Hennis: EU veiligheids- en Defensie Beleid exercitie van ons allen
Nederland treedt per 1 januari voor de twaalfde keer op als voorzitter van de Raad van de Europese Unie i, een taak voor 6 maanden. Er valt nog heel wat voor te bereiden, daarom gaf Defensieminister Jeanine Hennis-Plasschaert i vanmorgen al de aftrap in haar Haagse departement.
Onder Nederlands voorzitterschap krijgt innovatie binnen de Unie prioriteit. Daarnaast weegt zwaar dat de Unie zich beperkt tot hoofdtaken en voor verbinding zorgt. Binnen die prioriteiten past ook een nieuw ambitieniveau voor het gemeenschappelijk veiligheids- en Defensiebeleid. Hennis verwacht dat dit er pas komt tijdens het Nederlands voorzitterschap. “Een nieuw strategisch kader moet ervoor zorgen dat de Europese landen i, beter dan nu, de veiligheid en stabiliteit kunnen garanderen, in en nabij Europa. En waar nodig: verder weg. We hebben, hoe dan ook, de unieke kans om tijdens ons voorzitterschap nieuwe militaire doelen te formuleren.”
Niet dralen
Volgens Hennis is het een feit dat de EU niet of nauwelijks in staat is die doelen te halen, en dat vooral wordt gefocust op aantallen. Wat haar betreft is het veel interessanter te weten of de beschikbare eenheden inzetbaar zijn, over welke dreigingen we het nu precies hebben en hoe de Europese krijgsmachten hierop moeten worden ingericht. “Met andere woorden: de EU moet niet dralen, maar klaar willen zijn om huidige en nieuwe dreigingen het hoofd te bieden.”
Hennis pleit daarom voor een verdere verdieping van de Europese Defensiesamenwerking die minder vrijwillig en minder vrijblijvend is. Ze betreurt het dat die samenwerking nu vooral wordt gekenmerkt door het vrijwillige karakter ervan terwijl de urgentie groot is. Ze wil krachten bundelen, want: “Uiteindelijk is alles zo sterk als de zwakste schakel. Europa kan zich dit niet langer veroorloven. Ook zal Europa zich binnen het NAVO-bondgenootschap een meer betrouwbare bondgenoot moeten tonen.” De bewindsvrouw acht het dan ook van belang zo optimaal en efficiënt mogelijk materieel te verwerven.
Grensoverschrijdend
Voorts zei Hennis te hechten aan meer betrokkenheid van, en ook meer bewustzijn bij, de nationale parlementen. “Keer op keer leidt de wens tot meer Europese samenwerking tot een debat over soevereiniteit. Maar hoe definiëren we soevereiniteit anno 2015? Defensie gaat allang niet meer over de verdediging van een stukje grondgebied. Grensoverschrijdende belangen en dus grensoverschrijdende samenwerking”, benadrukt ze en wenste de 10-koppige taakgroep, die de kar onder leiding van Jean Pierre van Aubel moet trekken, veel succes.
Hennis: “Dit is een exercitie van ons allen. Met het voorzitterschap staat Nederland een half jaar lang in de Europese schijnwerpers. En ik acht het van groot belang dat Defensie scoort. Daar zullen we jarenlang profijt van hebben.”
Documenten