Inbreukenpakket voor november: voornaamste beslissingen
Overzicht per beleidsterrein
Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie bijlage I) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder twee aanmaningsbrieven, 14 met redenen omklede adviezen en 11 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie i) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 54 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.
Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure, zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.
1. Energie
(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel.: +32 229-52589)
Verwijzing naar Hof van Justitie van Europese Unie
Commissie daagt GRIEKENLAND voor het Hof van Justitie van de EU wegens niet-naleving van verplichtingen in het kader van de richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen
De Europese Commissie heeft besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens het niet-berekenen van de kostenoptimale niveaus van de minimumeisen inzake energieprestaties voor gebouwen. Volgens de Richtlijn energieprestatie van gebouwen (Richtlijn 2010/31/EU) moeten de lidstaten minimumeisen voor de energieprestatie van gebouwen vaststellen om de beste combinatie tussen investeringen en besparingen te verkrijgen, ook bekend als het "kostenoptimale niveau". De berekening van de kostenoptimale niveaus is van cruciaal belang voor de lidstaten om ten volle gebruik te maken van het potentieel voor energie-efficiëntie en hernieuwbare energie van het nationale gebouwenbestand en om te vermijden dat de burgers onnodig veel geld uitgeven aan de verbetering van de efficiëntie van hun woningen en kantoren. Als deze berekeningen niet worden gemaakt, zijn individuele eigenaren en huurders ook minder goed in staat om de juiste beslissingen over nieuwbouw of renovaties te nemen. Na een aantal informele uitwisselingen werd Griekenland formeel herinnerd aan zijn verplichting om de nodige berekeningen te maken en om uiterlijk op 11 juli 2014 een verslag in te dienen bij de Commissie. Griekenland heeft dit nagelaten en heeft daarom op 27 november 2014 een met redenen omkleed advies ontvangen. Op dit moment is Griekenland de enige lidstaat die geen berekening van de kostenoptimale niveaus heeft verricht en de Commissie geen verslag heeft gestuurd. Daarom heeft de Commissie besloten Griekenland voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Met redenen omklede adviezen
Commissie verzoekt FRANKRIJK en NEDERLAND de EU-energie-efficiëntierichtlijn volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft Frankrijk en Nederland verzocht de EU-energie-efficiëntierichtlijn (Richtlijn 2012/27/EU) volledig om te zetten. Volgens deze richtlijn moeten de lidstaten tussen 1 januari 2014 en 31 december 2020 energiebesparingen realiseren. Dat moet gebeuren door gebruik te maken van verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie en/of andere doelgerichte beleidsmaatregelen om een verbetering van de energie-efficiëntie in huishoudens, industriële gebouwen en vervoer te stimuleren. De richtlijn moest uiterlijk op 5 juni 2014 in nationaal recht zijn omgezet. Vandaag heeft de Commissie met redenen omklede adviezen gestuurd aan Frankrijk en Nederland omdat de zij lacunes heeft vastgesteld in de nationale wetgeving tot omzetting van de richtlijn. De Commissie blijft toezicht houden op de omzetting en uitvoering van de richtlijn en zal eventuele toekomstige tekortkomingen aanpakken. De twee lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om aan hun verplichtingen te voldoen; daarna kan de Commissie deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU dagen en om financiële sancties verzoeken. Zie bijlage II voor een overzicht van de nu lopende procedures met het oog op volledige omzetting van de EU-energie-efficiëntierichtlijn per lidstaat. Meer informatie over de energie-efficiëntierichtlijn is beschikbaar op de website van DG Energie.
Commissie verzoekt FRANKRIJK de richtlijn betreffende radioactief afval volledig om te zetten
De Europese Commissie heeft Frankrijk verzocht de richtlijn betreffende radioactief afval (Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad) volledig om te zetten. Bij deze richtlijn wordt een communautair kader vastgesteld om een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval te waarborgen, zodat wordt vermeden dat op toekomstige generaties een onnodige last wordt gelegd. Deze richtlijn zorgt ervoor dat de lidstaten voorzien in passende nationale regelingen voor een hoog veiligheidsniveau inzake het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, teneinde werknemers en de bevolking te beschermen tegen de aan ioniserende straling verbonden gevaren. Bovendien zorgt zij ervoor dat aan het publiek de nodige informatie wordt verstrekt en dat het publiek betrokken wordt bij het beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval, met inachtneming van de beveiliging en de eigendom van de informatie. De lidstaten moesten deze richtlijn uiterlijk op 23 augustus 2013 in nationale wetgeving hebben omgezet. Vandaag heeft de Europese Commissie een met redenen omkleed advies gezonden aan Frankrijk om te zorgen voor de volledige omzetting van de richtlijn. Frankrijk heeft nu twee maanden de tijd om aan deze verplichting te voldoen; daarna kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
2. Milieu
(meer informatie: Enrico Brivio - tel.: +32 229-56172, Iris Petsa - tel.: +32 229-93321)
Verwijzingen naar Hof van Justitie van Europese Unie
Commissie stelt geldboetes voor en verwijst GRIEKENLAND terug naar het Hof van Justitie van de EU in verband met aanhoudende ontoereikende afvalwaterbehandeling
Het Hof van Justitie van de EU heeft in 2004 geoordeeld dat Griekenland in strijd met de EU-wetgeving handelde door het afvalwater dat in de Golf van Elefsina wordt geloosd ontoereikend op te vangen en te zuiveren(arrest nr. C-119/02 van 24 juni 2004). Elf jaar later is Griekenland er niet in geslaagd dit probleem adequaat aan te pakken. Het ontbreken van doeltreffende zuiveringssystemen in het gebied Thriasio Pedio houdt risico’s in voor de menselijke gezondheid, de binnenwateren en het mariene milieu. De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van de EU een forfaitaire som op te leggen vanaf de datum van het eerste arrest totdat de lidstaat een einde heeft gemaakt aan de inbreuk of, bij niet-nakoming, tot aan de datum van het tweede arrest, gebaseerd op een bedrag per dag vermenigvuldigd met het aantal dagen dat de inbreuk voortduurt, tot een bedrag van 15 943 620 EUR. De Commissie stelt ook voor een dwangsom van 34 974 EUR op te leggen, te betalen met ingang van de dag van de uitspraak van het Hof totdat Griekenland volledig aan de EU-wetgeving voldoet. Bij de vaststelling van deze sancties, die door de Commissie worden voorgesteld op grond van het Verdrag van Lissabon, wordt rekening gehouden met de ernst en de duur van de inbreuk, en met het afschrikkend effect in het licht van de draagkracht van de lidstaat. De definitieve beslissing over de dwangsom berust bij het Hof. Ondanks enige vooruitgang wordt slechts 28 % van het stedelijk afvalwater opgevangen en gezuiverd alvorens te worden geloosd in de Golf van Elefsina. Het opvangpercentage is bijna niet verbeterd sinds juli 2012, toen de afvalwaterzuiveringsinstallatie operationeel is geworden. Gezien deze voortdurende niet-naleving, en bij gebreke aan enige indicatie wanneer hier een einde aan komt, heeft de Commissie besloten de zaak terug te verwijzen naar het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Commissie stelt een geldboete voor en daagt ROEMENIË voor het Hof van Justitie van de EU wegens niet-omzetting van EU-regelgeving inzake zwavel
17 maanden na de omzettingstermijn heeft Roemenië de EU-voorschiften inzake het zwavelgehalte van scheepsbrandstoffen nog niet omgezet in nationaal recht. De Commissie verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie een geldboete op te leggen. De Commissie stelt voor dwangsom van 38 042,6 EUR per dag op te leggen, te betalen met ingang van de dag van de uitspraak van het Hof totdat Roemenië de verplichtingen van de richtlijnen volledig in nationaal recht heeft omgezet. Bij de vaststelling van deze sanctie, die door de Commissie wordt voorgesteld op grond van het Verdrag van Lissabon, wordt rekening gehouden met de ernst en de duur van de inbreuk, en met het afschrikkend effect in het licht van de draagkracht van de lidstaat. De definitieve beslissing over de dwangsom berust bij het Hof, dat het door de Commissie voorgestelde bedrag echter niet mag overschrijden. De zwavelwetgeving is gericht op het verminderen van de gevolgen van luchtverontreiniging door zwaveldioxide en zwevende deeltjes. Zwaveldioxide is een verontreinigende stof die vooral door schepen wordt uitgestoten. Het gas heeft nadelige gevolgen voor de gezondheid van de mens, schaadt het milieu en draagt bij aan de zure regen. Zonder de zwavelrichtlijn (Richtlijn 2012/33/EU) zouden de zeevaartemissies al snel de totale uitstoot van alle landbronnen overschrijden. De luchtverontreiniging door aangemeerde schepen is een groot probleem voor veel havensteden die moeten voldoen aan de grenswaarden van de Unie voor de luchtkwaliteit. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Een met redenen omkleed advies
Commissie verzoekt POLEN te voldoen aan EU-waterwetgeving
De Europese Commissie verzoekt Polen zijn waterwetgeving in overeenstemming te brengen met de Europese normen. Polen voldoet niet aan de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) door de bepalingen niet naar behoren in nationaal recht om te zetten, en is daarom niet in staat om de doelstellingen van de wetgeving te bereiken, met mogelijk negatieve gevolgen voor de Poolse burgers. De richtlijn, de belangrijkste EU-regelgeving voor deze gedeelde bron, verplicht de lidstaten alle grond- en oppervlaktewaterlichamen te beschermen en om uiterlijk in 2015 een goede toestand in alle wateren te bereiken. In november 2014 kreeg Polen een schriftelijke aanmaning toegestuurd. Hoewel verscheidene punten van de niet-nakoming zijn verholpen, is een aantal problemen blijven bestaan. Daartoe behoren de aanwijzing van sterk veranderde waterlichamen, een classificatiesysteem voor kunstmatige en sterk veranderde waterlichamen, grootschalige onderhoudswerkzaamheden aan rivieren en vrijstellingen per waterlichaam van de milieudoelstellingen om uiterlijk in 2015 een goede toestand te bereiken. Indien Polen deze problemen niet verhelpt, komt de verwezenlijking van de doelstellingen van de richtlijn in het gedrang. Daarom brengt de Commissie een met redenen omkleed advies uit. Indien Polen zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
3. Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie
(meer informatie: Vanessa Mock - tel.: +32 229-56194)
Verwijzing naar Hof van Justitie van Europese Unie
Commissie daagt LUXEMBURG voor het Hof van Justitie van de EU wegens niet-omzetting van EU-wetgeving om het overmatig vertrouwen in ratings tegen te gaan
Ratings zijn adviezen van ratingbureaus over de kredietwaardigheid van een onderneming, een financieel instrument of een land. Deze adviezen hebben een directe impact op de gedragingen van beleggers, leners, emittenten en overheden. Zo kan een bedrijfsdowngrade gevolgen hebben voor het kapitaal dat een bank moet aanhouden, terwijl een downgrade van overheidsschuld lenen duurder kan maken voor een land. De EU-voorschriften om het overmatig vertrouwen in ratings tegen te gaan (Richtlijn 2013/14/EU) moesten uiterlijk op 21 december 2014 in nationaal recht zijn omgezet. Aangezien Luxemburg de richtlijn niet heeft omgezet, is op 29 januari 2015 een aanmaningsbrief verstuurd, op 19 juni 2015 gevolgd door een met redenen omkleed advies. Aangezien de Commissie tot nu toe nog geen antwoord heeft ontvangen, heeft zij besloten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Op basis van de procedure van artikel 260, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verzoekt de Commissie het Hof om Luxemburg een sanctie op te leggen ten bedrage van 6 700 EUR per dag totdat de wet is omgezet in nationale wetgeving. Bij de vaststelling van de sancties, die uiteindelijk worden opgelegd door het Hof, maar die het door de Commissie voorgestelde bedrag niet mogen overschrijden,wordt rekening gehouden met de ernst en de duur van de inbreuk, en met het afschrikkend effect in het licht van de draagkracht van de lidstaat. In de onderhavige zaak bestaat de sanctie uit een dagelijkse dwangsom die moet worden betaald vanaf de dag van de rechterlijke uitspraak - ervan uitgaande dat de lidstaat de bepalingen uit de richtlijn nog niet volledig heeft omgezet, totdat dit volledig is gebeurd. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Met redenen omklede adviezen
Financiële diensten: Commissie verzoekt zeven lidstaten om uitvoering te geven aan de EU-regelgeving op het gebied van verzekeringen
De Europese Commissie heeft Bulgarije, Griekenland, Luxemburg, Sloveniëen Zweden verzocht om de Solvabiliteit II-richtlijn (Richtlijn 2009/138/EG) en de Omnibus II-richtlijn (Richtlijn 2014/51/EU) om te zetten in nationaal recht. Deze richtlijnen vervangen de 14 verzekerings- en herverzekeringsrichtlijnen die voorheen bekend stonden als "Solvabiliteit I" (zie MEMO/15/3120 van 12 januari 2015). Zij bieden voor het eerst een geharmoniseerd, deugdelijk en solide prudentieel kader voor verzekeringsmaatschappijen in de EU, met inbegrip van kwantitatieve, governance- en rapportagevoorschriften, om de ontwikkeling van een interne markt voor verzekeringsdiensten te bevorderen. Deze verzekeringsvoorschriften moeten zorgen voor de financiële soliditeit van verzekeringsmaatschappijen, zodat zij risico’s kunnen dekken in moeilijke periodes. Zij treden volledig in werking op 1 januari 2016. De uiterste datum voor de omzetting van deze richtlijn in nationaal recht was 31 maart 2015. De bovengenoemde vijf landen hebben de Commissie niet in kennis gesteld van maatregelen tot omzetting van deze voorschriften in hun nationale wetgeving. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies, dat volgt op een schriftelijke aanmaning die in mei 2015 aan de lidstaten werd toegestuurd. Als zij niet binnen niet binnen twee maanden aan hun verplichtingen voldoen, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.
4. Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf
(meer informatie: Lucia Caudet - tel.: +32 229-56182, Heli Pietila - tel.: +32 229-64950)
Schriftelijke aanmaning
Commissie leidt inbreukprocedure in tegen HONGARIJE omdat het kerncentraleproject Paks niet voldoet aan de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten
De Europese Commissie heeft vandaag besloten een inbreukprocedure in te leiden tegen Hongarije betreffende de uitvoering van het kerncentraleproject Paks II. Na de uitwisseling van informatie met de Hongaarse autoriteiten en een grondige beoordeling van de gunningsvoorwaarden heeft de Commissie nog altijd bedenkingen over de verenigbaarheid van het project met de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten. De Hongaarse regering heeft de opdracht voor de bouw van twee nieuwe reactoren en de renovatie van twee reactoren van de kerncentrale Paks II rechtstreeks gegund, zonder een transparante procedure te volgen. De Commissie is van mening dat de rechtstreekse gunning van het kerncentraleproject Paks II niet voldoet aan de EU-voorschriften inzake overheidsopdrachten (Richtlijnen 2004/17/EG en 2004/18/EG). De richtlijnen consolideren de basisbeginselen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op het vlak van transparantie, non-discriminatie en gelijke behandeling. Volgens deze beginselen moeten alle marktdeelnemers een eerlijke kans hebben om deel te nemen aan een aanbestedingsprocedure en om een contract te krijgen. De Commissie heeft besloten Hongarije een schriftelijke aanmaning te sturen, waarmee zij een officieel verzoek om inlichtingen doet. Dit is de eerste stap in een inbreukprocedure. De Hongaarse autoriteiten hebben nu twee maanden de tijd om te reageren op de argumenten die de Commissie heeft aangevoerd.
Met redenen omkleed advies
Vrij verkeer van goederen: Commissie verzoekt SLOWAKIJE om intrekking van het voorschrift voor detailhandelaren met een hoge omzet om informatie over de herkomst van levensmiddelen bekend te maken
De Europese Commissie heeft Slowakije formeel verzocht maatregel te nemen om zijn levensmiddelenwetgeving in overeenstemming te brengen met het beginsel van vrij verkeer van goederen op de interne markt. De Slowaakse levensmiddelenwetgeving verplicht detailhandelaren met een grote omzet om aan de ingang van elke winkel goed leesbaar te vermelden welk percentage van hun totale levensmiddelenomzet afkomstig is van levensmiddelen die in Slowakije zijn geproduceerd. De detailhandelaars moeten deze gegevens ook publiceren op hun website en deze regelmatig melden bij het nationale ministerie van Landbouw. De Commissie is van mening dat deze voorschriften een gelijke werking hebben als kwantitatieve beperkingen van het vrije verkeer van goederen (artikel 34 van het VWEU), aangezien zij leiden tot vooroordelen bij de consument tegen producten van buiten Slowakije en de winkeliers aanmoedigen om nationale producten te verkopen. De Commissie verzoekt Slowakije door middel van een met redenen omkleed advies om een wetswijziging. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de situatie te verhelpen. Indien Slowakije in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.
5. Migratie en Binnenlandse zaken
(meer informatie: Tove Ernst - tel.: +32 229-86764, Tim McPhie - tel.: +32 229-58602)
Verwijzing naar Hof van Justitie van Europese Unie
Commissie daagt België voor het Hof van Justitie van de EU in verband met de richtlijn inzake de gecombineerde vergunning
De richtlijn inzake de gecombineerde vergunning (Richtlijn 2011/98/EU) voorziet in één enkele aanvraagprocedure voor de afgifte van een gecombineerde vergunning voor onderdanen van derde landen om te verblijven en te werken op het grondgebied van een EU-lidstaat, en in een gemeenschappelijk pakket rechten voor werknemers uit derde landen die legaal in een lidstaat verblijven. De Europese Commissie daagt België voor het Hof van Justitie van de EU wegens niet-omzetting van de richtlijn. De richtlijn inzake de gecombineerde vergunning maakt het werknemers uit derde landen mogelijk om via één enkele procedure een werk- en arbeidsvergunning te krijgen, zodat zij geen afzonderlijke aanvragen voor een verblijfsvergunning en een werkvergunning hoeven in te dienen. De richtlijn heeft ook als doel een duidelijke reeks voorschriften vast te stellen voor onderdanen uit derde landen die legaal in de EU werken, zodat zij met betrekking tot arbeidsvoorwaarden, pensioen, sociale zekerheid en toegang tot openbare diensten gemeenschappelijke rechten genieten die vergelijkbaar zijn met de rechten van EU-burgers. De richtlijn vormt een aanvulling op andere maatregelen inzake legale migratie, zoals de richtlijnen betreffende de Europese blauwe kaart[1], personen die binnen een onderneming worden overgeplaatst[2] en seizoensarbeiders[3], en moet legale migratie bevorderen wanneer daarmee aan de behoeften van de arbeidsmarkt van de EU wordt voldaan. Met de richtlijn worden de toelatingsvoorwaarden voor arbeidsimmigranten niet geharmoniseerd. De lidstaten moesten de richtlijn uiterlijk op 25 december 2013 volledig omzetten. Op dat tijdstip had België de Commissie ervan in kennis gesteld dat het Richtlijn 2011/98/EU nog maar gedeeltelijk had omgezet. Bijgevolg stuurde de Commissie in maart 2014 een ingebrekestelling wegens niet-kennisgeving naar België, gevolgd door een met redenen omkleed advies in april 2015. België heeft de Commissie er tot op heden nog steeds niet van op de hoogte gebracht dat het de richtlijn volledig in nationaal recht heeft omgezet. De Commissie heeft nu besloten België voor het Hof van Justitie van de EU te dagen en stelt daarbij een dwangsom van 52 828,16 EUR per dag voor.Bij de vaststelling van dat bedrag is rekening gehouden met de ernst en de duur van de inbreuk, en met het afschrikkend effect in het licht van de draagkracht van de lidstaat. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Schriftelijke aanmaning
Commissie verzoekt Cyprus om tenuitvoerlegging van de herschikte Eurodac-verordening
De Eurodac-databank is reeds in 2003 ingevoerd en is een Europese databank voor vingerafdrukken van asielzoekers. Wanneer iemand asiel aanvraagt of iemand wordt aangehouden die vanuit een derde land illegaal een buitengrens is overgestoken, ongeacht waar in de EU de betrokkene zich bevindt, worden de vingerafdrukken verstuurd naar het centraal systeem Eurodac. De Eurodac-herschikking (Verordening (EU) nr. 603/2013) trad op 20 juli 2015 in werking en hield aanpassingen van het systeem in, met name om te zorgen dat de gegevens binnen 72 uur naar het centrale systeem worden gestuurd, in verband met gegevensbescherming en om bij te dragen aan de bestrijding van terrorisme en zware criminaliteit. Ondanks de brieven over deze kwestie die de Europese Commissie aan Cyprus heeft gestuurd, voldoet het land nog steeds niet aan de verplichting om de herschikking van de Eurodac-verordening volledig ten uitvoer te leggen. De Europese Commissie heeft besloten Cyprus een schriftelijke aanmaning te sturen. Indien de Commissie geen antwoord op de ingebrekestelling ontvangt of indien zij de door de lidstaat ingediende opmerkingen in antwoord op die brief niet toereikend acht, kan zij besluiten over te gaan tot de volgende fase van de inbreukprocedure en Cyprus een met redenen omkleed advies sturen. Indien noodzakelijk kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.
6. Mobiliteit en Vervoer
(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel.: +32 229-50595, Alexis Perier - tel.: +32 229-69143)
Verwijzingen naar Hof van Justitie van Europese Unie
Vervoer: Commissie daagt POLEN voor Hof van Justitie van de EU inzake de koppeling van elektronische vervoersregisters
De Europese Commissie heeft Polen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie gedaagd omdat het land geen nationaal elektronisch register van wegvervoerondernemingen heeft ingesteld en dat register niet heeft gekoppeld aan de nationale elektronische registers van de andere EU-lidstaten, zoals artikel 16, leden 1 en 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 voorschrijft. De nationale registers hadden uiterlijk op 31 december 2012 moeten zijn ingesteld en onderling zijn gekoppeld. Aangezien Polen nog niet aan deze verplichtingen voldoet, waardoor de koppeling van de registers op het niveau van de Unie niet efficiënt functioneert, heeft de Commissie het land voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Vervoer: Commissie daagt TSJECHIË voor Hof van Justitie van de EU wegens het niet bestrijden van "rijbewijstoerisme"; ESTLAND, ITALIË, PORTUGAL en SLOVENIË wegens het zich niet aansluiten op het rijbewijsnetwerk
De Europese Commissie heeft besloten Tsjechië, Estland, Italië, Portugal en Slovenië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen wegens onjuiste omzetting van de Europese voorschriften betreffende het rijbewijs (Richtlijn 2006/126/EG).
Met name heeft Tsjechië er in de periode 2004-2011 niet voor gezorgd dat rijbewijzen uitsluitend worden afgegeven aan personen die op het Tsjechische grondgebied wonen. Dit is van cruciaal belang voor de bestrijding van het zogeheten rijbewijstoerisme. Rijbewijzen die in het verleden zijn afgegeven in strijd met Richtlijn 2006/126/EG die nog geldig zijn, vormen een risico voor de geloofwaardigheid van het rijbewijssysteem van de EU en voor de verkeersveiligheid. De Tsjechische Republiek is ook diverse andere verplichtingen niet nagekomen, zoals zorgen dat de voertuigcategorieën overeenstemmen met die van de richtlijn. De Europese Commissie heeft besloten Estland, Italië, Portugal, Tsjechië en Slovenië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen, omdat zij niet zijn aangesloten bij het EU-rijbewijsnetwerk (RESPER), zoals voorgeschreven door Richtlijn 2006/126/EG. RESPER kan de lidstaten helpen onderling samen te werken en ervoor zorgen dat rijbewijzen worden afgegeven volgens de voorschriften van de EU. De informatieuitwisseling via RESPER had op 19 januari 2013 moeten beginnen. De Europese Commissie heeft in juli 2014 inbreukprocedures ingeleid en in februari 2015 een met redenen omkleed advies gezonden aan de betrokken lidstaten. Tot dusverre hebben de lidstaten niet aan hun verplichtingen uit hoofde van Richtlijn 2006/126/EG voldaan, en daarom heeft de Commissie besloten om de zaken voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.
Met redenen omkleed advies
Wegvervoer: Commissie verzoekt POLEN EU-wetgeving inzake elektronische tolheffing toe te passen
De Europese Commissie heeft Polen verzocht zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met de beschikking van de Commissie tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS; 2009/750/EG). Door de EETS zullen gebruikers met één enkele set voertuigapparatuur en na sluiting van één enkel contract met de EETS-aanbieder overal in Europa door de elektronische tolheffingssystemen kunnen rijden, waardoor de grensoverschrijdende handel aanzienlijk wordt vergemakkelijkt en de kosten worden verminderd. Uiterlijk op 8 oktober 2012 had de Europese elektronische tolheffingsdienst beschikbaar moeten zijn voor de gebruikers van vrachtwagens in de lidstaten die nationale elektronische tolheffingsdiensten in gebruik hebben gesteld. Polen heeft niet de nodige maatregelen getroffen om een doeltreffende vestiging van EETS-aanbieders mogelijk te maken. Polen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om ten volle aan het EU-recht te voldoen; indien Polen in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.
7. Belastingen en douane-unie
(meer informatie: Vanessa Mock - tel.: +32 229-56194, Patrick Mc Cullough - tel.: +32 229-87183)
Met redenen omklede adviezen
Belastingen: Commissie verzoekt DUITSLAND zijn voorschriften inzake successiebelasting over speciale onderhoudsuitkeringen in overeenstemming met de EU-wetgeving te brengen
De Europese Commissie heeft vandaag Duitsland verzocht om zijn voorschriften inzake successiebelasting over speciale onderhoudsuitkeringen in overeenstemming te brengen met het EU-recht. De Duitse regelgeving laat de Duitse belastingdienst toe om een bijzondere onderhoudsuitkering toe te kennen aan nabestaande echtgenoten of geregistreerde partners van een overleden persoon, maar alleen indien één van hen of beiden hun fiscale woonplaats in Duitsland hebben. De uitkering wordt niet toegestaan aan overlevende echtgenoten of geregistreerde partners wanneer zij een nalatenschap of een belegging erven die in Duitsland is gelokaliseerd, maar de overledene en de erfgenaam hun fiscale woonplaats in een andere lidstaat hebben. De Commissie beschouwt dit als een ongerechtvaardigde beperking van het vrije verkeer van kapitaal (artikel 63, lid 1, VWEU), aangezien de waarde van de nalatenschap wordt verminderd indien niet aan deze criteria van fiscale woonplaats wordt voldaan. Bovendien kan dit andere EU-onderdanen ervan weerhouden hun kapitaal te beleggen in Duitse onroerende zaken en beleggingen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Belastingen: Commissie verzoekt SPANJE te stoppen met discriminerende fiscale behandeling van buitenlandse non-profitorganisaties en van hun donateurs
Vandaag heeft de Europese Commissie Spanje verzocht om wijziging van de belastingvoorschriften voor bepaalde inkomsten van buitenlandse non-profitorganisaties en van bepaalde donaties aan die organisaties. Momenteel komen Spaanse non-profit organisaties in aanmerking voor bepaalde belastingvrijstellingen. Belastingplichtigen die financieel bijdragen aan deze organisaties hebben ook recht op allerlei belastingvoordelen ten aanzien van hun donaties. Die voordelen gelden echter niet voor buitenlandse non-profitorganisaties die vergelijkbare inkomsten uit Spanje ontvangen, maar die zijn gevestigd in een andere lidstaat van de EU of de Europese Economische Ruimte en geen bijkantoor in Spanje hebben. Deze organisaties kunnen geen beroep doen op deze belastingvrijstellingen en hun donateurs in Spanje kunnen niet profiteren van zulke belastingvoordelen. De Commissie is van oordeel dat dit discriminerend is en een beperking vormt van het vrije verkeer van kapitaal, zoals uitgelegd door het Hof van Justitie (arresten Centro di Musicologia Walter Stauffer, C-386/04 en Persche, C-318/07). Een Spanjaard die een financiële donatie aan een non-profitorganisatie in een andere lidstaat overmaakt, moet hetzelfde bedrag van zijn belastinggrondslag kunnen aftrekken als wanneer hetzelfde bedrag aan een Spaanse organisatie was overgemaakt. Een buitenlandse organisatie die inkomsten (bv. huur) uit Spanje ontvangt, moet dezelfde belastingvrijstelling over die inkomsten krijgen als een Spaanse organisatie. De Commissie heeft Spanje dan ook verzocht zijn voorschriften aan de EU-wetgeving aan te passen. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Spanje voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Belastingen: Commissie verzoekt NEDERLAND om wijziging van de clausule "beperking van voordelen"in het Nederlands-Japanse Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting
De Europese Commissie heeft Nederland vandaag verzocht om wijziging de "beperking van voordelen"-bepaling in het Verdrag tussen Nederland en Japan tot het vermijden van dubbele belasting, dat in werking is getreden op 1 januari 2012. Op basis van eerdere zaken zoals C-55/00 Gottardo en C-466/98 Open Skies is de Commissie van mening dat een lidstaat die een verdrag met een derde land sluit, geen betere behandeling mag bedingen voor ondernemingen van aandeelhouders die op zijn grondgebied zijn gevestigd dan voor soortgelijke ondernemingen van aandeelhouders die elders in de EU/EER zijn gevestigd. Ook mag een lidstaat geen betere voorwaarden bedingen voor ondernemingen die bij de eigen effectenbeurs zijn genoteerd dan voor ondernemingen die bij een effectenbeurs elders in de EU/EER zijn genoteerd. Volgens de huidige formulering van de "beperking van voordelen"-bepaling komen sommige entiteiten echter niet in aanmerking voor de voordelen van het verdrag. Dit betekent dat zij hogere bronbelastingen op dividenden, rente en royalty’s afkomstig uit Japan moeten betalen dan vergelijkbare ondernemingen met Nederlandse aandeelhouders of waarvan de aandelen zijn genoteerd aan en worden verhandeld op "erkende effectenbeurzen", waaronder bepaalde effectenbeurzen in de EU en zelfs in derde landen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Nederland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Lidstaat/ Beleidsterrein van de EU |
Energie |
Milieu |
Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie |
Interne Markt, Industrie, Ondernemerschap en Midden- en Kleinbedrijf |
Migratie en Binnenlandse zaken |
Mobiliteit en Vervoer |
Belastingen en douane-unie |
Totaal |
BE |
1 |
1 |
||||||
BG |
1 |
1 |
||||||
CY |
1 |
1 |
||||||
CZ |
1 |
1 |
||||||
DE |
1 |
1 |
||||||
EE |
1 |
1 |
||||||
EL |
1 |
1 |
1 |
3 |
||||
ES |
1 |
1 |
||||||
FR |
2 |
2 |
||||||
HU |
1 |
1 |
||||||
IT |
1 |
1 |
||||||
LU |
2 |
2 |
||||||
NL |
1 |
1 |
2 |
|||||
PL |
1 |
2 |
3 |
|||||
PT |
1 |
1 |
||||||
RO |
1 |
1 |
||||||
SE |
1 |
1 |
||||||
SI |
1 |
1 |
2 |
|||||
SK |
1 |
1 |
||||||
Totaal |
4 |
3 |
6 |
2 |
2 |
7 |
3 |
27 |
Procedures van de Commissie wegens onvolledige omzetting van de energie-efficiëntierichtlijn van de EU door de lidstaten (datum van besluit van de Europese Commissie)
Code lidstaat |
Aanmaning, artikel 258 VWEU |
Aanvullende aanmaning, artikel 258 VWEU |
Met redenen omkleed advies, art. 258 VWEU |
Aanvullend met redenen omkleed advies, artikel 258 VWEU |
Aanhangigmaking bij het Hof, art. 260, lid 3, VWEU - Besluit |
AT |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
BE |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
BG |
22/07/2014 |
- |
- |
||
CY |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
CZ |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
DE |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
DK |
22/07/2014 |
29/04/2015 |
- |
- |
- |
EE |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
EL |
22/07/2014 |
- |
- |
||
ES |
23/07/2014 |
- |
- |
- |
|
FI |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
FR |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
- |
FR |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
HR |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
HU |
22/07/2014 |
- |
|||
IE |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
IT |
26/02/2015 |
- |
- |
- |
- |
LT |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
LU |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
LV |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
NL |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
PL |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
PT |
22/07/2014 |
- |
- |
||
RO |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
|
SE |
26/02/2015 |
- |
- |
- |
- |
SI |
22/07/2014 |
- |
- |
- |
[1]Richtlijn 2009/50/EG
[2] Richtlijn 2014/66/EU
[3] Richtlijn 2014/36/EU
MEMO/15/6006
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |