Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op donderdag 16 juli 2015.

I. Overzicht per lidstaat

 

Land/ Beleidsterrein

Milieu

Gezondheid en voedselveilig-heid

Binnenlandse zaken

Justitie en consumenten-zaken

Mobiliteit en vervoer

Belastingen en douane-unie

Totaal

AT

     

1

   

1

BE

       

1

1

2

DE

       

2

 

2

EL

   

1

     

1

ES

1

 

1

     

2

FR

       

1

 

1

IE

         

1

1

IT

   

1

     

1

LT

 

1

       

1

LU

       

1

 

1

MT

   

1

     

1

NL

       

1

 

1

PT

   

1

     

1

RO

   

1

     

1

Totaal

1

1

6

1

6

2

17

II. Overzicht per beleidsterrein

 
Inbreukenpakket voor juli: voornaamste beslissingen
Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie i tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en beleidsterreinen en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.

De Commissie heeft vandaag 85 beslissingen[1] genomen; de voornaamste beslissingen volgen hieronder, gegroepeerd per beleidsterrein (bij 15 daarvan gaat het om een met redenen omkleed advies en bij 2 om een zaak die bij het Hof van Justitie van de Europese Unie i aanhangig is gemaakt). Ook beëindigt de Commissie 59 procedures waarin de problemen met de betrokken lidstaten zijn opgelost, zodat de Commissie de procedure niet hoeft voort te zetten.

Voor nadere informatie over de inbreukprocedure, zie MEMO/12/12. Zie voor meer details over alle vandaag genomen beslissingen het register van inbreukbeslissingen.

1. Milieu

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172)

Zaak die bij het Hof van Justitie aanhangig is gemaakt

Commissie daagt SPANJE voor Hof in verband met illegale stortplaatsen

De Europese Commissie daagt Spanje voor het Hof van Justitie van de EU in verband met het ontoereikende afvalbeheer in de regio's Andalusië, Balearen, Canarische Eilanden, Castilië-La Mancha, Castilië-León en Murcia. Ondanks eerdere waarschuwingen van de Commissie heeft Spanje geen maatregelen genomen om 61 illegale stortplaatsen te sluiten, af te dichten en op ecologisch verantwoorde wijze te saneren, zoals wordt voorgeschreven door de EU-afvalstoffenwetgeving.

Volgens die wetgeving moeten de lidstaten er bij de nuttige toepassing en verwijdering van afvalstoffen voor zorgen dat de menselijke gezondheid en het milieu niet in gevaar worden gebracht, en is het onbeheerd achterlaten of het lozen of ongecontroleerd verwijderen van afvalstoffen verboden.

Nadat zij een aantal illegale stortplaatsen in kaart had gebracht, heeft de Commissie in maart 2007 een inbreukprocedure ingeleid, in oktober 2008 gevolgd door een met redenen omkleed advies. De Spaanse autoriteiten hebben toegezegd de illegale stortplaatsen vóór einde 2011 te sluiten en te saneren, als onderdeel van hun actieplannen. Omdat er slechts trage vooruitgang werd geboekt, heeft de Commissie in september 2014 een aanvullend met redenen omkleed advies gestuurd, waarin zij er bij Spanje op heeft aangedrongen passende maatregelen te nemen ten aanzien van de 63 ongecontroleerde stortplaatsen die - hoewel zij niet langer worden geëxploiteerd - nog steeds gevaar voor de menselijke gezondheid en het milieu opleverden. Medio 2015 waren de meeste werkzaamheden die noodzakelijk zijn om 61 ongecontroleerde stortplaatsen te sluiten, af te dichten en te saneren, nog niet gepland, goedgekeurd of gestart. In een poging om Spanje tot meer inspanningen aan te sporen, daagt de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

2. Gezondheid en voedselveiligheid

(meer informatie: Enrico Brivio - tel. +32 229-56172)

Met redenen omkleed advies

Commissie verzoekt LITOUWEN om omzetting van EU-richtlijnbepalingen inzake kwaliteits- en veiligheidsnormen voor medische behandelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van voortplantingscellen

De Europese Commissie heeft Litouwen verzocht de bepalingen inzake kwaliteit en veiligheid die in het kader van het EU-recht tot vaststelling van kwaliteits- en veiligheidsnormen voor menselijke weefsels en cellen[2] voor voortplantingscellen gelden, in nationaal recht om te zetten. Het Litouwse recht waarbij de richtlijnen zijn omgezet, is niet van toepassing op medische behandelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van voortplantingscellen, hoewel dergelijke behandelingen in Litouwen bij echtparen zijn toegestaan. Dit vormt een risico voor de volksgezondheid, aangezien in Litouwen uitgevoerde medische behandelingen waarbij gebruik wordt gemaakt van voortplantingscellen, zoals in-vitrofertilisatie, bijgevolg niet voldoen aan de op grond van het EU-recht voorgeschreven kwaliteits- en veiligheidsnormen.

Het EU-recht regelt uitsluitend de kwaliteits- en veiligheidseisen die gelden voor menselijke weefsels en cellen. Het bevat geen regeling voor het mogelijke gebruik van weefsels en cellen. Dit is een zaak van de nationale overheid; het gebruik van bepaalde weefsels en cellen kan namelijk op grond van nationale wetgeving worden verboden of beperkt. Zolang een lidstaat het gebruik van bepaalde weefsels of cellen toestaat - zoals in Litouwen het geval is met medisch ondersteunde behandelingen bij echtparen -, moet het nationale recht evenwel in overeenstemming zijn met de in het EU-recht neergelegde kwaliteits-en veiligheidsnormen.

Litouwen heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen. Anders kan de Commissie Litouwen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

3. Binnenlandse zaken

(meer informatie: Natasha Bertaud - tel. +32 229-67456)

Met redenen omkleed advies

Commissie verzoekt GRIEKENLAND, ITALIË, MALTA, PORTUGAL, ROEMENIË en SPANJE om mededeling van alle nationale maatregelen ter waarborging van volledige toepassing van richtlijn ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie

De Europese Commissie maakt zich zorgen over het feit dat Griekenland, Italië, Malta, Portugal, Roemenië en Spanje niet alle nationale maatregelen hebben meegedeeld die worden genomen om ervoor te zorgen dat Richtlijn 2011/93/EU ter bestrijding van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie volledig wordt uitgevoerd. De richtlijn harmoniseert op EU-niveau de regels inzake strafbare feiten op het gebied van seksueel misbruik en seksuele uitbuiting van kinderen en kinderpornografie. Zij regelt de minimumstrafmaat en behelst tevens bepalingen ter bestrijding van onlinekinderporno en kindersekstoerisme. Voorts heeft de richtlijn tot doel te voorkomen dat daders die zijn veroordeeld voor seksueel misbruik van kinderen, beroepsmatig activiteiten uitoefenen waarbij zij geregeld met kinderen in aanraking komen.

De richtlijn had uiterlijk op 18 december 2013 moeten zijn omgezet. Hoewel in januari 2014 aanmaningsbrieven (de eerste stap in de inbreukprocedure) zijn gezonden aan Griekenland, Italië, Malta, Portugal, Roemenië en Spanje, hebben deze zes landen de Commissie nog niet in kennis gesteld van alle nationale maatregelen voor de volledige omzetting van deze richtlijn of nog geen wetgeving aangenomen waarmee zij aan alle bepalingen van de richtlijn voldoen. Daarom heeft de Commissie vandaag besloten deze landen een met redenen omkleed advies te sturen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van alle maatregelen die zijn genomen om te zorgen voor de volledige uitvoering respectievelijk om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Anders kan de Commissie deze landen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

4. Justitie en consumentenzaken

(meer informatie: Christian Wigand - tel. +32 229-62253)

Met redenen omkleed advies

Commissie verzoekt OOSTENRIJK EU-regels inzake oneerlijke handelspraktijken na te leven

De richtlijn oneerlijke handelspraktijken heeft één enkele reeks voorschriften voor handelspraktijken op de interne markt van de EU vastgesteld. Dit betekent dat de consumenten vertrouwen kunnen hebben in een hoog niveau van bescherming in alle EU-lidstaten, terwijl de handelaren ervan profiteren dat overal dezelfde normen worden toegepast. Naast een uitputtende zwarte lijst van handelspraktijken die in het algemeen verboden zijn, behelst de richtlijn een verbod op praktijken die, op basis van een beoordeling per geval, misleidend, agressief of anderszins oneerlijk worden geacht.

De Europese Commissie heeft Oostenrijk verzocht zijn nationale wettelijke regeling af te stemmen op de EU-voorschriften inzake oneerlijke handelspraktijken. Oostenrijk kent momenteel een verbod op de verkoop van bepaalde producten door een handelaar die de consument thuis of op de werkplek opzoekt, of op marketingpraktijken buiten de bedrijfsruimte van de handelaar, zonder dat wordt nagegaan of die handelaar zich van misleidende, agressieve of anderszins oneerlijke handelspraktijken bedient. Het verbod geldt bijvoorbeeld voor voedingssupplementen of verkopen voor een goed doel, en is onlangs opgeheven voor cosmetische producten.

Het met redenen omkleed advies van vandaag maakt deel uit van een algemene monitoringexercitie voor de omzetting van de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken. Wanneer Oostenrijk niet vóór het verstrijken van de uiterste termijn reageert of een onbevredigend antwoord geeft, kan de Commissie deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

5. Mobiliteit en vervoer

(meer informatie: Jakub Adamowicz - tel. +32 229-50595)

Met redenen omklede adviezen

Commissie verzoekt DUITSLAND EU-regels inzake bewijs van bevoegdheid als piloot na te leven

De Europese Commissie heeft Duitsland verzocht zijn verplichtingen inzake de afgifte van het bewijs van bevoegdheid als piloot na te komen. De lidstaten zijn verplicht een bewijs van bevoegdheid als piloot af te geven wanneer de kandidaten aan de voorschriften van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie voldoen, zonder dat zij aan extra administratieve of technische eisen moeten beantwoorden. Duitsland verlangt op grond van zijn nationale wettelijke regeling dat kandidaten voor een bewijs van bevoegdheid als piloot vóór de afgifte daarvan een veiligheidscheck zonder negatieve aantekening overleggen. De Commissie heeft vastgesteld dat Duitsland door het stellen van een extra voorwaarde, boven op die van de verordening, zijn verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet is nagekomen. Het verzoek heeft de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. Duitsland heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die het heeft genomen om de verordening correct toe te passen; anders kan de Commissie Duitsland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Commissie verzoekt BELGIË, FRANKRIJK, DUITSLAND, LUXEMBURG en NEDERLAND uitvoering van gemeenschappelijk luchtruim af te ronden

De Europese Commissie heeft België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland verzocht de uitvoering van hun functionele luchtruimblok (functional airspace block, FAB) af te ronden. Functionele luchtruimblokken zijn grote delen van een luchtruim die zijn gebaseerd op verkeersstromen en niet op landsgrenzen, waarbinnen de luchtvaartnavigatiediensten (air navigation services, ANS) zijn geoptimaliseerd. Hierdoor kunnen vliegtuigen zonder vertraging op de kortste route en op een optimale hoogte vliegen, met geringer brandstofverbruik en lagere kosten tot gevolg.

Volgens Verordening (EG) nr. 550/2004 moesten alle EU-lidstaten hun functionele luchtruimblokken uiterlijk op 4 december 2012 hebben verwezenlijkt. Het FAB tussen België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg, Nederland en Zwitserland (FABEC) is officieel opgericht door middel van een internationale overeenkomst die op 1 juni 2013 in werking is getreden. De met de verordening nagestreefde doelstellingen - een optimaal gebruik van dat luchtruim en de luchtnavigatiediensten - zijn evenwel nog niet bereikt omdat de implementatie van het FABEC tot nu toe te traag is gevorderd.

België, Frankrijk, Duitsland, Luxemburg en Nederland hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen. Anders kan de Commissie deze landen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

Doordat weinig vooruitgang wordt geboekt met de FAB's, loopt de uitvoering van het gemeenschappelijk Europees luchtruim aanzienlijke vertraging op, wat resulteert in 30 %-40 % hogere kosten wegens de luchtnavigatieheffingen. Dat betekent een verlies van ongeveer 5 miljard EUR per jaar. Bovendien heeft dit een negatief effect op de geplande verbeteringen op het gebied van de veiligheid in het gemeenschappelijk Europees luchtruim. De trage vorderingen bij de uitvoering het FABEC alleen al hebben implicaties voor 55 % van het Europese luchtverkeer.

Vandaag de dag is elke vlucht over Europa gemiddeld 42 kilometer langer wegens de versnippering van het luchtruim langs de nationale grenzen. Momenteel vinden er per jaar in de EU 10 miljoen vluchten plaats en bereikt het bestaande luchtverkeersbeheer zijn capacititeitsgrenzen. Tegen 2035 zal dit aantal stijgen tot 17 miljoen vluchten. Voor meer informatie over FAB's en het gemeenschappelijk Europees luchtruim klik hier.

6. Belastingen en douane-unie

(meer informatie: Vanessa Mock - tel. +32 229-56194)

Zaak die bij het Hof van Justitie aanhangig is gemaakt

Commissie daagt IERLAND voor Hof wegens verzuim om wetgeving inzake motorrijtuigenbelasting aan te passen

De Europese Commissie daagt Ierland voor het Hof van Justitie van de EU omdat de op gehuurde of geleasede voertuigen geheven motorrijtuigenbelasting niet aan de EU-voorschriften voldoet.

Meer bepaald handelt Ierland momenteel in strijd met het EU-recht door de wijze waarop het belasting heft over gehuurde of geleasede voertuigen. Naar EU-recht moet de motorrijtuigenbelasting van Ierse ingezetenen worden geheven naar gelang de precieze duur waarvoor het voertuig in een andere lidstaat wordt geleased, voor zover die duur kan worden vastgesteld (bijv. aan de hand van een lease- of huurcontract).

Ierland handelt in strijd met het EU-recht door het volledige bedrag van de motorrijtuigenbelasting te heffen, ook al wordt het te veel geheven bedrag op een later tijdstip terugbetaald, wanneer het voertuig in een ander land wordt geregistreerd.

De Ierse wettelijke regeling vormt een onevenredig obstakel voor de vrijheid van dienstverlening van lease- en verhuurbedrijven in andere lidstaten die hun diensten willen aanbieden aan Ierse ingezetenen. Zie voor meer informatie het volledige persbericht.

Met redenen omkleed advies

Commissie verzoekt BELGIË voorschriften met betrekking tot belastingvoordelen in verband met persoonlijke of gezinssituatie in overeenstemming met EU-recht te brengen

Het Belgische belastingstelsel kent uitsluitend over in België verworven inkomsten belastingvoordelen toe die verband houden met de persoonlijke of gezinssituatie van de belastingplichtige. Verkrijgt een belastingplichtige inkomsten uit België en uit een andere staat, dan heft België belasting in dezelfde verhouding als de binnenlandse inkomsten tot de totale inkomsten van de belastingplichtige staan. Er wordt een bijkomende belastingvermindering verleend wanneer de belastingautoriteiten van andere landen geen rekening hebben gehouden met de persoonlijke of gezinssituatie van de belastingplichtige. Deze bijkomende vermindering wordt echter niet toegekend als de staat waaruit deze inkomsten afkomstig zijn, de belastingplichtige de mogelijkheid biedt die belastingvoordelen aldaar in aanmerking te laten nemen, ook niet wanneer de belastingplichtige geen gebruik van deze mogelijkheid heeft gemaakt.

Volgens de Commissie kunnen de Belgische voorschriften een belemmering inhouden van het vrije verkeer van personen en het vrije verkeer van kapitaal, zoals neergelegd in de artikelen 45, 49 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de artikelen 28, 31 en 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER-Overeenkomst). Naar EU-recht is een Belgische belastingplichtige die zowel inkomsten uit Europese bron als Belgische inkomsten verkrijgt, namelijk op één lijn te stellen met een belastingplichtige die uitsluitend inkomsten uit Belgische bron verwerft. Ingevolge deze nationale bepalingen zijn evenwel wegens de buitenlandse bron van de inkomsten beperkingen gesteld aan de omvang van de beschikbare belastingvoordelen.

Het verzoek aan België heeft de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de inbreukprocedure. De Belgische autoriteiten hebben twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de geplande maatregelen om de voorschriften aan te passen aan de EU-wetgeving. Anders kan de Commissie België voor het Hof van Justitie van de EU dagen.

[1] Bij het Hof aanhangig gemaakte zaken: 2

Met redenen omklede adviezen: 15

Schriftelijke aanmaningen: 8

Afsluitingen: 59

Intrekking van bij het Hof aanhangig gemaakte zaken: 1

[2] Richtlijnen 2004/23/EG, 2006/17/EG en 2006/86/EG.

MEMO/15/5356

 

Voor het publiek: