Meningen over lange duur behandeling Grondwetsvoorstel verdeeld
Mag de behandeling van de tweede lezing van een Grondwetsvoorstel lang worden gerekt? Die vraag kwam gisteren aan de orde bij de behandeling van het GroenLinks voorstel over toetsing van wetten aan de Grondwet.
Wetenschappelijk medewerker Bert van den Braak i (PDC/MI) wierp eerder, in 2003, samen met toenmalig senator Erik Jurgens i al de vraag op of behandeling na twee verkiezingen wel mocht. De Raad van State oordeelde toen dat er daarvoor geen wettelijke belemmering is.
In een door Jurgens aangevraagd debat in de Senaat bestond er echter overeenstemming tussen alle woordvoerders en minister Thom de Graaf i dat het wenselijk is dat de tweede lezing zo spoedig mogelijk na de (eerste) ontbindingsverkiezingen plaatsvindt.
Prof. Aalt-Willem Heringa i (UM) ziet geen formele belemmeringen. Ook hij vindt de lange duur ongelukkig, maar omdat er geen termijn is genoemd, kan de behandeling lang na de eerste ontbinding (of zelfs een tweede ontbinding) plaatsvinden. Hij vindt dat - anders dan Van den Braak - ook niet ongrondwettig. Het is volgens hem moeilijk om een termijn ('valbijl') te bepalen.
Jurgens stelde eerder dat in het Grondwetshoofdstuk 'verandering van de Grondwet', artikel 137 vierde lid wordt verwezen naar de nieuwe Tweede Kamer. 'Nieuwe' verwijst naar het derde lid van artikel 137, waarin ontbinding van de Tweede Kamer na bekendmaking van de overwegingswet (de wet in 'eerste lezing') wordt bevolen.
Zou iedere (later) gekozen Tweede Kamer zo'n voorstel mogen behandelen, dan zouden volgens hem de woorden 'de nieuwe' in het derde lid van artikel 137 overbodig zijn. Alle wetsvoorstellen worden immers door de Tweede Kamer overwogen. Maar er staat 'de nieuwe Tweede Kamer', dat is dus de na ontbinding gekozen Tweede Kamer. Door die ontbinding en de daaruit voortvloeiende verkiezingen kunnen kiezers zich immers uitspreken over de voorgestelde grondwetsherziening.
Over de vraag zal in het debat over het wetsvoorstel constitutionele toetsing mogelijk iets meer duidelijkheid komen. Het zijn immers beide Kamers die de Grondwet 'interpreteren'. Zo 'wijzigde' de Eerste Kamer in 1994 de regel dat de toen nog na een succesvolle eerste lezing voorgeschreven ontbinding van de Eerste Kamer mocht worden opgeschoven tot de volgende Senaatsverkiezingen.
Diverse Kamerleden hebben minister Plasterk gevraagd zijn visie te geven op de lange duur van de behandeling van een voorstel in tweede lezing.