Inbreukenpakket voor februari: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 25 februari 2016.

Overzicht per beleidsterrein

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen diverse sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie de bijlagen I en II) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder, 34 met redenen omklede adviezen en 3 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie i) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 108 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure, zie MEMO/12/12. Voor meer details over alle beslissingen, zie het register van inbreukbeslissingen.

1. Landbouw en plattelandsontwikkeling

(meer informatie: Daniel Rosario - tel.: +32 229-56185, Clémence Robin - tel.: +32 229-52509)

Aanmaningsbrief

Landbouw: Commissie verzoekt GRIEKENLAND zijn wet inzake verplicht lidmaatschap van coöperaties te wijzigen

De Europese Commissie verzoekt Griekenland om een wijziging van zijn Wet nr. 6085/1934 inzake verplicht lidmaatschap van coöperaties, die individuele wijnbouwers op het Griekse eiland Samos verhindert wijn op onafhankelijke wijze te produceren en in de handel te brengen. Overeenkomstig deze wet moeten wijnbouwers op Samos lid zijn van plaatselijke coöperaties, die op hun beurt hun volledige productie van most en druiven moeten leveren aan Samos UVC, dat over het alleenrecht beschikt om wijn van het eiland Samos te produceren en in de handel te brengen. Aangezien de Commissie op 21 januari 2015 een gedetailleerdere klacht heeft ontvangen, zendt zij een aanvullende aanmaningsbrief. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie de Griekse autoriteiten een met redenen omkleed advies sturen.

2. Klimaatactie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel.: +32 229-52589)

Met redenen omkleed advies

Brandstofkwaliteit: Commissie verzoekt ITALIË de Europese kwaliteitsnormen voor brandstof toe te passen

De Europese Commissie dringt er bij Italië op aan dat het de nationale maatregelen tot omzetting van Richtlijn 2014/77/EU van de Commissie betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof vaststelt en meedeelt. Deze richtlijn heeft tot doel verwijzingen naar de technische normen voor in de EU verkochte brandstof te actualiseren. De richtlijn had uiterlijk op 11 juni 2015 moeten zijn omgezet. De Commissie heeft Italië en acht andere lidstaten op 22 juli 2015 een aanmaningsbrief toegestuurd, en Italië is de enige lidstaat die de Commissie niet in kennis heeft gesteld van zijn nationale maatregelen om aan deze normen te voldoen. De nog lopende inbreukprocedures ten aanzien van andere lidstaten worden binnenkort afgesloten. De Europese Commissie heeft Italië een verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies toegezonden. Italië heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om de richtlijn om te zetten. Anders kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Het Hof kan dan beslissen financiële sancties op te leggen.

3. Energie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel.: +32 229-52589)

Met redenen omklede adviezen

Energie-efficiëntie: Commissie verzoekt SPANJE de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen volledig na te leven

De Europese Commissie heeft Spanje in een met redenen omkleed advies verzocht alle eisen van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen(Richtlijn 2010/31/EU) na te leven. Op grond van deze richtlijn moeten de lidstaten minimumeisen voor de energieprestatie van nieuwe en bestaande gebouwen invoeren en toepassen, zorgen voor de energieprestatiecertificering van gebouwen alsook een regelmatige keuring van verwarmings- en airconditioningsystemen voorschrijven. Daarnaast verplicht de richtlijn de lidstaten ertoe ervoor te zorgen dat alle nieuwe gebouwen met ingang van 2021 (2019 voor openbare gebouwen) "bijna energieneutraal" zijn. Uit een uitvoerig onderzoek van de nationale wetgeving tot omzetting van de richtlijn zijn in de eerste plaats een aantal tekortkomingen gebleken wat de definitie van de normen voor "bijna energieneutrale" gebouwen en de toepassing ervan in de tijd betreft. Voorts heeft de Commissie geconstateerd dat de door de nationale wetgeving ingevoerde vrijstellingen van de eisen van de richtlijn verder gaan dan wat de richtlijn bepaalt. Spanje heeft twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen, waarna de Commissie de zaak aan het Hof van Justitie van de EU kan voorleggen. Meer informatie over de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen is beschikbaar op de website van DG Energie.

Interne energiemarkt: Commissie dringt er bij BELGIË, KROATIË en OOSTENRIJK op aan het derde energiepakket volledig na te leven

De Europese Commissie heeft België en Oostenrijk een met redenen omkleed advies gestuurd met het verzoek de elektriciteitsrichtlijn(Richtlijn 2009/72/EG) en de gasrichtlijn (Richtlijn 2009/73/EG) correct om te zetten en toe te passen. De richtlijnen maken deel uit van het derde energiepakket en bevatten belangrijke bepalingen voor de goede werking van de energiemarkten, met inbegrip van regels inzake ontvlechting van transmissiesysteembeheerders en energieleveranciers en -producenten, inzake de versterking van nationale regulators en inzake beter functionerende kleinhandelsmarkten in het voordeel van de consument. Oostenrijk heeft verschillende ontvlechtingseisen met betrekking tot het ontvlechtingsmodel voor onafhankelijke transmissiebeheerders niet correct omgezet en heeft de regels inzake de bevoegdheden van de nationale regulerende instantie niet volledig nageleefd. België heeft een aantal regels inzake ontvlechting van de eigendom niet correct omgezet, waardoor het voor andere bedrijven dan de gevestigde nationale gas- en elektriciteitssysteembeheerders nagenoeg onmogelijk wordt om interconnectoren met andere EU‑lidstaten te ontwikkelen en te beheren. België heeft bepaalde regels inzake de bevoegdheden van de nationale regulator en sommige consumentenbepalingenevenmin correct omgezet. De Commissie heeft vandaag ook Kroatië een met redenen omkleed advies betreffende zijn gasmarktregels toegestuurd. Het huidige nationale kader creëert ongerechtvaardigde belemmeringen voor de uitvoer van in het binnenland geproduceerd gas, beperkt de invoer van gas uit andere lidstaten en vertraagt de openstelling van de gasmarkt, wat in strijd is met de regels inzake het vrije verkeer van goederen in het VWEU, alsook met de gasrichtlijn en de gasverordening (Verordening (EG) nr. 715/2009). De bestaande prijsregulering voor niet-huishoudelijke afnemers en de regeling inzake de toegang tot en de toewijzing van opslagcapaciteit voldoen niet volledig aan de regels van de interne energiemarkt van de EU. Deze lidstaten hebben twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen, waarna de Commissie de zaak aan het Hof van Justitie van de EU kan voorleggen.

Offshore olie en gas: Commissie verzoekt GRIEKENLAND, NEDERLAND en PORTUGAL de richtlijn offshoreveiligheid om te zetten

De Europese Commissie heeftGriekenland, Nederland en Portugalvandaag verzocht maatregelen te nemen om de omzetting van de richtlijn offshoreveiligheid (Richtlijn 2013/30/EU) in nationaal recht te garanderen. Overeenkomstig de richtlijn moeten de lidstaten een aantal regels invoeren om ongevallen te helpen voorkomen en snel en doeltreffend te reageren indien zich op een offshore olie- of gasinstallatie een ongeval zou voordoen. Zo bijvoorbeeld moeten ondernemingen voor hun offshore-installatie een rapport inzake grote gevaren opstellen alvorens zij de exploratie of productie aanvatten; wanneer EU-landen vergunningen verlenen, moeten zij zich ervan vergewissen dat de ondernemingen goed gefinancierd zijn en over de nodige technische deskundigheid beschikken; de burgers moeten toegang hebben tot informatie over hoe de ondernemingen en de EU‑landen zorgen voor veilige installaties, en de ondernemingen zijn volledig aansprakelijk voor milieuschade aan beschermde mariene soorten en aan de natuurlijke habitats. De richtlijn moest uiterlijk op 19 juli 2015 in nationaal recht zijn omgezet. Vandaag heeft de Commissie Griekenland, Nederland en Portugal een met redenen omkleed advies toegezonden met het verzoek de EU-regels na te leven. Indien de lidstaten niet binnen twee maanden aan deze verplichting voldoen, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU en daarbij om financiële sancties verzoeken. In het tweede semester van 2015 heeft de Commissie tegen 15 lidstaten inbreukprocedures wegens niet-omzetting of onvolledige omzetting van de richtlijn offshoreveiligheid ingeleid. De Commissie blijft toezicht houden op de omzetting van de richtlijn; tekortkomingen zullen worden aangepakt in de komende cycli van inbreukprocedures. Meer informatie over de veiligheid van offshore olie- en gasactiviteiten is beschikbaar op de website van DG Energie.

4. Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel.: +32 229-56172, Iris Petsa - tel.: +32 229-93321)

Met redenen omklede adviezen

Afval: Commissie verzoekt DENEMARKEN de EU-wetgeving inzake afval van winningsindustrieën om te zetten

De Europese Commissie heeft Denemarken dringend verzocht om zijn wetgeving volledig in overeenstemming te brengen met de EU-regels betreffende het beheer van afval van winningsindustrieën. De richtlijn inzake mijnbouwafval (Richtlijn 2006/21/EG) wil de mogelijk negatieve effecten van het beheer van afval van de winningsindustrieën voor de volksgezondheid en het milieu voorkomen of zo veel mogelijk verminderen. De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om vóór 1 mei 2008 aan deze richtlijn te voldoen. Aangezien een aantal tekortkomingen in de Deense wetgeving kan leiden tot een lager niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu, zond de Commissie in september 2011 een aanmaningsbrief, in februari 2015 gevolgd door een aanvullende aanmaningsbrief. Hoewel Denemarken van plan was om een aantal van de vastgestelde problemen op te lossen, is dit niet tijdig gebeurd en vertoont de omzetting nog steeds aanzienlijk hiaten. Daarom brengt de Commissie nu een met redenen omkleed advies uit. Als Denemarken zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak bij het Hof van Justitie van de EU aanhangig maken.

Afval: Commissie verzoekt ITALIË de EU-wetgeving inzake afgedankte batterijen om te zetten

De Europese Commissie dringt bij Italië aan op de afstemming van zijn wetgeving inzake afgedankte batterijen en accu's op de nieuwe EU-batterijenrichtlijn (Richtlijn 2013/56/EU); deze verplichting had reeds uiterlijk op 1 juli 2015 moeten zijn vervuld. De herziene en geactualiseerde batterijenrichtlijn, die tot doel heeft de negatieve gevolgen van afgedankte batterijen en accu's voor het milieu tot een minimum te beperken, stelt regels vast voor het in de handel brengen en etiketteren van batterijen die gevaarlijke stoffen bevatten. De richtlijn verplicht de lidstaten ertoe voor de inzameling en de recycling van batterijen en accu's streefcijfers vast te stellen. Aangezien Italië de Commissie niet in kennis had gesteld van enige omzettingswetgeving, heeft de Commissie op 23 september 2015 een aanmaningsbrief gestuurd. Italië heeft de Commissie naderhand geïnformeerd over wetgevingsbepalingen die binnenkort zouden worden aangenomen, maar de Commissie heeft geen officiële bevestiging van de aanneming ontvangen. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Als Italië zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak bij het Hof van Justitie van de EU aanhangig maken.

Afval: Commissie verzoekt SLOVENIË maatregelen inzake afvalbeheer en afvalpreventie aan te nemen

De Commissie dringt er bij Slovenië op aan strategische plannen voor afvalbeheer en afvalpreventie op te stellen, die de hoeksteen vormen van elk nationaal beleid inzake afvalbeheer, overeenkomstig de doelstellingen van Richtlijn 2008/98/EG en de circulaire economie. De lidstaten hadden de plannen voor afvalbeheer uiterlijk op 12 december 2013 moeten aannemen; deze plannen vormen een noodzakelijke voorwaarde om aanspraak te kunnen maken op EU-middelen. In 2013 heeft Slovenië een nationaal programma voor het beheer van stedelijk afval aangenomen, maar het beschikt nog steeds niet over een beheersplan dat alle afvalstromen omvat. Slovenië had uiterlijk op 12 december 2013 eveneens het afvalpreventieprogramma moeten aannemen, dat de hoeveelheid geproduceerd afval aan de bron moet beperken. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Als Slovenië zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Nitratenrichtlijn: Commissie zet ESTLAND ertoe aan watervervuiling door nitraten tegen te gaan

De Europese Commissie verzoekt Estland dringend maatregelen te nemen om watervervuiling door nitraten tegen te gaan. Nitraten zijn essentieel voor planten en worden op grote schaal als meststoffen gebruikt, maar te veel nitraten veroorzaken ernstige watervervuiling, en dat heeft gevolgen voor de gezondheid, de economie en het milieu. De Commissie is van mening dat de Estse nationale wetgeving nog steeds onvoldoende maatregelen omvat om de doelstellingen van Richtlijn 91/676/EEG van de Raad wat de opstelling van het actieprogramma voor zones die gevoelig zijn voor verontreiniging door nitraten betreft, te realiseren. Een aantal tekortkomingen bestaat in te korte periodes waarin het op of in de bodem brengen van een meststof verboden is, en het ontbreken van een duidelijke methodologie voor het algemene vereiste van evenwichtige bemesting. De Commissie brengt een met redenen omkleed advies uit, waarin zij er bij de Estse autoriteiten op aandringt de EU-wetgeving op dit gebied na te leven. Als Estland dat binnen twee maanden niet doet, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Habitatrichtlijn: Commissie verzoekt GRIEKENLAND zijn milieubeschermingsmaatregelen te versterken

De Europese Commissie dringt er bij Griekenland op aan de bescherming van natuurlijke habitats en inheemse soorten te verbeteren door een passend beschermingsniveau in te voeren voor de in het kader van het Natura 2000‑netwerk aangewezen gebieden. Overeenkomstig de habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad) hadden de lidstaten zes jaar de tijd om in hun nationale wetgeving beschermde gebieden aan te wijzen (technisch gezien ging het erom "gebieden van communautair belang" (GCB's) tot "speciale beschermingszones" (SBZ's) om te vormen) en de nodige maatregelen goed te keuren om de status van de in deze gebieden aanwezige habitats en soorten te verbeteren. Na afloop van deze periode van zes jaar heeft Griekenland al zijn GCB's formeel als SBZ's aangewezen, maar heeft het nog voor geen enkel gebied de nodige prioriteiten en instandhoudingsmaatregelen vastgesteld. Door deze aanzienlijke tekortkoming in de naleving van belangrijke verplichtingen in het kader van de habitatrichtlijn kunnen deze gebieden niet naar behoren worden beschermd en beheerd, wat een grote bedreiging inhoudt voor de goede werking en de samenhang van het hele Natura 2000‑netwerk. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit, waarin Griekenland twee maanden de tijd krijgt om te reageren. Indien Griekenland zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

SEVESO III: Commissie verzoekt DENEMARKEN, LUXEMBURG en SLOVENIË de EU-voorschriften inzake preventie van industriële ongevallen om te zetten

De Europese Commissie dringt bij Denemarken, Luxemburg en Slovenië aan op de verstrekking van informatie over de omzetting van de Seveso-III-richtlijn (Richtlijn 82/501/EEG) in nationaal recht, wat uiterlijk op 31 mei 2015 moest zijn gebeurd. De richtlijn heeft evenals de daaraan voorafgaande Seveso-I-richtlijn en Seveso-II-richtlijn tot doel zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te voorkomen en de gevolgen daarvan voor burgers en het milieu te beperken. Deze nieuwe richtlijn, die op 1 juni 2015 in werking is getreden, houdt rekening met een aantal wijzigingen in de EU-wetgeving, waaronder over de indeling van chemische stoffen, en de ruimere rechten van de burgers op toegang tot informatie en tot de rechter. Aangezien Denemarken, Luxemburg en Slovenië de oorspronkelijke termijn hebben laten verstrijken, heeft de Commissie die landen in juli 2015 een aanmaningsbrief gezonden. Zij verstuurt nu een met redenen omkleed advies. Als de betrokken lidstaten niet binnen twee maanden reageren, kunnen zij voor het Hof van Justitie van de EU worden gedaagd.

5. Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf

(meer informatie: Lucia Caudet - tel.: +32 229-56182, Heli Pietila - tel.: +32 229-64950)

Verwijzing naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Notarissen — nationaliteitsvereiste voor notarissen: Commissie daagt TSJECHIË voor Hof van Justitie van de EU

De Europese Commissie heeft besloten Tsjechië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het land alleen Tsjechische staatsburgers toestaat in Tsjechië het beroep van notaris uit te oefenen, en onderdanen van andere lidstaten uitsluit. Volgens de Commissie is dit nationaliteitsvereiste in strijd met de regels inzake de vrijheid van vestiging en kan het niet worden gerechtvaardigd op grond van artikel 51 VWEU, dat betrekking heeft op werkzaamheden in verband met de uitoefening van het openbaar gezag. De Commissie is van mening dat de activiteiten die de Tsjechische notarissen uitoefenen niet significant verschillen van de activiteiten die het Hof van Justitie heeft onderzocht toen het heeft geoordeeld dat het nationaliteitsvereiste dat de landen in kwestie hadden opgelegd voor de toegang tot het beroep van notaris, strijdig was met het EU-recht. Aangezien Tsjechië bij zijn standpunt is gebleven, heeft de Commissie besloten de zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen. Momenteel loopt bij het Hof van Justitie van de EU een vergelijkbare zaak tegen Hongarije. De Commissie volgt ook nauwgelet de situatie in de andere lidstaten. Zie het persbericht voor meer informatie.

Met redenen omklede adviezen

Dienstenrichtlijn: Commissie dringt er bij GRIEKENLAND op aan de beperkingen op het gebied van bemiddelingsdiensten op te heffen

Vandaag heeft de Europese Commissie Griekenland in een met redenen omkleed advies verzocht de aanhoudende beperkingen op het gebied van bemiddelingsdiensten op te heffen. Bemiddeling is een proces waarbij twee of meer partijen hun geschil met de hulp van een bemiddelaar proberen bij te leggen. In Griekenland moeten verstrekkers van opleiding voor bemiddelaars onder meer aan specifieke eisen inzake rechtsvorm en aandeelhouderschap voldoen. Opleiding voor bemiddelaars moet er momenteel worden verstrekt door non-profitondernemingen die minstens door één Griekse orde van advocaten en één van de Griekse Kamers van Koophandel zijn opgericht. Volgens de Commissie voldoen de eisen inzake rechtsvorm en aandeelhouderschap niet aan de in de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG, artikel 15) gedefinieerde drieledige test, waarbij aan dienstverleners slechts eisen mogen worden opgelegd indien deze niet discriminerend zijn, gerechtvaardigd zijn om een dwingende reden van algemeen belang, en evenredig zijn. Bovendien is de erkenning van in andere lidstaten verkregen bemiddelaarskwalificaties onderworpen aan discriminerende en onevenredige voorwaarden, die onverenigbaar worden geacht met de richtlijn betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (Richtlijn 2013/55/EU) en met het beginsel van vrijheid van vestiging (artikel 49 VWEU). Griekenland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen; anders kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Eengemaakte markt: Commissie dringt er bij vier lidstaten op aan de dienstenrichtlijn na te leven wat gereglementeerde beroepen betreft

De Europese Commissie neemt verdere stappen in de inbreukprocedures tegen Cyprus, Duitsland, Oostenrijk en Polen omdat hun nationale voorschriften buitensporige en ongerechtvaardigde belemmeringen op het gebied van professionele diensten opwerpen. Ondanks het overleg met de vier lidstaten is de Commissie nog steeds de mening toegedaan dat de eisen die in die lidstaten aan bepaalde dienstverleners worden opgelegd, tegen de dienstenrichtlijn (Richtlijn 2006/123/EG) indruisen. De vandaag gezette stap betreft: eisen betreffende de plaats van de statutaire zetel voor octrooigemachtigden, rechtsvorm en buitensporige aandeelhouderseisen voor architecten, ingenieurs, octrooigemachtigden en veeartsen, en beperkingen op multidisciplinaire ondernemingen voor architecten, ingenieurs en octrooigemachtigden in Oostenrijk; aandeelhouderseisen voor alle ingenieursberoepen, met inbegrip van burgerlijk ingenieurs en architecten in Cyprus; minimum- en maximumtarieven voor architecten en ingenieurs in Duitsland en minimumtarieven voor octrooigemachtigden in Polen. De Commissie verzoekt Cyprus, Duitsland, Oostenrijk en Polen door middel van een met redenen omkleed advies om een wetswijziging. Deze lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen.Anders kan de Commissie besluiten deze zaken voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. De Commissie heeft vandaag ook besloten Griekenland een met redenen omkleed advies te sturen wegens de aanhoudende beperkingen op het gebied van opleiding van bemiddelaars. Zie het persbericht voor meer informatie.

6. Mobiliteit en Vervoer

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel.: +32 229-50595, Alexis Perier - tel.: +32 229-69143)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van de Europese Unie

Veiligheid van het spoorverkeer: Commissie daagt POLEN voor Hof van Justitie van de EU

De Europese Commissie heeft besloten Polen voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens onjuiste omzetting en toepassing van Richtlijn 2004/49/EGbetreffende de veiligheid van het spoorverkeer in de Gemeenschap. Richtlijn 2004/49/EG verplicht de lidstaten een onafhankelijke veiligheidsinstantie en een onafhankelijk orgaan voor ongevallen- en incidentenonderzoek op te richten, en gemeenschappelijke beginselen voor het beheer, de regelgeving en het toezicht inzake spoorwegveiligheid vast te stellen. Polen heeft de richtlijn niet volledig in nationaal recht omgezet en toegepast. Meer in het bijzonder garandeert de Poolse wetgeving niet dat ernstige ongevallen en incidenten door het onafhankelijke onderzoekorgaan worden onderzocht. Polen garandeert evenmin de onafhankelijkheid van de veiligheidsinstantie. Zie het persbericht voor meer informatie.

Commissie stelt geldboetes voor en daagt PORTUGAL opnieuw voor het Hof van Justitie van de EU

De Commissie heeft besloten Portugal voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het geen gevolg heeft gegeven aan een eerder arrest van het Hof betreffende de EU-regels inzake het boekhoudkundig evenwicht van spoorinfrastructuurbeheerders. In Arrest C-557/10 van 25 oktober 2012heeft het Hof geoordeeld dat Portugal het EU‑recht (het eerste spoorwegpakket) schond omdat het niet de nodige nationale bepalingen had vastgesteld om het boekhoudkundig evenwicht van spoorinfrastructuurbeheerders te garanderen. Portugal heeft dit probleem nog steeds niet naar behoren aangepakt. De Commissie verzoekt het Hof een forfaitaire som op te leggen vanaf de datum van het eerste arrest tot Portugal een einde heeft gemaakt aan de inbreuk, tot op heden een bedrag van5 385 995 EUR. Zij stelt eveneens een dwangsom van 40 401 EUR per dag voor, te betalen vanaf de datum van de tweede uitspraak van het Hof tot Portugal de EU-wetgeving correct naleeft. Bij de vaststelling van deze sancties, die door de Commissie worden voorgesteld op grond van het Verdrag van Lissabon, wordt rekening gehouden met de ernst en de duur van de inbreuk, en met het afschrikkend effect in het licht van de draagkracht van de lidstaat. De definitieve beslissing over de sancties berust bij het Hof.

Met redenen omklede adviezen

Luchtvervoer: Commissie verzoekt BELGIË aan EU-wetgeving inzake luchthavengelden te voldoen

De Europese Commissie heeft België verzocht Richtlijn 2009/12/EG inzake luchthavengelden correct om te zetten en toe te passen. Luchthavengelden zijn heffingen die luchtvaartmaatschappijen aan luchthavens betalen voor het gebruik van hun infrastructuur. Om discriminatie te voorkomen en te zorgen voor een eerlijke mededinging tussen alle luchtvaartmaatschappijen die van luchthavens in de EU gebruikmaken, bevat de richtlijn minimumnormen voor de berekening van luchthavengelden. De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 15 maart 2011 aan de richtlijn te voldoen. Tot dusver heeft België de bepalingen inzake de oprichting van een onafhankelijke toezichthoudende autoriteit om geschillen over luchthavengelden tussen luchthavens en luchtvaartmaatschappijen te regelen, nog niet correct omgezet. Het verzoek heeft de vorm van een aanvullend met redenen omkleed advies in het kader van de EU‑inbreukprocedure. België heeft nu twee maanden de tijd om de Europese Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om de richtlijn volledig om te zetten. Anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Luchtvervoer: Commissie verzoekt POLEN een einde te maken aan de discriminerende behandeling inzake luchthavengelden op de luchthaven van Wrocław

De Europese Commissie heeft Polen verzocht de regeling te wijzigen die de luchthaven Wrocław Nicolaus Copernicus inzake luchthavengelden toepast. In Verordening (EG) nr. 1008/2008 inzake gemeenschappelijke regels voor de exploitatie van luchtdiensten in de EU is het beginsel van het vrij verstrekken van luchtvaartdiensten in de EU neergelegd. Bij die verordening is het de lidstaten ook verboden zwaardere voorwaarden op te leggen voor de exploitatie van luchtdiensten binnen de EU dan die welke gelden voor binnenlandse diensten. De Commissie is van mening dat de luchthavengelden op die luchthaven een ongerechtvaardige last leggen op de verstrekking van grensoverschrijdende luchtvaartdiensten in de EU. Het verzoek werd toegezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies. Polen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om de regeling die deze luchthaven inzake luchthavengelden toepast, te wijzigen; indien Polen in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Scheepvaart: Commissie verzoekt CYPRUS de wetgeving op het gebied van maritieme veiligheid correct om te zetten

De Europese Commissie heeft Cyprus verzocht Richtlijn 2009/16/EG betreffende havenstaatcontrole correct om te zetten. Havenstaatcontrole omvat de inspectie van buitenlandse schepen in nationale havens om na te gaan of het onderhoud van het schip en de uitrusting ervan voldoen aan de eisen van de toepasselijke internationale overeenkomsten. Tijdens deze inspecties wordt ook nagegaan of het vaartuig overeenkomstig de toepasselijke internationale wetgeving bemand is en geëxploiteerd wordt, en wordt de bekwaamheid van de kapitein en de officieren aan boord geverifieerd. Overeenkomstig de EU‑wetgeving worden de totale lasten van de inspecties over alle EU‑kuststaten verdeeld en wordt elke lidstaat geacht een toegewezen aantal vaartuigen te inspecteren. Sinds 2011 heeft Cyprus niet het vereiste aantal vaartuigen geïnspecteerd. De Commissie is dan ook van mening dat Cyprus Richtlijn 2009/16/EG niet heeft omgezet. Cyprus heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van alle maatregelen die het heeft genomen om te zorgen voor de correcte uitvoering van de richtlijn. Anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt SPANJE de EUregels inzake de toegang tot het beroep van wegvervoerondernemer na te leven

De Europese Commissie heeft besloten Spanje een met redenen omkleed advies te sturen wegens niet-nakoming van de vereisten van Verordening (EG) nr. 1071/2009 betreffende de voorwaarden waaraan ondernemingen moeten voldoen om op de markt van het wegvervoer actief te zijn. Eén van de criteria is dat de ondernemingen over één of meer in de lidstaat van vestiging geregistreerde voertuigen moeten beschikken. Volgens de Spaanse wetgeving moeten de ondernemingen echter over minstens drie voertuigen (in de plaats van één voertuig) beschikken. Volgens de Commissie is dit vereiste onevenredig en kan het kleine wegvervoerders, die vaak slechts over één voertuig beschikken en van de markt van het wegvervoer worden uitgesloten, discrimineren. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om te reageren. Anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt POLEN de EUregels inzake maximale gewichten en maximale afmetingen van vrachtwagens correct toe te passen

De Europese Commissie heeft Polen verzocht zijn verplichtingen in het kader van Richtlijn 96/53/EG van de Raad na te leven, die onder meer de regels vaststelt voor het maximale totaalgewicht en het maximale gewicht per as van zware vrachtvoertuigen in het nationale en internationale vervoer. Volgens de richtlijn moeten vrachtwagens tot een totaal gewicht van 40 ton en van maximaal 11,5 ton voor de aangedreven as zijn toegelaten op de wegennetten van de lidstaten, met slechts een paar uitzonderingen, bijvoorbeeld in nationale parken of kleine dorpen. In Polen moet voor dergelijke voertuigen echter een speciale vergunning worden betaald voor ongeveer 97 % van het wegennet. Na uitgebreide contacten met de Poolse autoriteiten heeft de Commissie vandaag een verzoek gezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies. Polen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om de richtlijn correct toe te passen. Indien Polen in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Wegvervoer: Commissie verzoekt ROEMENIË de richtlijn inzake tolheffing na te leven

De Europese Commissie heeft Roemenië verzocht aan alle eisen van Richtlijn 2011/76/EU inzake tolheffing voor zware vrachtvoertuigen te voldoen. Overeenkomstig deze richtlijn moeten de lidstaten relevante definities (bijvoorbeeld van "tolgeld" en "infrastructuurheffing") opstellen of wijzigen en garanderen dat gebruiksrechten evenredig zijn en dat de opbrengsten ervan dienen om infrastructuurkosten terug te verdienen. Uit een gedetailleerd onderzoek van de Roemeense nationale wetgeving is gebleken dat de richtlijn niet correct is omgezet. Roemenië heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen. Anders kan de Commissie besluiten deze zaak aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

Spoorwegvervoer: Commissie verzoekt zeven lidstaten de richtlijn om te zetten

De Commissie heeft Bulgarije, Duitsland, Griekenland, Letland, Luxemburg, Roemenië en Tsjechië verzocht Richtlijn 2012/34/EU tot instelling van één Europese spoorwegruimte om te zetten. De richtlijn bevat de basisbepalingen voor de openstelling van de markt in de sector van het spoorwegvervoer. Zij stelt de regels vast voor het infrastructuurbeheer en de vervoersactiviteiten per spoor, de criteria voor de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en beginselen en procedures voor het vaststellen en innen van infrastructuurheffingen en voor de toewijzing van infrastructuurcapaciteit en van toezichthoudende opdrachten. De lidstaten moesten de nodige bepalingen in werking doen treden om uiterlijk op 16 juni 2015 aan de richtlijn te voldoen. Op 22 juli 2015 heeft de Europese Commissie een aantal lidstaten een aanmaningsbrief gestuurd. De hierboven genoemde zeven lidstaten hebben de Commissie nog geen kennisgeving van maatregelen gedaan. Deze lidstaten krijgen daartoe twee maanden de tijd. Anders kan de Commissie besluiten deze zaken aan het Hof van Justitie van de EU voor te leggen.

MEMO/16/319

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail