Inbreukenpakket voor oktober: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 22 oktober 2015.

Overzicht per beleidsterrein

 
1
Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en beleidsterreinen van de EU (zie bijlage I) en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De voornaamste beslissingen van de Commissie (waaronder 19 met redenen omklede adviezen en 10 verwijzingen naar het Hof van Justitie van de Europese Unie i) volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein. Ook beëindigt de Commissie 52 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Voor nadere informatie over de EU-inbreukprocedure, zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

1. Energie

(meer informatie: Anna-Kaisa Itkonen - tel.: +32 229-56186, Nicole Bockstaller - tel.: +32 229-52589)

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt elf lidstaten EU-energie-efficiëntierichtlijn volledig om te zetten

De Europese Commissie heeft elf lidstaten (België, Bulgarije, Cyprus, Tsjechië, Spanje, Finland, Hongarije, Litouwen, Luxemburg, Polen en Portugal) verzocht de energie-efficiëntierichtlijn(2012/27/EU) volledig om te zetten. Volgens deze richtlijn moeten de lidstaten tussen 1 januari 2014 en 31 december 2020 energiebesparingen realiseren. Dat moet gebeuren door gebruik te maken van verplichtingsregelingen voor energie-efficiëntie en/of andere doelgerichte beleidsmaatregelen om een verbetering van de energie-efficiëntie in huishoudens, industriële gebouwen en vervoer te stimuleren. De richtlijn moest uiterlijk op 5 juni 2014 in nationaal recht zijn omgezet. De Commissie heeft België, Cyprus, Tsjechië, Spanje, Finland, Litouwen, Luxemburg en Polen vandaag een met redenen omkleed advies doen toekomen. De Commissie heeft vastgesteld dat de omzetting in nationaal recht in Bulgarije, Hongarije en Portugal lacunes vertoont, in verband waarmee vandaag aanvullende met redenen omklede adviezen zijn uitgebracht. Het aanvullende met redenen omklede advies aan Hongarije van vandaag vervangt het besluit van de Commissie om deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU te dagen. De Commissie blijft toezicht houden op de omzetting van de richtlijn en zal ook eventuele toekomstige tekortkomingen aanpakken. De elf lidstaten hebben nu twee maanden de tijd om aan hun verplichtingen te voldoen; daarna kan de Commissie deze lidstaten voor het Hof van Justitie van de EU dagen en om financiële sancties verzoeken. Zie bijlage II voor een overzicht van de omzetting van de EU-energie-efficiëntierichtlijn per lidstaat. Meer informatie over de energie-efficiëntierichtlijn is te vinden op de website van DG Energie.

Commissie verzoekt FINLAND aardolievoorradenrichtlijn volledig om te zetten

De Europese Commissie heeft Finland verzocht de aardolievoorradenrichtlijn volledig om te zetten. De aardolievoorradenrichtlijn (2009/119/EG) verplicht de lidstaten om een minimumvoorraad ruwe aardolie en/of aardolieproducten aan te houden die ten minste gelijk is aan de grootste van de twee volgende hoeveelheden: 90 maal het daggemiddelde van de netto-invoer of 61 maal het daggemiddelde van het binnenlands verbruik. De richtlijn moest door de lidstaten uiterlijk op 31 december 2012 zijn omgezet. Gezien het aandeel van aardolie in de energiemix van de EU en de sterke mate waarin de EU voor haar voorziening met ruwe aardolie en aardolieproducten afhankelijk is van derde landen, is de handhaving van die minimumvoorraden van vitaal belang om de toegang van consumenten tot aardolieproducten te verzekeren. De Commissie heeft vandaag een met redenen omkleed advies gezonden aan Finland, dat de richtlijn slechts ten dele heeft omgezet. Finland heeft bijvoorbeeld nog niet de bepalingen inzake materiële toegankelijkheid van de voorraden en de omvang ervan omgezet. In januari 2013 zijn inbreukprocedures ingeleid tegen een aantal lidstaten die hun omzettingsverplichtingen niet waren nagekomen. Na de voltooiing van een stelselmatig onderzoek naar de omzetting zijn nog andere inbreukprocedures ingeleid. De meeste van die procedures zijn inmiddels afgesloten omdat de lidstaten aan hun omzettingsverplichtingen hebben voldaan. Finland heeft nu twee maanden de tijd om aan zijn verplichtingen te voldoen; daarna kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen. Meer informatie over de continuïteit van de aardolievoorziening is te vinden op de website van DG Energie.

2. Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel.: +32 229-56172, Iris Petsa - tel.: +32 229-93321)

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt TSJECHIË lading giftig afval terug te nemen

De Commissie verzoekt Tsjechië 20 000 ton gevaarlijk afval terug te nemen. De afvalstoffen, een mengsel van zure teer afkomstig van petroleumraffinage, koolstof en calciumoxide, zijn eind 2010 door een Tsjechische onderneming verzonden naar Katowice (Polen) en naar Tsjechisch recht als product ingedeeld. Polen weigert echter de lading te aanvaarden omdat het zou gaan om gevaarlijk afval, en eist dat zij naar haar plaats van herkomst wordt teruggebracht. Het EU-recht ter zake (Verordening (EG) nr. 1013/2006) bepaalt dat indien de autoriteiten in verschillende lidstaten het er niet over eens kunnen worden of een lading afval of niet-afval is, zij als afval moet worden behandeld en derhalve moet worden teruggenomen door het land van herkomst. De Commissie heeft in november 2014 een schriftelijke aanmaning gezonden, maar aangezien Tsjechië het afval nog steeds niet heeft teruggenomen, brengt zij nu een met redenen omkleed advies uit. Indien Tsjechië zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.

Commissie verzoekt GRIEKENLAND en HONGARIJE verordening toe te passen die verbiedt illegaal gekapt hout in EU op de markt te brengen

De Europese Commissie dringt er bij Griekenland en Hongarije op aan te voldoen aan de EU-regels ter bestrijding van de handel in illegaal gekapt hout. De EU-houtverordening (Verordening (EU) nr. 995/2010), die van toepassing is sinds 3 maart 2013, verbiedt illegaal gekapt hout op de Europese markt te brengen; bij de verordening inzake wetshandhaving, governance en handel in de bosbouw (FLEGT) (Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad), die van toepassing is sinds 2005, is een vergunningensysteem ingesteld om na te gaan of de invoer van hout in de EU uit landen waarmee op grond van dat systeem een partnerschapsovereenkomst is gesloten, legaal is. De Commissie heeft haar bezorgdheid over de toepassing van die twee verordeningen voor het eerst uitgesproken in een aanmaningsbrief aan Griekenland van mei 2015. Uit de recentste berichten uit Griekenland blijkt dat hoewel die lidstaat een aantal maatregelen heeft genomen om aan de twee verordeningen te voldoen, de autoriteiten nog steeds geen nationale wetgeving hebben vastgesteld die het mogelijk maakt de verplichtingen van die twee verordeningen na te komen. De Commissie toonde zich ook bezorgd over de toepassing van de houtverordening in een aanmaningsbrief aan Hongarije van mei 2015. Hoewel Hongarije vooruitgang heeft geboekt, is nog een aantal maatregelen nodig om de tekortkomingen in de naleving weg te werken. Hongarije moet nog de regelgevende en institutionele voorwaarden scheppen voor het controlesysteem om de handel in illegaal gekapt hout te bestrijden, en er is nog wetgeving nodig om het niveau van de op schending van de richtlijn gestelde sancties te bepalen. De Commissie verstuurt daarom een met redenen omkleed advies aan Griekenland en Hongarije; indien de twee lidstaten niet binnen twee maanden reageren, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Commissie verzoekt VERENIGD KONINKRIJK centrale elementen van waterwetgeving opnieuw te bekijken

De Europese Commissie verzoekt het Verenigd Koninkrijk ervoor te zorgen dat de Kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) juist wordt omgezet in nationaal recht. Hoewel omzettingswetgeving is vastgesteld, is het bestaande kader onvolledig, en de wisselwerking met verplichtingen in andere regelgeving inzake waterbeheer geeft aanleiding tot bezorgdheid, en kan eventueel nadelige gevolgen hebben voor de burgers van het VK. De Commissie verlangt meer precisie bij de omzetting van bepaalde centrale elementen, zoals milieudoelstellingen en programma's van maatregelen om die te bereiken. In de huidige regeling ontberen de nationale instanties bovendien soms de noodzakelijke bevoegdheden om negatieve effecten voor het water aan te pakken, zoals de EU-wetgeving vereist. De Commissie stuurt een met redenen omkleed advies waarin zij haar bezorgdheid uit, en het VK twee maanden de tijd geeft om te reageren. Als het VK zijn verplichtingen niet nakomt, kan de zaak aanhangig worden gemaakt bij het Hof van Justitie van de EU.

3. Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel.: +32 229-56194, Maud Scelo - tel.: +32 229-93321)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van Europese Unie

Commissie verwijst zes lidstaten naar het Hof van Justitie wegens het niet omzetten van EU-regels met betrekking tot herstel en afwikkeling van banken

De Europese Commissie heeft besloten Tsjechië, Luxemburg, Nederland, Polen, Roemenië en Zweden naar het Hof van Justitie van de Europese Unie (het Hof) te verwijzen wegens het niet implementeren van de Richtlijn herstel en afwikkeling van banken (BRRD). Deze richtlijn (2014/59/EU) is een zeer belangrijk onderdeel van het regelgevingskader dat werd ingevoerd om in de nasleep van de financiële crisis een veiligere en gezondere financiële sector te creëren. Zij is ook belangrijk voor de bankenunie van de EU. De nieuwe BRRD-regels rusten de nationale autoriteiten met de noodzakelijke instrumenten en bevoegdheden uit voor het verlichten en beheren van de nood of het faillissement van banken of grote beleggingsondernemingen in alle lidstaten van de EU. Doel is ervoor te zorgen dat banken die op de rand staan van insolventie kunnen worden geherstructureerd zonder dat de belastingbetalers voor failliet gaande banken moeten betalen om de financiële stabiliteit te beschermen. Daarvoor voorzien zij er onder meer in dat de aandeelhouders en crediteuren van de banken hun deel van de kosten betalen via een "bail in"-mechanisme. Het is van cruciaal belang dat dergelijke regels in alle lidstaten zijn ingevoerd. De termijn voor de omzetting van deze regels in nationaal recht was 31 december 2014 (zie het volledige persbericht). De Commissie heeft op 28 mei 2015 aan 11 EU-lidstaten een met redenen omkleed advies gezonden (het volledige persbericht) en hen gevraagd de BRRD om te zetten. Aangezien de nieuwe regels in zes EU-lidstaten niet volledig werden omgezet, worden die lidstaten nu naar het Hof verwezen. Bij verwijzingen naar het Hof wordt ten minste een dwangsom per dag opgelegd totdat omzetting heeft plaatsgevonden. Het bedrag van dergelijke dwangsommen wordt op zo'n wijze berekend dat rekening wordt gehouden met de betalingscapaciteit, de duur en de ernst van de inbreuk van de betrokken lidstaat. De Commissie kan besluiten deze zaak in te trekken ingeval een lidstaat de betrokken EU-regels implementeert. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

4. Mobiliteit en Vervoer

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel.: +32 229-50595, Alexis Perier - tel.: +32 229-69143)

Verwijzingen naar Hof van Justitie van Europese Unie

Commissie daagt TSJECHIË, LUXEMBURG en PORTUGAL voor Hof van Justitie van de EU inzake de koppeling van elektronische vervoersregisters

De Europese Commissie heeft Tsjechië, Luxemburg en Portugal voor het Hof van Justitie van de Europese Unie gedaagd omdat zij geen nationaal elektronisch register van wegvervoerondernemingen hebben ingesteld en/of dat niet hebben gekoppeld aan de nationale elektronische registers van de andere lidstaten, zoals artikel 16, leden 1 en 5, van Verordening (EG) nr. 1071/2009 voorschrijft. De nationale registers hadden uiterlijk op 31 december 2012 moeten zijn ingesteld en aan elkaar zijn gekoppeld. Aangezien Tsjechië, Luxemburg en Portugal nog niet aan deze verplichtingen voldoen, waardoor de koppeling van de registers op het niveau van de Unie niet efficiënt functioneert, heeft de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Veiligheid van het spoorverkeer: Commissie daagt TSJECHIË voor Hof van Justitie van de EU

De Europese Commissie heeft Tsjechië voor het Hof van Justitie van de EU gedaagd wegens onjuiste omzetting en toepassing van Richtlijn 2004/49/EG betreffende de veiligheid van het spoorverkeer in de Gemeenschap. Richtlijn 2004/49/EG verplicht de lidstaten een veiligheidsinstantie en een onafhankelijk orgaan voor ongevallen- en incidentenonderzoek op te richten, en gemeenschappelijke beginselen voor het beheer, de regelgeving en het toezicht inzake spoorwegveiligheid vast te stellen. Tsjechië heeft verzuimd Richtlijn 2004/49/EG correct om te zetten in nationaal recht en toe te passen. De Tsjechische wetgeving garandeert met name niet dat het onderzoeksorgaan het onderzoek niet later dan één week na ontvangst van de melding van het ongeval of incident kan beginnen. De Tsjechische wetgeving garandeert evenmin dat de eindverslagen over onderzoeken naar behoren worden meegedeeld aan de betrokkenen en dat de veiligheidsaanbevelingen naar behoren worden toegestuurd aan de veiligheidsinstantie. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omklede adviezen

Spoor: Commissie verzoekt NEDERLAND EU-wetgeving inzake veiligheid van spoorverkeer volledig om te zetten

De Commissie verzoekt Nederland zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met Richtlijn 2004/49/EG inzake spoorwegveiligheid. De richtlijn verplicht de lidstaten een veiligheidsinstantie en een onafhankelijk orgaan voor ongevallen- en incidentenonderzoek op te richten, en gemeenschappelijke beginselen voor het beheer, de regelgeving en het toezicht inzake spoorwegveiligheid vast te stellen. Nederland heeft de regels betreffende de beginselen voor de besluitvorming van de veiligheidsinstantie en de criteria aan de hand waarvan het onderzoeksorgaan beslist om een ongeval of incident al dan niet te onderzoeken, tot dusver niet omgezet. Nederland moet ook de rapportageverplichtingen van de de veiligheidsinstantie en het onderzoeksorgaan vaststellen. Al deze maatregelen zijn noodzakelijk om het beoogde hoge veiligheidsniveau op de spoorwegnetten van de lidstaten te bereiken. De richtlijn moest uiterlijk in april 2006 zijn omgezet. Het verzoek is toegezonden in de vorm van een met redenen omkleed advies. Nederland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om de richtlijn juist toe te passen. Indien Nederland in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.

Wegvervoer: Commissie verzoekt HONGARIJE EU-wetgeving inzake elektronische tolheffing toe te passen

De Europese Commissie heeft Hongarije verzocht zijn nationale voorschriften in overeenstemming te brengen met de beschikking van de Commissie tot definiëring van de Europese elektronische tolheffingsdienst (EETS) en de bijbehorende technische onderdelen (2009/750/EG). Door de EETS zullen gebruikers met één enkele set voertuigapparatuur en na sluiting van één enkel contract met de EETS-aanbieder overal in Europa door de elektronische tolheffingssystemen kunnen rijden. Volgens de EETS-wetgeving had de Europese elektronische tolheffingsdienst uiterlijk op 8 oktober 2012 voor de gebruikers van grote voertuigen beschikbaar moeten zijn in de lidstaten die nationale elektronische tolheffingsdiensten in gebruik hebben gesteld. Hongarije heeft niet de nodige maatregelen getroffen om de oprichting van EETS-aanbieders mogelijk te maken. Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om ten volle aan het EU-recht te voldoen; indien Hongarije in gebreke blijft, kan de Commissie besluiten deze zaak voor te leggen aan het Hof van Justitie van de EU.

5. Belastingen en Douane-unie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel.: +32 229-56194, Patrick Mc Cullough - tel.: +32 229-87183)

Met redenen omkleed advies

Belastingen: Commissie verzoekt POLEN discriminerende fiscale behandeling van aan individuele pensioenverzekeringsrekeningen (IKZE) betaalde pensioenpremies te beëindigen

De Europese Commissie heeft Polen verzocht zijn nationale belastingregels, die premies die worden betaald aan bepaalde particuliere pensioenrekeningen bij Poolse financiële instellingen gunstiger behandelen dan die welke worden betaald aan rekeningen in andere lidstaten, te wijzigen. Volgens de Poolse nationale bepalingen zijn pensioenpremies slechts fiscaal aftrekbaar als zij worden betaald aan individuele pensioenverzekeringsrekeningen (IKZE) bij Poolse investeringsfondsen, makelaars, verzekeringsinstellingen, banken en pensioenfondsen. Dergelijke binnenlandse betalingen worden derhalve gunstiger behandeld dan premies die worden betaald aan soortgelijke financiële producten en instellingen in andere lidstaten van de EU en de EER. Die verschillende fiscale behandeling kan een belemmering opleveren van de vrijheid van dienstverrichting en het vrije verkeer van kapitaal die zijn neergelegd in de EU-verdragen. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt, kan de Commissie Polen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Bijlage I

Overzicht per lidstaat

 

Lidstaat/Beleidsterrein van de EU

Energie

Milieu

Financiële Stabiliteit, Financiële Diensten en Kapitaalmarktenunie

Mobiliteit en Vervoer

Belastingen en Douane-unie

Totaal

BE

1

       

1

BG

1

       

1

CY

1

       

1

CZ

1

1

1

2

 

5

EL

 

1

     

1

ES

1

       

1

FI

2

       

2

HU

1

1

 

1

 

3

LT

1

       

1

LU

1

 

1

1

 

3

NL

   

1

1

 

2

PL

1

 

1

 

1

3

PT

1

   

1

 

2

RO

   

1

   

1

SE

   

1

   

1

UK

 

1

     

1

Totaal

12

4

6

6

1

29

Bijlage II

Omzetting van de energie-efficiëntierichtlijn van de EU door de lidstaten (datum van besluit van de Europese Commissie)

 

Code lidstaat

Aanmaning, art. 258 VWEU

Aanvullende aanmaning, art. 258 VWEU

Met redenen omkleed advies, art. 258 VWEU

Aanvullend met redenen omkleed advies, art. 258 VWEU

Aanhangig­making bij het Hof, art. 260, lid 3, VWEU - Besluit

AT

-

-

29/4/2015

-

-

BE

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

BG

-

-

26/11/2014

22/10/2015

-

CY

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

CZ

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

DE

-

-

18/6/2015

-

-

DK

-

29/4/2015

-

-

-

EE

-

-

24/9/2015

-

-

EL

-

-

26/2/2015

-

18/6/2015, IP/15/5196

ES

23/7/2014

-

22/10/2015

-

-

FI

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

FR

22/7/2014

-

-

-

-

HR

-

-

29/4/2015

-

-

HU

-

-

 

22/10/2015

26/3/2015, IP/15/4668

IE

-

-

29/4/2015

-

-

IT

26/2/2015

-

-

-

-

LT

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

LU

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

LV

-

-

29/4/2015

-

-

NL

22/7/2014

-

-

-

-

PL

22/7/2014

-

22/10/2015

-

-

PT

-

-

26/2/2015

22/10/2015

-

RO

-

-

29/4/2015

-

-

SE

26/2/2015

-

-

-

-

SI

-

-

26/2/2015; 24/9/2015

-

-

MEMO/15/5826

 

Contactpersoon voor de pers:

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail