Jaarlijkse EU-groeianalyse 2015: een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen

Met dank overgenomen van Europese Commissie (EC) i, gepubliceerd op vrijdag 28 november 2014.

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Jaarlijkse EU-groeianalyse 2015: een nieuwe impuls voor banen, groei en investeringen

Brussel, 28 november 2014

Vandaag heeft de Europese Commissie haar jaarlijkse groeianalyse voor 2015 bekendgemaakt. Die is erop gericht Europa weer stevig op het spoor van duurzame werkgelegenheid en economische groei te zetten. Het aantreden van de nieuwe Commissie, die een ambitieuze agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering heeft, is een goed moment voor een nieuwe impuls. Europa zet een nieuwe stap door een ambitieus investeringsplan voor te stellen dat de komende drie jaar minstens 315 miljard euro extra aan publieke en particuliere investeringen moet opleveren ( website investeringsplan). Het plan maakt deel uit van de algemene aanpak van de Europese Commissie om meer banen te scheppen en de groei in Europa aan te zwengelen. Daartoe stelt de Commissie in haar jaarlijkse groeianalyse 2015 een economisch en maatschappelijk beleid voor dat op drie belangrijke pijlers steunt: 1) een stimulans voor investeringen, 2) een hernieuwde inzet voor structurele hervormingen en 3) een streven naar begrotingsverantwoordelijkheid.

 
Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

Vicevoorzitter Valdis Dombrovskis i, bevoegd voor de Euro en Sociale Dialoog: " De Europese Unie riskeert een langdurige lage economische groei, wat de reeds ernstige maatschappelijke problemen in sommige delen van de Unie zou verergeren. Daarom stellen wij vandaag een strategische beleidsmix voor die is gebaseerd op investeringen, structurele hervormingen en begrotingsverantwoordelijkheid. We roepen de regeringen, parlementen en sociale partners op EU-niveau en in de lidstaten op om dringend actie te ondernemen. Als we samen optreden, kunnen we ervoor zorgen dat aan de voorwaarden voor een gezonde en duurzame groei wordt voldaan en dat onze burgers meer kansen op een baan hebben."

Marianne Thyssen i, EU-commissaris voor Werkgelegenheid, Sociale Zaken, Vaardigheden en Arbeidsmobiliteit: "Jobcreatie en maatschappelijk beleid staan hoog op onze agenda en komen prominent aan bod in de jaarlijkse groeianalyse. We moeten daarvoor allemaal onze verantwoordelijkheid nemen. De lidstaten die hun arbeidsmarkten kordaat hebben hervormd, hebben bewezen dat die hervormingen echt renderen. Dat moet andere lidstaten inspireren om hetzelfde te doen. Het investeringsplan van 315 miljard euro dat de Commissie heeft voorgesteld, kan de resultaten op een nog hoger niveau tillen.”

De jaarlijkse groeianalyse betekent het begin van de jaarlijkse cyclus van economisch bestuur. Zij maakt de algemene economische prioriteiten voor de EU bekend en verschaft de lidstaten beleidsrichtsnoeren voor het volgende jaar. Ondanks de inspanningen die op nationaal en EU-niveau zijn geleverd, is het herstel van de Europese economie nog steeds zwak en kwetsbaar. Daardoor verloopt de strijd tegen de hoge werkloosheid en de armoede moeizaam. Alleen door samen te werken kunnen het vertrouwen en de economische groei in de hele EU worden hersteld: de lidstaten moeten vastbesloten zijn om de zaken op nationaal niveau anders aan te pakken. Omdat de economische situatie in de lidstaten sterk verschilt, varieert ook de aanpak van land tot land. Om tot een gemeenschappelijke benadering te komen en de aanpak in elk land richting te geven, stelt de Commissie voor 2015 drie pijlers voor het economisch en maatschappelijk beleid van de EU voorop:

1. Een stimulans voor investeringen

Sinds het begin van de wereldwijde economische en financiële crisis kampt de EU met een laag investeringsniveau. Op Europees niveau zijn collectieve en gecoördineerde inspanningen nodig om deze neerwaartse trend om te buigen en Europa stevig op weg naar economisch herstel te helpen. Investeringen zijn nodig om de socialezekerheidsstelsels te moderniseren, om onderwijs, onderzoek en innovatie te financieren, om energie groener en efficiënter te maken, om de vervoersinfrastructuur te moderniseren en om verreikend en snel breedband in te voeren.

De Commissie is bereid haar steentje bij te dragen: twee dagen geleden heeft de Commissie een investeringsplan ter waarde van 315 miljard euro voor de komende drie jaar voorgesteld (zie IP/14/2128). Dat "investeringsoffensief" steunt op drie elkaar versterkende elementen: 1) geld voor investeringen vrijmaken zonder de schuld te verhogen, 2) projecten en investeringen steunen op belangrijke gebieden zoals infrastructuur, onderwijs, onderzoek en innovatie en 3) sectorspecifieke en andere financiële en niet-financiële hindernissen voor investeringen wegnemen. De Europese Commissie roept het Europees Parlement en de lidstaten op om het investeringsplan te steunen en snel de nodige maatregelen te nemen zodat er een beslissend effect voor de Europese economie optreedt.

2. Een hernieuwde inzet voor structurele hervormingen

De klemtoon ligt niet langer op het oplossen van noodsituaties als gevolg van de crisis, maar op het leggen van een solide basis voor banen en groei. Daarom is een hernieuwde inzet voor structurele hervormingen noodzakelijk. Op EU-niveau is de verdieping van de interne markt een structurele hervorming bij uitstek om de economie te moderniseren en Europa concurrerender en aantrekkelijker voor investeerders te maken. Prioriteiten zijn onder meer het wegnemen van de nog bestaande regelgevende en niet-regelgevende hindernissen in sectoren zoals energie, telecommunicatie, vervoer en de interne markt voor goederen en diensten.

De lidstaten moeten zich volgens de Commissie concentreren op een aantal belangrijke hervormingen: arbeidsmarkten dynamischer maken en de hoge werkloosheid aanpakken, zorgen voor doeltreffende en geschikte pensioen- en socialezekerheidsstelsels, flexibeler markten voor producten en diensten creëren het investeringsklimaat voor ondernemers en de kwaliteit van investeringen in onderzoek en innovatie verbeteren en de overheidsdiensten in heel Europa efficiënter maken.

3. Streven naar begrotingsverantwoordelijkheid

Er is aanzienlijke vooruitgang geboekt op weg naar begrotingsconsolidatie. Het gemiddelde begrotingstekort in de EU is in slechts drie jaar teruggebracht van 4,5 % van het bbp in 2011 tot ongeveer 3 % van het bbp in 2014. Daardoor is het aantal landen waarvoor een buitensporigtekortprocedure loopt, gedaald: van 24 in 2011 naar 11 in 2014. Dat was belangrijk om het vertrouwen in de gezondheid van onze overheidsfinanciën te herstellen en de financiële situatie te stabiliseren. Om een duurzame groei creëren, is het belangrijk het deficit op lange termijn te blijven bewaken en de hoge schuldniveaus te verlagen. We hebben een verantwoord en groeivriendelijk begrotingsbeleid nodig dat in overeenstemming is met het stabiliteits- en groeipact en rekening houdt met de specifieke situatie in de lidstaten. Landen met meer budgettaire armslag hebben meer ruimte om de binnenlandse vraag en investeringen te stimuleren. Belastingstelsels moeten billijker en efficiënter worden en belastingfraude en ‑ontduiking moeten kordaat worden aangepakt.

Stroomlijnen van het Europees economisch bestuur

De Europese Commissie stelt ook voor om het Europees semester te stroomlijnen en te versterken door het duidelijker te definiëren en de politieke rol ervan te vergroten op basis van de drie pijlers van de jaarlijkse groeianalyse. Een scherp afgelijnd Europees semester kan de sociale markteconomie versterken en de doeltreffendheid van de economische beleidscoördinatie op EU-niveau verhogen door een grotere verantwoordingsplicht en betrokkenheid van alle deelnemers, met inbegrip van de sociale partners. De nieuwe economische beleidscyclus zal ook de output van de Commissie vereenvoudigen en de rapportagevereisten van de lidstaten verminderen, en leiden tot een opener en multilateraler procedure (zie bijlage 1 en MEMO/14/2180).

Waarschuwingsmechanismeverslag

De jaarlijkse groeianalyse gaat vergezeld van het waarschuwingsmechanismeverslag, dat deel uitmaakt van het regelmatige toezicht in het kader van de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden. Het verslag is gericht op het vaststellen en aanpakken van onevenwichtigheden die de prestaties van de nationale economieën, de eurozone of de EU in haar geheel kunnen benadelen. In de procedure voor macro-economische onevenwichtigheden zijn werkgelegenheids- en maatschappelijke indicatoren ingevoerd die moeten worden gebruikt voor een beter begrip van de arbeidsmarkt en van maatschappelijke evoluties en risico's.

Uit dit waarschuwingsmechanismeverslag blijkt dat de lidstaten van de EU vooruitgang hebben geboekt bij het corrigeren van sommige onevenwichtigheden en dat het concurrentievermogen van verschillende landen is verbeterd, maar dat macro-economische onevenwichtigheden en de belangrijkste maatschappelijke gevolgen daarvan een ernstig probleem blijven. Het trage herstel en de zeer lage inflatie verhinderen een uitgesproken vermindering van de onevenwichtigheden en de daarmee samenhangende macro-economische risico’s.

Bovendien blijft het evenwichtsherstel van de lopende rekeningen asymmetrisch. Hoewel enkele landen hun tekorten hebben verlaagd, wordt het proces voornamelijk gestuurd door de afnemende vraag en meer in het bijzonder de dalende investeringen. Als dat niet wordt gecorrigeerd, kunnen de gevolgen voor de groei op middellange termijn negatief zijn. Ondertussen hebben Duitsland en Nederland nog steeds zeer hoge overschotten op hun lopende rekening, die te wijten zijn aan de zwakke binnenlandse vraag en de lage investeringen.

Wat de afzonderlijke landen betreft, is de Commissie van oordeel dat verdere analyse (diepgaande evaluatie) nodig is om de accumulatie en de afwikkeling van onevenwichtigheden en de daaraan verbonden risico’s gedetailleerd te onderzoeken in zestien lidstaten: België, Bulgarije, Duitsland, Ierland, Spanje, Frankrijk, Kroatië, Italië, Hongarije, Nederland, Portugal, Roemenië, Slovenië, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk (voor meer bijzonderheden, zie MEMO/14/2231).

Gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid

Samen met de jaarlijkse groeianalyse 2015 wordt het voorstel van de Commissie voor het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid bekendgemaakt. Daarin worden de werkgelegenheid in Europa en de beleidsmaatregelen van de lidstaten geanalyseerd. Uit het verslag blijkt dat grondige structurele hervormingen renderen. Ook worden de mogelijkheden geanalyseerd om de werkgelegenheid en de maatschappelijke prestaties van de EU in haar geheel te verbeteren. (voor meer bijzonderheden, zie MEMO/14/2234).

Bijlage

1. Tijdschema van het gestroomlijnde Europees semester

Bron: Europese Commissie: Rapid persberichten

2. Belangrijkste punten van de najaarsprognoses 2014 van de Commissie

De reële bbp-groei zal in 2014 naar verwachting 1,3 % bedragen in de EU en 0,8 % in de eurozone. In 2015 zal de groei lichtjes stijgen tot respectievelijk 1,5 % en 1,1 %, omdat de buiten- en binnenlandse vraag stijgt. Voor 2016 wordt verwacht dat de economische activiteit aantrekt tot respectievelijk 2 % en 1,7 %.

In augustus 2014 waren 24,6 miljoen mensen werkloos. Vijf miljoen behoren tot de leeftijdscategorie 15-24 jaar. De langdurige werkloosheid is zeer hoog. De werkloosheidsgraad verschilt zeer sterk van land tot land: 5,1 % in Duitsland, 5,3 % in Oostenrijk, 24,8 % in Spanje en 26,8 % in Griekenland.

Ook dit jaar blijft de inflatie wellicht laag, door de lagere prijzen van grondstoffen, met name voor energie en voedsel, en de economische vooruitzichten die zwakker zijn dan verwacht. Door het voorspelde geleidelijke herstel van de economische activiteit zal de inflatie in de EU naar verwachting stijgen van 0,6 % in 2014 tot 1 % in 2015 en 1,6 % in 2016.

De verhouding tussen het begrotingstekort en het bbp zal dit jaar verder dalen, zij het minder snel dan in 2013, van 4,5 % in 2011 tot respectievelijk 3 % in de EU en 2,6 % in de eurozone. De overheidstekorten zullen de volgende twee jaar wellicht blijven dalen door de aantrekkende economische activiteit. De schuldquote van de EU en de eurozone zal volgend jaar naar verwachting pieken op respectievelijk 88,3 % en 94,8 %, en zal in een aantal landen hoog blijven.

 

3. Voorbeelden van doeltreffende structurele hervormingen in enkele lidstaten

In Spanje keurde de regering in december 2013 een wet op de markteenheid goed met het oog op het vrije verkeer en de vrijheid van vestiging van personen en het vrije verkeer van goederen. De wet is een ambitieuze rationalisering van overlappende Spaanse wetgeving, waardoor de versnippering van de binnenlandse markt wordt aangepakt en de concurrentie op productmarkten wordt verhoogd. Volgens de Spaanse overheid zal het bbp als gevolg van de hervormingen met meer dan 1,5 % stijgen.

Portugal stelde van 2011 tot 2013 een aantal hervormingen van de arbeidsmarkt vast. De bescherming van werknemers met een contract van onbepaalde en bepaalde duur werd op hetzelfde niveau gebracht. De wetgeving op de arbeidsduur is flexibeler geworden en er zijn maatregelen genomen om op het niveau van de onderneming de lonen beter aan te passen aan de productiviteit. De werkloosheidsuitkeringen zijn hervormd en het recht op een uitkering is uitgebreid. De overheidsdienst voor arbeidsbemiddeling is hervormd, het beleid voor de actieve arbeidsmarkt is herzien en er zijn nieuwe programma's ingevoerd, ook voor jongeren. De werkloosheidsgraad is tussen 2013 en 2014 met ongeveer twee procentpunt gedaald.

Polen startte een ambitieuze hervorming die de toegang tot beschermde beroepen gemakkelijker maakt. In de eerste fase van de hervorming is in 2013 de toegang tot vijftig beroepen geliberaliseerd, onder meer advocaat, notaris, makelaar in onroerend goed en taxichauffeur. In april 2014 heeft het Poolse parlement de liberalisering van 91 andere beroepen goedgekeurd. Begin 2015 volgen nog eens 101 beroepen.

Italië nam in 2013 een reeks maatregelen om de concurrentie en de transparantie op de gas- en elektriciteitsmarkt te verhogen. De initiatieven van de Italiaanse overheid hebben het reeds lang aanslepende probleem van de hoge energieprijzen in Italië aangepakt. Mede daardoor zijn volgens schattingen van de energietoezichthouder de prijzen voor eindgebruikers gedaald.

IP/14/2235

 

Contactpersoon voor de pers

Annikky LAMP (+32 2 295 61 51)

Margaritis SCHINAS (+32 2 296 05 24)

Tove ERNST (+32 2 298 67 64)

Voor het publiek:

Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail


2.

Relevante EU dossiers