'Meer zeggenschap in publieke instellingen'
DEN HAAG (PDC i) - Belanghebbenden moeten meer inspraak krijgen in publieke instellingen, concludeerden de panelleden tijdens het debat op 1 april 2015 over rendementsdenken. Hiermee schetsten zij de volgens hen problematische werking van de markt bij publieke instellingen. Lea Bouwmeester i (Tweede Kamerlid PvdA i), Paul van Meenen i (Tweede Kamerlid D66 i), Carola Schouten i (Tweede Kamerlid ChristenUnie i) en Bart Stellinga i (wetenschappelijk medewerker WRR) debatteerden, onder leiding van Max van Weezel, over de verhouding tussen rendement en kwaliteit en de behartiging van publieke belangen in onze samenleving.
In zijn inleiding stelde Stellinga dat er maatschappelijke tegenkrachten moeten komen bij publieke organisaties. De overheid heeft de afgelopen jaren een brede focus gehad bij het behartigen van publieke belangen. Het probleem is dat bij de uitwerking van het beleid in de praktijk er een eenzijdige invulling ontstaat van kostenbesparing, aldus Stellinga. Van Meenen constateerde dat er horizontale verantwoording moet komen bij publieke instellingen. Volgens Van Meenen moet er meer zeggenschap komen voor de belanghebbenden om door te kunnen dringen tot de kern van kwaliteit. Cijfers kunnen dit publieke belang namelijk lang niet altijd meten.
Ook Schouten maakt zich zorgen over de zeggenschap en inspraak die verloren zijn gegaan bij privatiseringen. Zo betoogde zij dat instellingen zich gaan gedragen als marktinstellingen omdat de overheid markteisen stelt. Schouten ziet de oplossing in coöperaties om de publieke belangen beter te kunnen behartigen. Instellingen leggen dan zowel verantwoording af aan de stakeholders als aan de eigenaar. Bouwmeester stelde daarentegen dat we niet moeten overgaan naar coöperaties, maar dat we moeten kijken naar de legitimiteit van publieke instellingen. Het is de vraag hoe we van de consument weer een burger kunnen maken. Randvoorwaarden stellen voor het gebruik van publiek geld en de mening van belanghebbenden daarin meenemen, zijn essentieel, aldus Bouwmeester.