Impactstudie over Erasmus bevestigt dat EU-studentenuitwisselingsprogramma arbeidsmarktkansen vergroot en arbeidsmobiliteit bevordert
Europese Commissie
Persbericht
Brussel, 22 september 2014
Impactstudie over Erasmus i bevestigt dat EU-studentenuitwisselingsprogramma arbeidsmarktkansen vergroot en arbeidsmobiliteit bevordert
Jongeren die in het buitenland studeren of een opleiding volgen, verwerven niet alleen specifieke vakkennis, maar versterken ook belangrijke transversale vaardigheden die door werkgevers zeer gewaardeerd worden. Een nieuwe studie over de impact van het studentenuitwisselingsprogramma Erasmus van de Europese Unie i toont aan dat afgestudeerden met internationale ervaring het op de arbeidsmarkt veel beter doen. Zij lopen de helft minder risico op langdurige werkloosheid in vergelijking met degenen die niet in het buitenland hebben gestudeerd of een opleiding hebben gevolgd, en vijf jaar na het afstuderen is de werkloosheid onder deze groep 23 % lager. De door onafhankelijke deskundigen uitgevoerde studie is de grootste over dit onderwerp en heeft feedback gekregen van bijna 80 000 respondenten, waaronder studenten en bedrijven.
"De resultaten van de impactstudie over Erasmus spreken boekdelen, gelet op de onaanvaardbaar hoge jeugdwerkloosheid in de EU. De boodschap is duidelijk: met een studie of opleiding in het buitenland maak je een grotere kans om je vooruitzichten op werk te verbeteren. Via het nieuwe programma Erasmus+ kunnen tussen 2014 en 2020 vier miljoen mensen een beurs van de EU krijgen, zodat zij aan den lijve kunnen ondervinden hoe het is om in een ander land te leven, of het nu is om er een studie of opleiding te volgen dan wel om er les te geven of vrijwilligerswerk te doen", aldus Androulla Vassiliou i, Europees commissaris voor Onderwijs, Cultuur, Meertaligheid en Jeugdzaken.
Uit het nieuwe onderzoek blijkt dat 92 % van de werkgevers bij de aanwerving van personeel op zoek is naar persoonlijkheidskenmerken die door het programma juist worden versterkt, zoals verdraagzaamheid, zelfvertrouwen, probleemoplossend vermogen, open houding, kennis van eigen sterke/zwakke punten en besluitvaardigheid. Voor en na het verblijf in het buitenland uitgevoerde tests laten zien dat Erasmusstudenten op deze persoonlijkheidskenmerken beter scoren, zelfs al vóór de uitwisseling van start gaat; na hun terugkeer scoren zij op deze punten gemiddeld 42 % beter in vergelijking met andere studenten.
Studenten met een Erasmusbeurs hebben de keuze tussen een studie of een stage in het buitenland. Uit het verslag blijkt dat meer dan één derde van hen die met een Erasmusbeurs stage hebben gelopen een baan krijgt aangeboden in de onderneming waar zij stagiair(e) waren. Stagiair(e)s met een Erasmusbeurs leggen ook meer ondernemingszin aan de dag dan stagiair(e)s die in eigen land blijven: één op de tien is een eigen bedrijf begonnen en meer dan drie van de vier zijn van plan voor zichzelf te beginnen of kunnen zich dat voorstellen. Zij kunnen tevens hoop koesteren sneller promotie te maken; 64 % van de werkgevers laat weten medewerkers met internationale ervaring meer professionele verantwoordelijkheid te willen geven.
Erasmus zorgt niet alleen voor betere loopbaanperspectieven, maar verbreedt ook de horizon van de studenten en verschaft hun een sociaal netwerk. 40 % van hen heeft sinds het afstuderen ten minste eenmaal in een ander land gewoond of gewerkt, wat bijna twee keer zoveel is als bij hen die in eigen land hebben gestudeerd. Terwijl 93 % van de studenten met internationale ervaring zich kan voorstellen in de toekomst in een ander land te gaan wonen, geldt dit slechts voor 73 % van hen die tijdens hun studie in eigen land zijn gebleven.
Voormalige Erasmusstudenten hebben over het algemeen ook vaker een partner uit een ander land: 33 % van de voormalige Erasmusstudenten heeft een partner met een andere nationaliteit, tegenover 13 % bij hen die niet in het buitenland hebben gestudeerd; 27 % van de Erasmusstudenten ontmoet zijn of haar vaste partner tijdens de Erasmusperiode in het buitenland. Op basis hiervan schat de Commissie dat sinds 1987 ongeveer één miljoen kinderen geboren zijn uit paren die uit Erasmusstudenten bestaan.
Dankzij het nieuwe programma Erasmus+ zullen 4 miljoen mensen, waaronder 2 miljoen studenten en 300 000 stafmedewerkers uit het hoger onderwijs, de komende zeven jaar (2014-2020) de kans krijgen om naar het buitenland te gaan. Daarnaast zullen uit het programma middelen ter beschikking worden gesteld voor 135 000 uitwisselingsprogramma's voor studenten en stafmedewerkers met partnerlanden buiten Europa. Door intensievere taalkundige ondersteuning, flexibelere regels en aanvullende steun voor mensen met speciale behoeften, uit kansarme milieus of uit afgelegen gebieden zal Erasmus+ ook toegankelijker worden.
Achtergrond
In haar strategie voor de modernisering van het hoger onderwijs heeft de Commissie erop gewezen dat studenten meer mogelijkheden moeten krijgen om vaardigheden te verwerven door een studie of opleiding in het buitenland. Het EU-streefcijfer voor de totale studentenmobiliteit is minstens 20 % tegen het einde van het decennium. Nu volgt ongeveer 10 % van de EU-studenten een studie of opleiding in het buitenland, met overheidsmiddelen of op eigen kosten. Ongeveer 5 % ontvangt een Erasmusbeurs. (Dit cijfer is gebaseerd op de meest recente gegevens van Eurostat voor de periode 2011-2012, waaruit blijkt dat de landen die aan Erasmus deelnemen meer dan 5,35 miljoen afgestudeerden telden, waaronder bijna 253 000 Erasmusstudenten).
In het kader van de studie is zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek verricht. Er zijn online-enquêtes gehouden in 34 landen (de EU-lidstaten, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Zwitserland en Turkije) en antwoorden geanalyseerd van meer dan 75 000 studenten en alumni, waaronder meer dan 55 000 die in het buitenland een studie of opleiding hebben gevolgd. Daarnaast hebben 5 000 stafmedewerkers, 1 000 instellingen voor hoger onderwijs en 650 werkgevers (55 % mkb) aan de online-enquêtes meegedaan. De kwalitatieve studie richt zich op acht landen, die qua omvang en geografische ligging sterk verschillen: Bulgarije, Tsjechië, Finland, Duitsland, Litouwen, Portugal, Spanje en het Verenigd Koninkrijk. Het ging hierbij onder meer om bezoeken ter plaatse, interviews, focusgroepen en institutionele workshops.
De impactstudie over Erasmus werd uitgevoerd door een onafhankelijk consortium van deskundigen onder leiding van het gespecialiseerde bureau CHE Consult uit Berlijn, samen met Brussels Education Services, de Compostela Group of Universities en het Erasmus Student Network.
Erasmus+, het nieuwe programma voor onderwijs, opleiding, jongeren en sport, is in januari 2014 van start gegaan; voor de komende zeven jaar is voor het programma in totaal bijna 15 miljard EUR uitgetrokken, d.w.z. 40 % meer dan tot dusver.
Voor meer informatie
Europese Commissie: programma Erasmus+
Website van Androulla Vassiliou
Volg Androulla Vassiliou op Twitter @VassiliouEU
Eindverslag: impactstudie over Erasmus
Bekende oud-studenten van Erasmus - inspirerende loopbanen
http://ec.europa.eu/education/library/statistics/ay-12-13/annex-5_en.pdf