De Troonrede en de EU
In de troonrede van 15 september 2015 staat het volgende over de EU:
“Als voorzitter (eerste helft 2016) wil Nederland een pragmatische bruggenbouwer zijn. Alleen samen zijn we in staat onze collectieve veiligheid te garanderen, onze gedeelde waarden te beschermen en het welzijn en de welvaart van de inwoners van Europa het best te dienen.
Voor ons land zijn economische groei en zoveel mogelijk nieuwe en volwaardige banen belangrijke aandachtspunten. Daarvoor is een innovatief Europa nodig met een goed functionerende interne markt en open handelsrelaties met de rest van de wereld. Andere onderwerpen die tijdens het voorzitterschap aandacht zullen vragen, zijn de positie van Griekenland en het Britse referendum over het lidmaatschap van de EU. Het uitgangspunt van de regering blijft een Europa dat beter functioneert en zich richt op hoofdzaken.”
Er staat veel waarheid in deze passage en tevens verbergt deze passage contradicties. Er zijn er al die aanstoot hebben genomen aan de term pragmatische bruggenbouwer. Die uitdrukking stoort mij minder, maar wel verbaas ik mij over de tegenstelling pragmatische bruggenbouwer tegenover de noodzaak én ambitie dat de EU zich op hoofdzaken moet richten en beter moet functioneren. Want dat laatste vereist een meer principiële analyse over wat die hoofdzaken zijn en hoe de EU beter kan functioneren. Dat laatste vereist een visie op de structuren en instellingen en wijze hoe legitimiteit en democratische input en zeggenschap te organiseren en daaraan gekoppelde regelingen.
Inderdaad is het zo dat de gebeurtenissen van de economische en financiële crisis van de laatste jaren en nu de enorme stroom vluchtelingen hebben laten zien dat de EU nog niet af is, want niet goed toegerust om gezamenlijk nieuwe problemen aan te pakken, waar dat wel geboden is. En dat zijn toch waarlijk hoofdzaken. Maar ook hoofdzaken die gepaard gaan met details en vaak met veel details. De crisis werd bestreden met hoofdzaken als bankenunie en steunmaatregelen en begrotingstoezicht en economische convergentie, en deze hoofdzaken gingen samen met een veelheid aan details in veelomvattende regelingen. Hoofdzaken zonder details blijven mistige vergezichten en abstracte exercities. Pragmatisme vereist dat hoofdzaken ook worden gerealiseerd, en daarvoor zijn regels, uitwerking en implementatie nu eenmaal onmisbaar. Hoofdzaken vereisen visie en vergezichten, iets waar het huidige kabinet het liefst verre van blijft, maar ook details. Deelt de regering de analyse van Juncker in zijn State of the Union van 9 september 2015: meer Europe en meer Unie?
De EU heeft zich ontwikkeld dankzij grote visies en grote stappen (zoals de oprichting van de EEG en later het Verdrag van Maastricht), maar ook dankzij een oog voor details en implementatie en geleidelijke ontwikkeling en kleine stapjes. De interne markt is zo’n hoofdzaak, maar wel een met ook veel details. Een paar maanden geleden klaagde de (Nederlandse) transportsector, en vroeg staatssecretaris Dijksma om bij haar Franse collega te interveniëren, over de blokkades en andere acties op de Franse autowegen en de hinder en schade daarvan voor de interne markt en het vrije verkeer. Enige jaren geleden had de Commissie een regeling voorgesteld met regels over dit soort schade berokkende blokkades en stakingen (Monti 2). Dat voorstel strandde onder meer door oppositie vanuit nationale parlementen en lidstaten. Of die door de Commissie voorgestelde regeling deze blokkades had weten te voorkomen is niet te zeggen, wel dat de interne markt allerlei detail regelingen kan verlangen en dat zonder deze details het grotere belang (de hoofdzaak) schade kan lijden.
Welke details we op EU niveau willen regelen en hoe de balans uitpakt tussen het wel regelen en het niet regelen, waarbij we dan op de koop toenemen dat we daar zo nu en dan last van kunnen hebben of dat de hoofdzaak daar schade van kan ondervinden, is een interessante discussie. Maar ook één die laat zien dat het onderscheid tussen hoofdzaken en details niet zo eenvoudig is. Maar inderdaad, de beginselen van de subsidiariteit en proportionaliteit en het bestaan van de Raad als medewetgever, laten zien dát er over details en de noodzaak die te regelen discussie kan zijn en ook is, die bovendien is ingebed in de EU besluitvorming. Natuurlijk kan er besloten worden om kritisch te kijken naar alle regelingen en over te gaan naar deregulering op EU niveau en de Commissie doet dat ook. En tegelijkertijd kunnen we vinden dat de EU op hoofdzaken effectief moet zijn (klimaat, migratie, economische groei o.a.), maar dan blijkt al snel dat er ook details moeten worden geregeld. En dan blijkt tevens dat voor een aantal grote kwesties besluitvorming niet snel is en achter feiten aanloopt.
Natuurlijk kan er naar gestreefd worden om de besluitvormingsstructuren en de hoofdlijnen van oplossingen van grote problemen te versterken. Met tegelijkertijd meer ruimte voor de lidstaten om de EU kaders in te vullen en uit te voeren. En we kunnen dan de nationale oplossingen benchmarken en op zoek gaan naar ‘best practices’, en op die manier van onderop details invullen. Maar dan wel met als uitgangspunt de wederzijdse loyaliteit van de lidstaten ten opzichte van elkaar en de EU, met de verplichting tot adequate en effectieve uitvoering. Zullen we dan beter af zijn en zullen de hoofdzaken dan beter gediend worden?