De terugtocht van de overheid
DEN HAAG (PDC i) -Maandag 17 november werd de derde lezing over de Doe-democratie gegeven bij ProDemos i. Dit keer was het aan professor Paul Frissen i om zijn kennis en mening te delen over het overheidsbeleid. Frissen is hoogleraar Bestuurskunde aan de universiteit van Tilburg, decaan en bestuursvoorzitter van de NSOB (De Nederlandse School voor Openbaar Bestuur) en lid van de RMO i(Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling). Ook is hij de auteur van onder andere het boek “De fatale staat”. Dit boek gaat over de noodzakelijke verzoening van de politiek met tragiek, wat hij ook in verband met de burgerparticipatie brengt.
De derde lezing over de Doe-democratie
Frissen begint de lezing met zijn eigen mening over de terugtredende overheid: de rol van de politiek moet beperkt worden en zou alleen in laatste instantie beslissingen moeten nemen. Deze terugtred van de overheid zou ook geschiedkundig een logische stap zijn, zegt Frissen. De verzorgingsstaat is eigenlijk een ‘verstatiging’ geweest van de taken die de burgers eerst zelf deden. De zorg is daarvoor altijd de taak van de burger geweest. De periode waarin er voor de burger wordt ‘gezorgd’ door de overheid, is een uitzonderlijke en een relatief korte periode in de geschiedenis, waardoor het afnemen van de invloed van de overheid niet vreemd zou zijn.
Wat kan er gebeuren?
Paul Frissen vervolgt de lezing met vier mogelijke scenario’s die zouden kunnen volgen wanneer de overheid zich terug zou trekken. De eerste mogelijkheid is dat de overheid zich terugtrekt, waarna de burgers de taken overnemen. Dit zou natuurlijk ideaal zijn, aldus Frissen. Een andere mogelijkheid zou zijn dat de overheid terug treedt, maar de taken niet worden overgenomen door de burgers. Blijkbaar zijn er aan deze taken geen behoefte. Ook dit zou prettig zijn voor de overheid; er zou bezuinigd kunnen worden op de niet overgenomen taken, waar blijkbaar geen behoefte aan is.
De derde mogelijkheid zou zijn dat de overheid zich terugtrekt, maar dat de burgers de taken niet over willen nemen op dezelfde manier als de overheid deze taken uitvoerde. Zij willen het anders doen; op hun eigen manier. De laatste mogelijkheid zou kunnen zijn dat de overheid zich terugtrekt en de burgers wel de taken overnemen, maar dat zij de taken verkeerd doen, volgens de terugtrekkende partij. Frissen gaat ervan uit dat met het idee van de Doe-democratie de overheid zich zal terugtrekken, en zich ook wil terugtrekken. Het zou niet zo moeten zijn, dat bij elke terugtred meer macht bij de overheid komt te liggen, aldus Frissen.
Verzoening met tragiek
In zijn boek “De fatale staat” legt Frissen uit dat de Nederlandse politiek zou moeten aanvaarden dat leed, pech en onvolmaaktheden bij de wereld horen. Waarom kan de politiek niet aanvaarden dat de wereld altijd tekortkomingen heeft? Waarom willen zij tragische gebeurtenissen uitbannen? Wanneer een staat een einde wil maken aan de tragiek, is deze staat met gevaarlijke dingen bezig. De politiek hoeft niet alles op te lossen. Populistische politieke partijen -Frissen laat met een knipoog een grappige foto van Wilders langskomen- zeggen het volk te willen verlossen van deze onvolmaaktheden, terwijl zij vaak problemen aandragen die zij niet trachten op te lossen, waarmee zij de politieke orde uitdagen. “Populistische partijen stellen zich de werkelijkheid symbolisch voor. Dit voedt de drang naar ‘maakbaarheid’, wat de terughoudendheid van de politici afremt”, aldus Frissen.
Ramp volgt het rampenplan; niet andersom
Toen bultrug Johannes aanspoelde aan de Nederlandse kunst, werd er vervolgens een uitgebreid protocol in elkaar gezet voor de volgende keer dat er een bultrug zou aanspoelen. Zodat de volgende keer de ramp volgens protocol kan worden afgehandeld. “Dan hoopt men maar dat de bultrug dit protocol ook volgt”, grapt hij. Men gelooft in Nederland heilig in ‘het woord’. Rampen moeten zich gedragen naar het rampenplan.
Dit gaat te ver, vindt Frissen. De overheid wil overal een vinger in de pap hebben; en houdt zich zelfs bezig met hoe de burger zijn leven leidt. Waar haalt de overheid het lef vandaan zich met onder andere de opvoeding van mensen te bemoeien? Frissen noemt obesitas als voorbeeld. Het is aan de burgers zelf over dit soort zaken na te denken, niet aan de overheid. Hij citeert Dries van Agt: “terughoudendheid is ook een mogelijkheid. Politiek hoeft niet de maatstaf te zijn van alles”. De Nederlandse overheid moet niet overal grip op willen hebben, ze moeten het kunnen loslaten. Zo wordt er ook ruimte gecreëerd voor meer burgerparticipatie.
Verschil en ongelijkheid
Frissen denkt, dat wanneer de overheid zich terugtrekt, men moet aanvaarden dat er verschil en ongelijkheid zal plaatsvinden. Als we kijken naar de tijd van de verzuiling, zien we ook dat de zuilen bij uitstek een segregatie en uitsluitingsmodel vormden. Het zou voor kunnen komen dat bijvoorbeeld de zorg in Maastricht beter is dan de zorg in Groningen, wanneer de burgers deze taak in handen hebben. Wanneer dit gebeurt zullen bezorgde burgers en journalisten aan de bel trekken. Het zou hen oneerlijk ogen dat de zorg in de ene stad beter is dan in een andere, een teken van ongelijkheid, niet van verschil. “Wanneer verschil ongemakkelijk wordt, noemen we dit in Nederland al snel ongelijkheid” , aldus Frissen. Hij eindigt met de conclusie dat niets doen altijd een optie is. Terugtrekken is moeilijk, ook voor de overheid. “Elke idioot kan een bom gooien, maar het kost veel tijd en specialisatie om de bom onschadelijk te maken”.
Hierna volgde een interessante discussie tussen het publiek en Paul Frissen, onder leiding van ProDemos-directeur Kars Veling.
Bron: ProDemos