'Van mercantiel eurofiel, naar gewillig onverschillig'
DEN HAAG (PDC i) - 'Van mercantiel eurofiel, naar gewillig onverschillig', zo vatte Bernard Bot i de geschiedenis van de Nederlandse houding tegenover Europese integratie samen. Hij nam op 11 februari bij de Campus Den Haag het eerste exemplaar van de bundel 'Van aanvallen! naar verdedigen?' i in ontvangst. Daarna volgde een discussie met Joop van Holsteyn en Bob van den Bos i onder leiding van Jan Schinkelshoek i.
Volgens Hans Vollaard i kenmerkt de opstelling van Nederland tegenover Europese integratie zich door een pragmatische insteek, met name vanaf het verdrag van Maastricht uit 1992. Samenwerking voor een klein land als Nederland was namelijk altijd essentieel, in een verbond met grote spelers als Frankrijk en Duitsland. Voor het EU-grondwetreferendum van 2005 nemen de auteurs echter ook euroscepsis waar. Van den Bos signaleerde lang voor 2005 op verschillende ministeries verdeeldheid over de focus op Europa of Noord-Amerika. Hij voegt eveneens een kritische noot toe; de pragmatische houding maakte Nederland niet altijd geliefd als samenwerkingspartner in Europa.
"Het referendum van 2005 was de opening van het ventiel van een hogedrukvat" aldus Bot. In de samenleving leefde angst om de Nederlandse identiteit te verliezen door de Europese Unie. De angst voor het verlies van de nationale identiteit speelt nog steeds mee, meent Bot.
Met name de geopolitieke situatie van Oekraïne en vrede zijn belangrijke drijfveren voor het electoraat om voor het verdrag te stemmen, analyseerde Van Holsteyn aan de hand van cijfers. Daartegenover worden er argumenten aangevoerd, zoals een toekomstig lidmaatschap van de Europese Unie, die een sterk drijvende kracht zijn van het electoraat dat van plan is om 'nee' te stemmen. Van den Bos betoogde dat het referendum in april ondemocratisch is, omdat het in gaat tegen de vertegenwoordiging van alle Europeanen in het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie. Een democratie is echter pas legitiem als er sprake is van volkssoevereiniteit, plaatste Van Holsteyn als tegenargument.
Concluderend stelde de verschillende partijen dat het praktische effect van het referendum, met elke mogelijke uitkomst, geen grote gevolgen zal hebben. De politieke reputatie van Nederland in Europa zou echter wel geschaad kunnen worden. De onverschillige houding van Nederland is niet zonder risico's.