde arbeiders, in strijd is met artikel 49 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Spanje heeft de in het arrest van het Hof aan de orde gestelde punten nog steeds niet naar behoren aangepakt; derhalve heeft de Europese Commissie besloten Spanje voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens niet-uitvoering van het arrest van 11 december 2014. De Commissie verzoekt Spanje snel de nodige hervormingen door te voeren om aan dit arrest gevolg te geven; anders kan het Hof besluiten Spanje financiële sancties op te leggen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Spoorwegvervoer: Commissie daagt NEDERLAND voor Hof wegens inbreuken inzake spoorwegveiligheid en -interoperabiliteit
De Europese Commissie heeft besloten Nederland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de EU-wetgeving inzake spoorvervoer naast zich neerlegt. De Commissie heeft bij het Hof twee afzonderlijke zaken aanhangig gemaakt: een eerste betreffende spoorwegveiligheid en een tweede betreffende interoperabiliteit. Wat spoorwegveiligheid betreft, moeten de lidstaten op grond van Richtlijn 2004/49/EG (de spoorwegveiligheidsrichtlijn) een onafhankelijke veiligheidsinstantie en een orgaan voor ongevallen- en incidentenonderzoek oprichten. De Nederlandse wetgeving is op twee punten strijdig met de richtlijn. Nederland heeft geen besluitvormingsbeginselen van de veiligheidsinstantie vastgesteld en er is ook niet bepaald dat veiligheidscertificaten en ‑vergunningen binnen vier maanden moeten worden afgegeven. Wat spoorweginteroperabiliteit betreft, creëert Richtlijn 2008/57/EG de voorwaarden om een Europees interoperabel spoorwegsysteem tot stand te brengen en te waarborgen dat de infrastructuur, het rollend materieel, de seinapparatuur en andere subsystemen van het spoornet in de EU compatibel zijn. Nederland heeft de regels inzake de vergunning tot indienststelling van voertuigen echter nog steeds niet in nationale wetgeving omgezet. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Aanmaningsbrief en met redenen omkleed advies
Commissie beschermt eengemaakte markt van EU en treedt op tegen discriminatie in DUITSLAND en VERENIGD KONINKRIJK van chauffeurs uit andere lidstaten
De Europese Commissie heeft vandaag verdere juridische stappen genomen tegen de discriminerende tolheffingssystemen in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk aangezien die in strijd zijn met de eengemaaktemarktregels van de EU. In de eerste plaats heeft zij Duitsland verzocht geen systeem in te voeren waarbij feitelijk uitsluitend in Duitsland geregistreerde personenauto's van de tolheffing worden vrijgesteld. Het verzoek is toegezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies en vormt de tweede stap in een inbreukprocedure. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om aan zijn verplichtingen uit hoofde van het Verdrag te voldoen; anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen. In de tweede plaats heeft zij het Verenigd Koninkrijk verzocht om nadere informatie over het vignet voor zware vrachtvoertuigen dat het in april 2014 heeft ingevoerd. De Commissie maakt zich zorgen over het feit dat niet-Britse vrachtrijders hierdoor worden gediscrimineerd. Het verzoek is toegezonden in de vorm van een aanmaningsbrief, de eerste stap in een inbreukprocedure. Het Verenigd Koninkrijk heeft nu twee maanden de tijd om te antwoorden op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd. Wanneer de Commissie het antwoord onbevredigend acht, kan zij het Verenigd Koninkrijk een met redenen omkleed advies sturen. Zie voor meer informatie over deze twee zaken het persbericht.
Met redenen omklede adviezen
Passagiersrechten: Commissie verzoekt BELGIË om correcte toepassing van regels voor vervoer over water
De Europese Commissie heeft België verzocht de nodige maatregelen vast te stellen voor de correcte toepassing van Verordening (EU) nr. 1177/2010 betreffende de rechten van passagiers die over zee of binnenwateren reizen. België heeft nog geen sanctieregeling opgezet om te garanderen dat de rechten van passagiers door de vervoersondernemingen volledig worden gerespecteerd. Deze verordening is van toepassing sinds 18 december 2012, toen alle lidstaten aan hun verplichtingen moesten voldoen. Het verzoek is toegezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies. België heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen; anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.
Spoorwegvervoer: Commissie verzoekt POLEN om volledige omzetting van EU-wetgeving inzake spoorweginteroperabiliteit
De Commissie heeft Polen verzocht zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2008/57/EG betreffende de interoperabiliteit van het Europese spoorwegsysteem, dat wil zeggen de geschiktheid van het spoorwegsysteem voor een veilig en ononderbroken treinverkeer, waarbij de voor de betrokken lijnen gespecificeerde prestaties worden geleverd. In deze richtlijn worden de voorwaarden vastgesteld voor het verwezenlijken van interoperabiliteit van de spoorwegen in Europa, zoals de compatibiliteit van de infrastructuur, het rollend materieel en de seingeving. Polen staat voor zijn nationale spoorwegsysteem evenwel te veel afwijkingen toe van de toepassing van de Europese technische specificaties inzake interoperabiliteit (TSI's) van de spoorwegen. Polen heeft evenmin werk gemaakt van de procedure voor het testen van de voertuigen op het spoorwegnet. De desbetreffende voorschriften hadden op 19 juli 2010 moeten zijn ingevoerd. Polen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van alle maatregelen die het heeft genomen om te zorgen voor de volledige uitvoering van de richtlijn; anders kan de Commissie Polen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Spoorwegvervoer: Commissie verzoekt VERENIGD KONINKRIJK om omzetting van richtlijn tot instelling van één Europese spoorwegruimte
De Commissie heeft het Verenigd Koninkrijk verzocht om omzetting van Richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte. De richtlijn bevat de basisbepalingen voor de openstelling van de markt in de sector van het spoorwegvervoer. Met name worden daarin de regels vastgesteld voor het beheer van de spoorwegondernemingen alsmede de beginselen en procedures voor de vaststelling en de inning van de rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur en de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit. De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 16 juni 2015 aan de richtlijn te voldoen. Op 22 juli 2015 heeft de Europese Commissie een aantal lidstaten, waaronder het Verenigd Koninkrijk, een aanmaningsbrief gestuurd. Het Verenigd Koninkrijk heeft de Commissie nog geen kennisgeving van maatregelen gedaan. Het heeft hiervoor nu twee maanden de tijd; anders kan de Commissie het Verenigd Koninkrijk voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Vervoer: Commissie verzoekt DUITSLAND, KROATIË en SPANJE om goedkeuring van toetreding van EU tot internationaal Eurocontrol-verdrag
De Europese Commissie heeft Duitsland, Kroatië en Spanje verzocht om ratificatie van het Protocol betreffende de toetreding van de Europese Gemeenschap tot het Internationaal Verdrag tot samenwerking in het belang van de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol-verdrag), en Duitsland en Spanje om ratificatie van het Protocol tot consolidatie van het internationale Eurocontrol-verdrag van 13 december 1960. De Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart, Eurocontrol, ondersteunt de EU bij de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim, een van de prioriteiten van de luchtvaartstrategie voor Europa. Zolang de protocollen niet zijn geratificeerd, kan de toetreding van de EU tot Eurocontrol evenwel niet worden voltooid. Volgens de Commissie komen Duitsland, Kroatië en Spanjehun verplichtingen op grond van artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) niet na. Dit artikel legt het beginsel van loyale samenwerking vast en onderstreept de verplichting van de lidstaten om de vervulling van de taak van de Unie te vergemakkelijken en zich te onthouden van alle maatregelen die de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie in gevaar kunnen brengen. Duitsland, Kroatië en Spanje hebben nu twee maanden de tijd om te antwoorden; anders kan de Commissie deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
7. Gezondheid en voedselveiligheid
(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172, Aikaterini Apostola - tel. +32 229-87624)
Met redenen omkleed advies
Grensoverschrijdende gezondheidszorg: Commissie verzoekt FINLAND met klem aan regels over hoogte van terugbetaling te voldoen
De Europese Commissie heeft Finland een met redenen omkleed advies gestuurd om de Finse autoriteiten te vragen erop toe te zien dat de kosten van de gezondheidszorg die in het kader van de richtlijn grensoverschrijdende gezondheidszorg (Richtlijn 2011/24/EU) in een ander EU-land wordt verleend, worden terugbetaald tot het niveau dat overeenstemt met de vergoeding die het openbaar stelsel van gezondheidszorg in Finland betaalt. In deze richtlijn zijn de rechten van patiënten neergelegd om gezondheidszorg te kunnen ontvangen in andere lidstaten en een verzoek om terugbetaling hiervan in te dienen in hun thuisland. Wat de vergoeding betreft, bepaalt de richtlijn duidelijk dat de kosten moeten worden terugbetaald tot het bedrag dat zou worden vergoed door de lidstaat van verstrekking van de gezondheidszorg, en dat het vergoede bedrag niet hoger mag zijn dan de feitelijke kosten. Finland kent een gezondheidszorgstelsel dat bestaat uit een combinatie van openbare en particuliere diensten. De patiënten krijgen de kosten van door particuliere zorgaanbieders verleende gezondheidszorg gedeeltelijk terugbetaald via een afzonderlijke wettelijke ziektekostenverzekering. Overeenkomstig de huidige Finse wetgeving wordt de hoogte van die terugbetalingen aan patiënten berekend op basis van de kosten voor het particuliere gezondheidszorgstelsel in Finland. De hoogte van die terugbetalingen ligt onder het niveau van de kosten die voor de wettelijke ziekteverzekering ontstaan wanneer een patiënt openbare gezondheidszorg ontvangt. Volgens de Commissie strookt dit niet met de richtlijn. In het buitenland behandelde patiënten zouden veeleer moeten worden vergoed op basis van de kosten van het openbaar stelsel voor gezondheidszorg waarvan de organisatie in handen van de gemeenten is. Het vergoedingsniveau mag het ontvangen van gezondheidszorg in het buitenland niet ontmoedigen. Indien Finland de Commissie uiterlijk over twee maanden niet in kennis heeft gesteld van maatregelen die waarborgen dat de hoogte van de terugbetalingen in overeenstemming met de richtlijn is, kan de Commissie deze zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie.
8. Belastingen en douane-unie
(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194, Patrick Mc Cullough - tel. +32 229-87183)
Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie
Belastingen: Commissie daagt DUITSLAND voor Hof van Justitie wegens verzuim btw-regels voor reisbureaus te wijzigen
De Europese Commissie heeft Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd omdat het de bijzondere btw-regeling voor reisbureaus als bedoeld in de btw-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad) niet correct heeft toegepast. Met deze regeling wordt beoogd de btw-regels voor reisbureaus die binnen de EU reispakketten verkopen, te vereenvoudigen en te wijzigen. De regeling voor reisbureaus moet worden toegepast zodra aan de daartoe door de richtlijn gestelde voorwaarden wordt voldaan. Volgens de richtlijn moet als maatstaf van heffing voor de btw de winstmarge van het reisbureau (het verschil tussen de werkelijke kosten voor het reisbureau en het door de reiziger te betalen totale bedrag, exclusief btw) worden genomen. Hiermee moeten gelijke voorwaarden voor de dienstverleners worden gecreëerd en concurrentieverstoringen worden opgeheven. De Europese Commissie heeft de Duitse autoriteiten op 24 september 2015 een aanmaningsbrief gestuurd. Aangezien Duitsland zijn wettelijke regeling niet in overeenstemming met het EU-recht heeft gebracht, heeft de Commissie besloten deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Met redenen omklede adviezen
Belastingen: Commissie verzoekt DUITSLAND om wijziging van btw-regels inzake grensoverschrijdend personenvervoer over de weg
De Europese Commissie heeft Duitsland vandaag formeel verzocht zijn btw-regels voor grensoverschrijdend personenvervoer over de weg te wijzigen. Volgens de momenteel door Duitsland toegepaste btw-regels worden diensten voor grensoverschrijdend personenvervoer over korte afstand (minder dan 10 km) voor belastingdoeleinden beschouwd als in het buitenland verrichte diensten, zodat deze diensten in Duitsland niet belastbaar zijn. Naar EU-recht moeten diensten voor personenvervoer worden belast op de plaats waar de vervoersdienst plaatsvindt, zulks naar verhouding van de afgelegde afstanden. Zo moet een grensoverschrijdende vervoersdienst per bus die gedeeltelijk in lidstaat A en gedeeltelijk in lidstaat B plaatsvindt, in lidstaat A worden belast voor de aldaar afgelegde afstand en in lidstaat B voor het resterende gedeelte van de afgelegde afstand. De in Duitsland toegepaste regel is niet toegestaan op grond van de btw-richtlijn (Richtlijn 2006/112/EG van de Raad) en kan niet worden aangemerkt als een vereenvoudigingsmaatregel, aangezien hij er niet toe strekt de inning van de btw te vereenvoudigen, maar hij integendeel helemaal geen btw beoogt te innen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als zij binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan de Commissie Duitsland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
Commissie verzoekt FRANKRIJK einde te maken aan discriminatie op gebied van belasting op dividenden uit andere lidstaten van EU
De Europese Commissie heeft Frankrijk vandaag verzocht volledig gevolg te geven aan het arrest Accor van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 15 september 2011 (zaak C‑310/09), dat is gewezen in antwoord op prejudiciële vragen die de Franse Conseil d’État heeft gesteld in het kader van een geding betreffende de teruggaaf van belasting die in Frankrijk is betaald door ondernemingen met dochterondernemingen in andere lidstaten van de Europese Unie. In december 2012 heeft de Conseil d’État in twee uitspraken een te restrictieve uitlegging gegeven aan het arrest van het Hof van Justitie. De Commissie is van mening dat die uitspraken zijn gedaan in strijd met het EU-recht aangeziener geen rekening is gehouden met de belasting die is geheven van de elders in de Unie gevestigde kleindochterondernemingen, het belastingkrediet systematisch is beperkt tot een derde van het in Frankrijk uitgekeerde dividend dat afkomstig is van een in een andere lidstaat van de EU gevestigde dochteronderneming, en er formele en onevenredige eisen worden gesteld wat betreft het te leveren bewijs. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies.Als Frankrijk het arrest niet binnen twee maanden nakomt, kan zij de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
MEMO/16/1452
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |