Hoge Raad oordeelt over ambtsmisdrijven Kamerleden
DEN HAAG (PDC i) - Mocht de Tweede Kamer oordelen dat een van haar leden moet worden vervolgd wegens het lekken uit de commissie 'Stiekem', dan zal de Hoge Raad daar een oordeel over vellen. Art. 119 van de Grondwet bepaalt dat ambtsmisdrijven gepleegd door leden van de Staten-Generaal en bewindslieden zullen worden berecht door dit hoogste rechtscollege.
De Tweede Kamer zal moeten oordelen of tot vervolging moet worden overgegaan en wie dan zal moeten worden vervolgd. Indien de Tweede Kamer daar inderdaad toe besluit is de procureur-generaal bij de Hoge Raad op grond van artikel 483 lid 3 Wetboek van Strafvordering verplicht onmiddellijk tot vervolging over te gaan.
De Hoge Raad heeft in een arrest van 19 oktober 2007 ook beslist dat een opdracht tot vervolging alleen met een besluit van de Tweede Kamer of een Koninklijk Besluit kan worden gegeven.
In 1880 werd Eerste Kamerlid Lodewijk Pincoffs i door de Hoge Raad bij verstek veroordeeld wegens valsheid in geschrifte en fraude.
Een veroordeling door de Hoge Raad van een minister heeft in het verleden slechts een keer plaatsgevonden. Op 9 januari 1868, werd minister Pels Rijcken i van Marine veroordeeld vanwege overtreding van een veterinaire wet. Hij had zijn hond los laten lopen in een gebied waar dat vanwege de veetyphus verboden was. Hij werd daarvoor (bij verstek) door de Hoge Raad tot een boete van tien gulden of een dag gevangenisstraf veroordeeld. Daarbij was echter de Wet op de (strafrechtelijke) ministeriële verantwoordelijkheid van toepassing.
bron: PDC