Verordening (EU) nr. 375/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening ( „EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp” )

Inhoudsopgave van deze pagina:

1.

Tekst

24.4.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 122/1

 

VERORDENING (EU) Nr. 375/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 3 april 2014

tot oprichting van het Europese vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 214, lid 5,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,

Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (1),

Overwegende hetgeen volgt:

 

(1)

Solidariteit is een kernwaarde van de Unie en de mogelijkheden om uitdrukking te geven aan de solidariteit van de burgers van de Unie met mensen in derde landen die worden bedreigd of getroffen door een door de mens of de natuur veroorzaakte ramp, kunnen nog verder worden ontwikkeld. Overigens is de Unie als geheel de grootste donor van humanitaire hulp, met een aandeel van bijna 50 % van alle humanitaire hulp wereldwijd.

 

(2)

Vrijwilligerswerk is een concrete en zichtbare manier om uitdrukking te geven aan de solidariteit tussen individuele personen, die hun kennis, vaardigheden en tijd ten dienste stellen van medemensen, zonder geldelijke motivatie.

 

(3)

Verdere ontwikkeling van de solidariteit met slachtoffers van crises en rampen in derde landen is noodzakelijk en humanitaire hulp en vrijwilligerswerk in het algemeen moeten beter onder de aandacht worden gebracht en zichtbaarder worden gemaakt voor de burgers van de Unie.

 

(4)

De visie van de Unie op humanitaire hulp, waaronder gemeenschappelijke doelstellingen, beginselen en goede praktijken en een gemeenschappelijk kader voor de tenuitvoerlegging, wordt uiteengezet in de Gemeenschappelijke verklaring van de Raad en de vertegenwoordigers van de regeringen der lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Europese Commissie getiteld „Europese consensus betreffende humanitaire hulp” (2). Daarin wordt benadrukt dat de Unie sterk hecht aan een op behoeften gebaseerde aanpak en aan de bescherming en bevordering van de fundamentele humanitaire beginselen van menselijkheid, onpartijdigheid, neutraliteit en onafhankelijkheid. De Europese consensus betreffende humanitaire hulp moet ten grondslag liggen aan de acties van het Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening (het „EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”).

 

(5)

De humanitaire hulp van de Unie wordt verleend in situaties waarin ook instrumenten op het gebied van ontwikkelingssamenwerking, crisisbeheer en civiele bescherming kunnen worden ingezet. Het werk van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet samenhang en complementariteit vertonen en overlap met deze Uniebeleidslijnen en -instrumenten moet worden voorkomen, in het bijzonder met het humanitaire beleid en het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van de Unie, het bij Besluit nr. 1313/2013/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) opgerichte Uniemechanisme voor civiele bescherming, het bij dat besluit opgerichte coördinatiecentrum voor respons in noodsituaties en met de Europese dienst voor extern optreden (EDEO) en de delegaties van de EU, zodat de respons van de Unie op humanitaire rampen in derde landen gecoördineerd verloopt.

 

(6)

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp draagt bij aan inspanningen ter vergroting van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te leveren en de capaciteit en weerstand van kwetsbare of door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen te vergroten. Tevens is het initiatief van belang voor bevordering van de samenwerking met relevante internationale organisaties en andere partners op humanitair gebied, en lokale en regionale actoren. Deze samenwerking moet plaatsvinden overeenkomstig de door de Verenigde Naties genomen maatregelen en dient ter ondersteuning van de centrale en algehele coördinatie door het Bureau voor de coördinatie van humanitaire aangelegenheden van de Verenigde Naties (United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs — VN-OCHA).

 

(7)

In de loop der tijd zijn de humanitaire crises bij zowel door de mens veroorzaakte als natuurlijke rampen toegenomen in aantal, omvang en complexiteit, en deze tendens zal zich waarschijnlijk voortzetten, waardoor een steeds groter beroep wordt gedaan op humanitaire actoren om onmiddellijk, doeltreffend, doelmatig en coherent op te treden en de kwetsbaarheid van lokale gemeenschappen te verminderen en hen te helpen beter bestand te worden tegen rampen.

 

(8)

Vrijwilligers kunnen bijdragen aan vergroting van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde en principiële humanitaire hulp te leveren en bijdragen aan de totstandbrenging van een effectievere humanitaire sector op voorwaarde dat zij op de juiste wijze worden geselecteerd, opgeleid en voorbereid om te worden ingezet, zodat zij over de nodige vaardigheden en competenties beschikken om mensen zo goed mogelijk te helpen, en zij op de plaats waar zij hun vrijwilligerswerk verrichten de juiste ondersteuning of begeleiding ontvangen.

 

(9)

In Europa en elders in de wereld bestaan al programma's die vrijwilligers inzetten in derde landen, maar dit zijn vaak nationale regelingen die zich vooral of uitsluitend richten op ontwikkelingsprojecten. Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet toegevoegde waarde bieden door vrijwilligers de kans te geven gezamenlijk bij te dragen aan humanitaire hulpacties, waardoor actief Europees burgerschap wordt bevorderd. Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp kan tevens toegevoegde waarde bieden door internationale samenwerking tussen de organisaties die deelnemen aan de uitvoering van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp te bevorderen, en daarbij de internationale betrekkingen te verbeteren, een positief beeld van de Unie uit te dragen in de wereld en interesse te wekken voor pan-Europese humanitaire projecten.

 

(10)

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet kosteneffectief zijn, bestaande nationale en internationale vrijwilligersprogramma's aanvullen zonder deze te dupliceren, en gericht zijn op concrete behoeften en lacunes op humanitair gebied.

 

(11)

Zoals benadrukt in de mededeling van de Commissie van 23 november 2010 getiteld: „Hoe uitdrukking geven aan de solidariteit van de EU-burger via vrijwilligerswerk: eerste beschouwingen over een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening”, vertoont de huidige vorm van humanitair vrijwilligerswerk lacunes die het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp kan invullen door vrijwilligers met het juiste profiel die op het juiste moment op de juiste plaats worden ingezet. Dit kan met name worden bereikt door Europese normen en procedures te ontwikkelen voor de identificatie en selectie van vrijwilligers, gezamenlijk overeengekomen criteria voor opleiding en voorbereiding voorafgaand aan de inzet van vrijwilligers, een database van potentiële vrijwilligers die kunnen worden geselecteerd op basis van de behoeften ter plaatse, en mogelijkheden voor vrijwilligers om niet alleen via inzet, maar ook via de backoffice of online bij te dragen aan humanitaire operaties.

 

(12)

De juiste opleiding, alsmede de beveiliging en veiligheid van de vrijwilligers moeten te allen tijde centraal staan en informatie daarover dient regelmatig uitgewisseld te worden, ook met de lidstaten. De EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp mogen niet worden ingezet bij operaties die worden uitgevoerd op het strijdtoneel van internationale en niet-internationale gewapende conflicten.

 

(13)

De Unie voert haar humanitaire hulpacties uit op basis van behoeften en in samenwerking met uitvoerende organisaties. Deze organisaties moeten een belangrijke rol spelen bij de uitvoering van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp om betrokkenheid van de actoren in het veld te waarborgen en ervoor te zorgen dat de acties in het kader van dat initiatief optimaal effect sorteren. De Unie moet deze organisaties met name belasten met de identificatie, selectie, voorbereiding en uitzending van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, alsook met het toezicht op tijdens en na hun inzetting volgens door de Commissie vastgestelde normen en procedures. De Commissie moet, indien nodig, in staat worden gesteld een beroep te doen op goed opgeleide en voorbereide vrijwilligers om hen te kunnen inzetten in haar lokale kantoren voor het verrichten van ondersteunende taken.

 

(14)

De mededeling van de Commissie van 25 oktober 2011 getiteld: „Een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 ter bevordering van maatschappelijk verantwoord ondernemen” bepaalt dat particuliere ondernemingen een belangrijke rol kunnen spelen en bijdragen aan de humanitaire hulpoperaties van de Unie in het bijzonder door werknemers als vrijwilliger in te zetten.

 

(15)

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet Europeanen van alle leeftijden helpen actief Europees burgerschap te tonen. Het initiatief moet derhalve bijdragen aan bevordering van vrijwilligerswerk in de hele Unie en aan de persoonlijke ontwikkeling en het intercultureel bewustzijn van deelnemende vrijwilligers, en daarmee hun vaardigheden en kansen op de arbeidsmarkt in de wereldeconomie vergroten.

 

(16)

Op grond van de beginselen van de Unie inzake gelijke kansen en non-discriminatie moeten burgers van de Unie en onderdanen van andere landen die langdurig in de EU verblijven, van alle leeftijden en achtergronden, actief als burger kunnen optreden. Gezien de humanitaire context moeten EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp minimaal 18 jaar zijn en een grote verscheidenheid aan profielen en generaties kunnen vertegenwoordigen, waaronder deskundigen en bekwame gepensioneerden.

 

(17)

Een duidelijke juridische status is een cruciale voorwaarde voor de inzet van vrijwilligers in landen buiten de Unie. De voorwaarden voor de inzet moeten worden vastgelegd in een contract, waaronder normen inzake de bescherming en veiligheid van de vrijwilligers, de verantwoordelijkheden van de uitzendende en de ontvangende organisatie, verzekeringen en vergoedingen voor levensonderhoud, huisvesting en andere kosten. Of vrijwilligers kunnen worden ingezet in derde landen, moet afhangen van de regelingen met betrekking tot veiligheid en beveiliging.

 

(18)

In voorkomend geval moet bij acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp rekening worden gehouden met de aanbevelingen in de Beleidsagenda voor vrijwilligerswerk in Europa, het werk van Europese en internationale vrijwilligersorganisaties, en het programma van de Verenigde Naties voor vrijwilligers.

 

(19)

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet steun verlenen aan op behoeften gebaseerde acties waarmee vergroting van de capaciteit van ontvangende organisaties voor humanitaire hulp in derde landen wordt beoogd, teneinde de lokale paraatheid bij en de respons op humanitaire crises te verbeteren en toe te zien op een effectief en duurzaam resultaat van het werk van de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter plaatse door middel van ramprisicobeheer, paraatheid en respons, begeleiding, training op het gebied van het beheer van vrijwilligerswerk, en andere relevante terreinen.

 

(20)

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet in voorkomende gevallen gericht zijn op het leveren van een bijdrage aan een sterker genderperspectief in het humanitaire beleid van de Unie en daarbij een adequate humanitaire respons op de specifieke behoeften van vrouwen en mannen van alle leeftijden bevorderen. Speciale aandacht moet worden besteed aan samenwerking met vrouwengroepen en -netwerken teneinde de participatie in en het leiderschap van vrouwen bij humanitaire hulp te bevorderen en hun capaciteiten en ervaring in te zetten om een bijdrage te leveren aan herstel, vredesopbouw, vermindering van het risico op rampen en opbouw van weerstand van getroffen gemeenschappen.

 

(21)

Deze verordening moet, voor de gehele duur van de financiële periode, de financiële middelen vastleggen, die het voornaamste referentiebedrag in de zin van punt 17 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer (4) vormen voor het Europees Parlement en de Raad in de loop van de jaarlijkse begrotingsprocedure.

 

(22)

De toewijzing van financiële bijstand moet geschieden volgens Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad (5). Gezien het specifieke karakter van de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moet worden bepaald dat de financiële bijstand kan worden verleend aan natuurlijke personen en rechtspersonen die onder het publiekrecht of het privaatrecht vallen. Het is tevens van belang dat de voorschriften van die verordening worden nageleefd, met name de daarin neergelegde beginselen van zuinigheid, efficiëntie en doeltreffendheid.

 

(23)

Voor het verwezenlijken van de doelstellingen van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp moeten een betere uitvoering en een betere kwaliteit van de bestedingen als leidende beginselen worden gehanteerd, waarbij moet worden toegezien op een optimale benutting van de financiële middelen.

 

(24)

De financiële belangen van de Unie moeten gedurende de gehele uitgavencyclus worden beschermd door middel van evenredige maatregelen, waaronder de preventie, de opsporing en het onderzoek van onregelmatigheden, de terugvordering van verloren gegane, ten onrechte betaalde of slecht bestede middelen en, indien nodig, sancties. Er moeten passende maatregelen worden genomen om onregelmatigheden en fraude tegen te gaan en om verloren gegane, ten onrechte betaalde of onjuist gebruikte middelen terug te vorderen in overeenstemming met Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad (6), Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad (7) en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad (8).

 

(25)

Deelname van derde landen, met name toetredingslanden, kandidaat-lidstaten, mogelijke kandidaten, partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid en Europese Vrijhandelsassociatie-landen, moet mogelijk zijn op basis van samenwerkingsovereenkomsten.

 

(26)

Tevens dienen deelnemende vrijwilligers en organisaties, die acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp uitvoeren en die afkomstig zijn uit samenwerkende landen, zich te houden aan en te pleiten voor naleving van de in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp geformuleerde beginselen, met nadruk op bescherming van de „humanitaire ruimte”.

 

(27)

Met het oog op permanente feedback en verbetering en om de flexibiliteit en doeltreffendheid van de vaststelling te vergroten, moet de bevoegdheid om handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 290 van het Verdrag worden overgedragen aan de Commissie voor wat betreft de normen voor de selectie, het beheer en de inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, de wijziging van de prestatie-indicatoren en de thematische prioriteiten, en de aanpassing van de percentages voor toewijzing van de financiële middelen voor de tenuitvoerlegging van deze verordening. Het is van bijzonder belang dat de Commissie bij haar voorbereidende werkzaamheden tot passende raadpleging overgaat, onder meer op deskundigenniveau. Bij het voorbereiden en vaststellen van gedelegeerde handelingen dient de Commissie erop toe te zien dat de desbetreffende documenten gelijktijdig, tijdig en op passende wijze bij het Europees Parlement en bij de Raad worden ingediend.

 

(28)

Om eenvormige voorwaarden voor de tenuitvoerlegging van deze verordening te waarborgen, moeten uitvoeringsbevoegdheden aan de Commissie worden toegekend. De uitvoeringsbevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (9). De onderzoeksprocedure moet worden gebruikt voor de vaststelling van de selectieprocedures, het beheer en de inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, het certificeringsmechanisme, het opleidingsprogramma en het jaarlijkse werkprogramma van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

 

(29)

Deze verordening eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie worden erkend.

 

(30)

De verwerking van persoonsgegevens in het kader van deze verordening gaat niet verder dan nodig en evenredig is voor het goede functioneren van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Persoonsgegevens die in het kader van dit onderzoek worden verwerkt, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (10). Op de verwerking van persoonsgegevens door organisaties die de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp uitvoeren, en die legaal in de Unie zijn gevestigd, is Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van toepassing (11).

 

(31)

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming is geraadpleegd overeenkomstig artikel 28, lid 2, van Verordening (EG) nr. 45/2001 en bracht een advies uit op 23 november 2012 (12).

 

(32)

Het is aangewezen de periode waarin deze verordening van toepassing is, in overeenstemming wordt gebracht met Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad (13). Bijgevolg moet deze verordening met ingang van 1 januari 2014 van toepassing zijn,

HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

INLEIDENDE BEPALINGEN

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening („het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp”) opgericht als kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese vrijwilligers ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp van de Unie in derde landen.

In deze verordening worden de regels en procedures vastgesteld voor de werking van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, evenals de regels voor de verstrekking van financiële bijstand.

Artikel 2

Toepassingsgebied

Deze verordening is van toepassing op:

 

1.

de selectie, opleiding en inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp in derde landen;

 

2.

acties ter ondersteuning, bevordering en voorbereiding van de inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp in derde landen;

 

3.

acties binnen en buiten de Unie om ontvangende organisaties in derde landen meer capaciteit op te bouwen voor humanitaire hulp.

Artikel 3

Definities

Voor de uitvoering van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

  • a) 
    „vrijwilliger”: een persoon die uit eigen beweging en zonder geldelijke motivatie, besluit zich in te zetten voor activiteiten die de gemeenschap en de samenleving in het algemeen ten goede komen;
  • b) 
    „kandidaat-vrijwilliger”: een persoon die in de zin van artikel 11, lid 3, in aanmerking komt voor deelname aan de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp;
  • c) 
    „EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp”:
  • een kandidaat-vrijwilliger die is geselecteerd, adequaat opgeleid volgens de specifieke normen, procedures en referentiecriteria, beoordeeld als in aanmerking komend en geregistreerd als beschikbaar voor inzet ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp in derde landen;
  • d) 
    „humanitaire hulp”: activiteiten en operaties in derde landen waarmee op behoeften gebaseerde noodhulp wordt verleend, om levens te redden, menselijk lijden te voorkomen en te verlichten en de menselijke waardigheid te bewaren tijdens door de mens of de natuur veroorzaakte crises. Dit omvat bijstand, hulp en bescherming tijdens een humanitaire crisis of de nasleep daarvan, ondersteunende maatregelen om de toegankelijkheid en de vrije aanvoer van hulp te waarborgen, maatregelen ter verbetering van de rampenparaatheid en de vermindering van het risico op rampen, bijdragen tot betere bestandheid tegen crises en vergroting van de capaciteit om een crisis aan te pakken en ervan te herstellen;
  • e) 
    „derde land”: een land buiten de Unie waar de onder d) bedoelde humanitaire hulpactiviteiten en -operaties plaatsvinden.

Artikel 4

Doelstelling

Met het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp wordt beoogd bij te dragen tot vergroting van de capaciteit van de Unie om op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te verlenen, zodat levens worden gered, menselijk lijden wordt voorkomen en verlicht en de menselijke waardigheid wordt bewaard, alsook bij te dragen tot vergroting van de capaciteit en weerstand van kwetsbare of door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen, in het bijzonder door middel van paraatheid bij rampen en vermindering van het risico op rampen, en door versterking van de relatie tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling. Deze doelstelling wordt verwezenlijkt door de toegevoegde waarde van gezamenlijke bijdragen van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, waarin de waarden van de Unie en haar solidariteit met mensen in nood tot uitdrukking komen, en waarbij een besef van Europees burgerschap zichtbaar wordt bevorderd.

Artikel 5

Algemene beginselen

  • 1. 
    De acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp worden uitgevoerd met inachtneming van de fundamentele beginselen van humanitaire hulp met betrekking tot menselijkheid, neutraliteit, onpartijdigheid en onafhankelijkheid, en van de Europese consensus betreffende humanitaire hulp.
  • 2. 
    De acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp komen tegemoet aan de humanitaire behoeften van lokale gemeenschappen en de vereisten van de ontvangende organisaties en dragen bij aan een effectievere humanitaire sector.
  • 3. 
    De veiligheid en beveiliging van kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp hebben voorrang.
  • 4. 
    Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp streeft naar op behoeften gebaseerde, gezamenlijke projecten en internationale partnerschappen tussen de deelnemende vrijwilligers uit verschillende landen en de in artikel 10 bedoelde organisaties die de acties in het kader van dat initiatief uitvoeren.

Artikel 6

Samenhang en complementariteit met het optreden van de Unie

  • 1. 
    Bij het uitvoeren van deze verordening wordt gezorgd voor samenhang en complementariteit met andere instrumenten en gebieden van het extern optreden van de Unie en met ander relevant beleid van de Unie, in het bijzonder het beleid voor humanitaire hulp, het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid en het Uniemechanisme voor civiele bescherming,; daarbij wordt duplicatie en overlap voorkomen en onderkend dat humanitaire hulp wordt beheerst door de in artikel 5, lid 1, van deze verordening bedoelde beginselen van humanitaire hulp. Bijzondere aandacht moet worden besteed aan de soepele overgang tussen noodhulp, rehabilitatie en ontwikkeling.
  • 2. 
    De Commissie en de lidstaten werken samen om efficiëntie en doelmatigheid te bewerkstelligen, en daartoe zien zij toe op samenhang en consistentie tussen de verschillende nationale vrijwilligersprogramma's en de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Deze acties bouwen voort op relevante goede praktijken en bestaande programma's, en in voorkomend geval wordt gebruikgemaakt van gevestigde Europese netwerken.
  • 3. 
    Bij de uitvoering van de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp bevordert de Unie de samenwerking met relevante internationale organisaties, andere partners op humanitair gebied en lokale en regionale actoren.

Teneinde een coherente internationale respons op humanitaire crises te bevorderen, dienen de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp afgestemd te zijn op de door de VN ondernomen acties, zodat de centrale en algehele coördinatie door UN-OCHA wordt ondersteund.

Artikel 7

Operationele doelstellingen

  • 1. 
    Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp heeft de volgende operationele doelstellingen:
 

a)

het leveren van een bijdrage aan verhoging en verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen.

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

 

het aantal EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp met de vereiste kwalificaties dat is ingezet of klaar is om te worden ingezet, en het aantal EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp dat zijn contract waaronder zij zijn ingezet, heeft uitgediend;

 

het aantal mensen dat is bereikt door de door het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp verstrekte humanitaire hulp en de gemiddelde kosten per bereikte persoon;

 

de mate van tevredenheid van de ingezette EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en van de uitzendende en ontvangende organisaties over de effectieve humanitaire bijdrage van de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter plaatse;

 

b)

verbetering van de deskundigheid, kennis en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de voorwaarden en omstandigheden van hun aanstelling.

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

 

het aantal kandidaat-vrijwilligers dat is opgeleid en het aantal vrijwilligers dat na de opleiding positief is beoordeeld;

 

het aantal gecertificeerde uitzendende organisaties die de normen en procedures voor beheer van kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp toepassen;

 

de mate van tevredenheid van de opgeleide en ingezette vrijwilligers en van de uitzendende en ontvangende organisaties over de kwaliteit van de opleiding, het niveau van de kennis en vaardigheden van de vrijwilligers, en de naleving van de normen en procedures voor het beheer van kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp;

 

c)

capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen.

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

 

het aantal en het soort maatregelen voor capaciteitsopbouw in derde landen;

 

het aantal personeelsleden en vrijwilligers uit derde landen dat deelneemt aan de maatregelen voor capaciteitsopbouw;

 

de mate van tevredenheid van het personeel van de ontvangende organisaties en de vrijwilligers uit derde landen die deelnemen aan de op capaciteitsopbouw gerichte acties over de kwaliteit en de effectiviteit van de uitgevoerde acties;

 

d)

het overbrengen van de in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp overeengekomen humanitaire waarden van de Unie.

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

 

het aantal en het soort activiteiten op het gebied van informatie, communicatie en voorlichting, en de kosten ervan;

 

e)

versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en -operaties.

De voortgang op dit punt wordt gemeten aan de hand van indicatoren zoals:

 

het aantal gecertificeerde uitzendende organisaties;

 

het aantal en het soort activiteiten op het gebied van technische ondersteuning voor uitzendende organisaties;

 

verspreiding en replicatie van de beheersnormen en -procedures voor kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp door andere vrijwilligersprogramma's.

  • 2. 
    De in lid 1, onder a) tot en met e), bedoelde indicatoren worden op passende wijze gebruikt voor het toezicht op en de evaluatie en de toetsing van prestaties. De indicatoren zijn indicatief en kunnen worden gewijzigd door middel van gedelegeerde handelingen overeenkomstig artikel 24 om rekening te houden met de ervaringen met het meten van de vooruitgang.

HOOFDSTUK II

ACTIES IN HET KADER VAN HET EU-VRIJWILLIGERSINITIATIEF VOOR HUMANITAIRE HULP

Artikel 8

Acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp

Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp probeert de in de artikelen 4 en 7 beschreven doelstellingen te verwezenlijken met de volgende soorten acties:

 

ontwikkelen en onderhouden van normen en procedures met betrekking tot kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp;

 

ontwikkelen en onderhouden van een certificeringsmechanisme voor uitzendende en ontvangende organisaties;

 

identificeren en selecteren van kandidaat-vrijwilligers;

 

opzetten van een opleidingsprogramma en ondersteunen van opleiding en stages;

 

aanleggen, onderhouden en bijwerken van een database van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp;

 

de inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning en aanvulling van humanitaire hulp in derde landen;

 

capaciteitsopbouw van de ontvangende organisaties;

 

oprichten en beheren van een netwerk voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp;

 

communicatie en voorlichting;

 

ondersteunende activiteiten ter bevordering van de verantwoordingsplicht, transparantie en doeltreffendheid van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

Artikel 9

Normen en procedures inzake kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp

  • 1. 
    De Commissie stelt normen en procedures vast met betrekking tot de noodzakelijke voorwaarden, nadere regelingen en vereisten die uitzendende en ontvangende organisaties moeten hanteren bij de identificatie, selectie, opleiding, het beheer en de inzet van kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van humanitaire hulpoperaties in derde landen, en daarbij bouwt zij voort op bestaande, relevante praktijken.
  • 2. 
    De Commissie is bevoegd om overeenkomstig artikel 24 gedelegeerde handelingen vast te stellen met het oog op de bepaling van normen met betrekking tot:
 

een competentiekader dat wordt gebruikt voor de identificatie, selectie en opleiding van vrijwilligers als junior of senior professionals;

 

bepalingen ter waarborging van gelijke kansen en non-discriminatie bij het identificatie- en selectieproces;

 

bepalingen ter waarborging van naleving van het betreffende nationale en Unierecht en het recht in het ontvangende land door uitzendende en ontvangende organisaties;

 

normen van toepassing op de partnerschappen tussen uitzendende en ontvangende organisaties;

 

bepalingen met het oog op erkenning van de door de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp verworven vaardigheden en bekwaamheden overeenkomstig de bestaande relevante Unie-initiatieven.

  • 3. 
    De Commissie is bevoegd om uitvoeringshandelingen vast te stellen met het oog op de vaststelling van het volgende:
 

de te volgen procedures voor de identificatie, selectie en noodzakelijke, aan de inzet voorafgaande opleiding van kandidaat-vrijwilligers, waaronder, indien relevant, stages;

 

bepalingen met het oog op de inzet en het beheer van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp in derde landen, met inbegrip van, onder meer, toezicht ter plaatse, voortdurende ondersteuning door middel van begeleiding, mentorsystemen, aanvullende opleiding, noodzakelijke arbeidsvoorwaarden en ondersteuning na afloop van de inzet;

 

het bieden van een verzekering aan en de levensomstandigheden van vrijwilligers, waaronder de dekking van levensonderhoud, huisvesting, reizen en andere relevante uitgaven;

 

de te volgen procedures voorafgaand aan, tijdens en na afloop van de inzet met het oog op waarborging van de zorgplicht en passende maatregelen op het gebied van veiligheid en beveiliging, waaronder protocollen voor medische evacuatie en veiligheidsplannen voor noodevacuatie uit derde landen, met inbegrip van de noodzakelijke procedures voor contactname met nationale autoriteiten;

 

procedures voor de monitoring en beoordeling van de individuele prestaties van de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.

Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 10

Certificeringsmechanisme voor uitzendende en ontvangende organisatie

  • 1. 
    De Commissie ontwikkelt, door middel van uitvoeringshandelingen, een certificeringsmechanisme, waarbij, indien noodzakelijk, partners op het gebied van humanitaire hulp betrokken worden, teneinde te kunnen waarborgen dat uitzendende organisaties voldoen aan de in artikel 9 bedoelde normen en procedures, alsmede een gedifferentieerd certificeringsmechanisme voor ontvangende organisaties.

De Commissie stelt de procedure vast met betrekking tot het functioneren van de certificeringsmechanismen, waarbij zij voortbouwt op bestaande relevante certificeringsmechanismen en -procedures, door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld overeenkomstig de in artikel 26, lid 2 genoemde onderzoeksprocedure.

  • 2. 
    Bij de ontwikkeling van het certificeringsmechanisme streeft de Commissie ernaar synergieën aan te gaan met partnerschapsinstrumenten van de Commissie op humanitair gebied en bestaande humanitaire normen, met het oog op administratieve vereenvoudiging. Het certificeringsmechanisme staat zonder enige discriminatie open voor alle soorten in aanmerking komende organisaties.
  • 3. 
    Uitzendende organisaties komen in aanmerking voor certificering als:
 

a)

zij de in artikel 9 genoemde normen en procedures onderschrijven,

 

b)

zij actief zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d), en

 

c)

zij behoren tot een van de volgende categorieën:

 

i)

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die zijn opgericht volgens de wetgeving van een lidstaat en waarvan het hoofdkantoor binnen de Unie is gevestigd;

 

ii)

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter waarop de wetgeving van een lidstaat van toepassing is;

 

iii)

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die zijn gevestigd in de in artikel 23 bedoelde landen, onder de in dat artikel beschreven voorwaarden en de voorwaarden die zijn beschreven in de in het artikel genoemde overeenkomsten;

 

iv)

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter die zijn gevestigd in de in artikel 23 bedoelde landen, onder de in dat artikel beschreven voorwaarden en de voorwaarden die zijn beschreven in de in het artikel genoemde overeenkomsten;

 

v)

de Internationale Federatie van de nationale verenigingen van het Rode Kruis en de Rode Halve Maan.

  • 4. 
    Organisaties in derde landen komen in aanmerking voor certificering als ontvangende organisatie als:
 

a)

zij de in artikel 9 bedoelde normen en procedures onderschrijven;

 

b)

zij actief zijn op het gebied van humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d), en

 

c)

als zij behoren tot een van de volgende categorieën:

 

i)

niet-gouvernementele organisaties zonder winstoogmerk die actief zijn in of gevestigd zijn in een derde land volgens de wetgeving van dat land;

 

ii)

publiekrechtelijke lichamen met een civiel karakter waarop de wetgeving van een derde land van toepassing is;

 

iii)

internationale agentschappen en organisaties.

  • 5. 
    Onverminderd de in de leden 3 en 4 genoemde vereisten kunnen uitzendende en ontvangende organisaties acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp uitvoeren in samenwerking met particuliere organisaties met winstoogmerk.
  • 6. 
    Op basis van een voorafgaande behoeftenevaluatie kunnen te certificeren uitzendende organisaties technische ondersteuning krijgen die is gericht op vergroting van hun capaciteit tot deelname aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, en tot naleving van de in artikel 9 genoemde normen en procedures.

Ontvangende, te certificeren organisaties kunnen in het kader van de in artikel 15 genoemde acties eveneens de in de eerste alinea bedoelde ondersteuning krijgen.

  • 7. 
    De Commissie maakt te gelegener tijd na de certificering een lijst openbaar van gecertificeerde uitzendende en ontvangende organisaties.

Artikel 11

Identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers

  • 1. 
    Op basis van de eerder door uitzendende of ontvangende organisaties of andere actoren uitgevoerde behoeftenevaluatie in derde landen identificeren en selecteren gecertificeerde uitzendende organisaties kandidaat-vrijwilligers voor opleiding.
  • 2. 
    De identificatie en selectie van kandidaat-vrijwilligers moeten voldoen aan de in artikel 9 bedoelde normen en procedures en verlopen in overeenstemming met de beginselen van non-discriminatie en gelijke kansen.
  • 3. 
    De volgende personen die ten minste 18 jaar oud zijn, kunnen zich aanmelden als kandidaat-vrijwilliger:
 

a)

burgers van de Unie;

 

b)

onderdanen van derde landen die langdurig in een lidstaat verblijven, en

 

c)

burgers van de in artikel 23, lid 1, bedoelde landen, onder de in dat artikel genoemde voorwaarden.

Artikel 12

Opleidingsprogramma en steun voor opleiding en stages

  • 1. 
    De Commissie stelt een opleidingsprogramma vast teneinde de kandidaat-vrijwilligers voor te bereiden op de inzet ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp, waarbij wordt voortgebouwd op bestaande programma's en procedures, en waarbij, indien noodzakelijk, gespecialiseerde instanties worden betrokken.
  • 2. 
    Overeenkomstig artikel 11 geïdentificeerde en geselecteerde kandidaat-vrijwilligers komen in aanmerking voor deelname aan het door gekwalificeerde organisaties uitgevoerde opleidingsprogramma. De omvang en de inhoud van de opleiding die een individuele kandidaat-vrijwilliger moet doorlopen, wordt vastgesteld door de betrokken gecertificeerde uitzendende organisatie, in overleg met de gecertificeerde ontvangende organisatie, op basis van behoeften gezien de eerdere ervaring van de kandidaat-vrijwilliger en de beoogde inzet.
  • 3. 
    In het kader van de opleiding en met name ter voorbereiding op de inzet kan van kandidaat-vrijwilligers worden verlangd dat zij stage lopen bij gecertificeerde uitzendende organisaties, waar mogelijk in een ander land dan hun land van oorsprong.
  • 4. 
    Onverminderd lid 3 kan kandidaat-vrijwilligers die geen stage hebben gelopen, indien nodig voorafgaand aan hun uitzending extra voorbereiding worden geboden die specifiek is toegesneden op de behoeften en speciale omstandigheden van de inzet. De opleiding en de stage moeten voldoen aan de in artikel 9 bedoelde normen en procedures.
  • 5. 
    Tijdens het opleidingsprogramma wordt beoordeeld of de kandidaat-vrijwilliger klaar is om te worden ingezet ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulpoperaties in derde landen, en om in de lokale behoeften te voorzien. Deze beoordeling wordt in samenwerking met de uitzendende organisaties uitgevoerd.
  • 6. 
    De uitvoeringsvoorschriften voor het opleidingsprogramma en de procedure voor de beoordeling van de gereedheid van de kandidaat-vrijwilliger worden door de Commissie vastgesteld door middel van uitvoeringshandelingen. Deze uitvoeringshandelingen worden vastgesteld volgens de in artikel 26, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure.

Artikel 13

Database van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp

  • 1. 
    Kandidaat-vrijwilligers die positief zijn beoordeeld tijdens de in artikel 12, lid 5, bedoelde beoordeling, worden beschouwd als EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en komen in aanmerking voor inzet. Zij worden als zodanig opgenomen in de database van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp.
  • 2. 
    De Commissie legt de database van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp aan, onderhoudt en actualiseert deze, waarbij ook de beschikbaarheid en geschiktheid van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp voor inzet wordt vermeld, en stelt de regels vast voor toegang tot de database en het gebruik ervan. De in of voor deze database vergaarde persoonsgegevens worden verwerkt overeenkomstig Richtlijn 95/46/EG en, in voorkomend geval, Verordening (EG) nr. 45/2001.

Artikel 14

Inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp in derde landen

  • 1. 
    EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp die zijn opgenomen in de database, kunnen worden ingezet ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp zoals gedefinieerd in artikel 3, onder d):
 

a)

door gecertificeerde uitzendende organisaties bij ontvangende organisaties in derde landen, of

 

b)

zo nodig door de Commissie naar haar lokale kantoren voor humanitaire hulp voor ondersteunende taken.

  • 2. 
    De inzet beantwoordt aan de reële behoeften die op lokaal niveau door de ontvangende organisaties kenbaar worden gemaakt.
  • 3. 
    In geval van inzet als bedoeld in lid 1, onder a), zorgt de gecertificeerde uitzendende organisatie ervoor dat wordt voldaan aan de in artikel 9 bedoelde normen en procedures. De EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden niet ingezet bij operaties die worden uitgevoerd op het strijdtoneel van internationale en niet-internationale gewapende conflicten.
  • 4. 
    De betrokken nationale autoriteiten van lidstaten en andere deelnemende landen worden overeenkomstig artikel 23 door de gecertificeerde uitzendende organisaties op de hoogte gebracht voordat een van hun burgers wordt uitgezonden als EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp overeenkomstig de in artikel 9 bedoelde normen en procedures.
  • 5. 
    De specifieke voorwaarden voor de inzet en de rol van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden, in nauw overleg met de ontvangende organisaties, beschreven in een contract tussen de uitzendende organisatie en de EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp, onder andere wat betreft hun rechten en plichten, de duur en de plaats van de inzet en de taken van de EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp.
  • 6. 
    In geval van inzet als bedoeld in lid 1, onder b), sluit de Commissie een vrijwilligerscontract met de EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp waarin de voorwaarden voor de inzet worden vastgelegd. Deze vrijwilligerscontracten mogen geen rechten of plichten aan de vrijwilliger toekennen die voortvloeien uit het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie of de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie, opgenomen is Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 (14).
  • 7. 
    Elke EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp krijgt een mentor toegewezen van de ontvangende organisatie die tijdens de inzet toezicht houdt op de EU-vrijwilliger voor humanitaire hulp en hem of haar ondersteunt.

Artikel 15

Capaciteitsopbouw voor humanitaire hulp bij de ontvangende organisaties

Op grond van een vooraf door uitzendende en ontvangende organisaties en andere relevante actoren uitgevoerde behoeftenevaluatie in derde landen ondersteunt de Commissie acties gericht op capaciteitsvergroting van ontvangende organisaties voor humanitaire hulp met het oog op verbetering van de lokale paraatheid bij en respons op humanitaire crises, en op waarborging van een effectief en duurzaam resultaat van het werk van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter plaatse, waaronder:

 

a)

risicobeheersing van, paraatheid bij en respons op rampen, coaching, training op het gebied van het beheer van vrijwilligerswerk, en andere terreinen die relevant zijn voor medewerkers en vrijwilligers van ontvangende organisaties;

 

b)

uitwisseling van goede praktijken, technische bijstand, twinningprogramma's en uitwisseling van medewerkers en vrijwilligers, oprichting van netwerken en andere acties.

Artikel 16

Netwerk voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp

  • 1. 
    De Commissie richt een netwerk op voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en zorgt voor het beheer daarvan. Dit netwerk bestaat uit:
 

a)

kandidaat-vrijwilligers en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp die deelnemen of hebben deelgenomen aan het initiatief;

 

b)

uitzendende en ontvangende organisaties;

 

c)

vertegenwoordigers van de lidstaten en van het Europees Parlement.

  • 2. 
    Het netwerk voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp ontplooit met name de volgende activiteiten:
 

a)

het faciliteren van interactie en het fungeren als platform voor de uitwisseling van kennis, raadpleging en verspreiding van informatie, voor de uitwisseling van goede praktijken en voor de uitvoering van de in artikel 21, lid 3, bedoelde behoeftenevaluatie;

 

b)

het faciliteren van de opbouw van partnerschappen, het ontwikkelen van gezamenlijke projecten voor inzet en voor activiteiten op het gebied van capaciteitsopbouw waarbij uitzendende organisaties uit de hele Unie en haar lidstaten betrokken zijn, alsmede ontvangende organisaties in derde landen;

 

c)

het bieden van een basis om voort te bouwen op de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp zodat voortdurende verbetering en effectieve monitoring en evaluatie gegarandeerd kunnen worden;

 

d)

het bieden van mogelijkheden voor online vrijwillige deelname aan projecten die verband houden met het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp.

Artikel 17

Communicatie en voorlichting

  • 1. 
    De Commissie verleent steun voor activiteiten op het gebied van publieksinformatie, communicatie en voorlichting om bekendheid te geven aan een zichtbaar EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en om vrijwilligerswerk op het gebied van humanitaire hulp aan te moedigen in de Unie en haar lidstaten, alsook in de derde landen waar de acties in het kader van dat initiatief plaatsvinden.
  • 2. 
    De Commissie ontwikkelt een communicatieplan voor de doelstellingen, acties en zichtbare resultaten van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, waarin wordt beschreven welke communicatie- en voorlichtingsactiviteiten worden gericht op de doelgroep, met name potentiële kandidaat-vrijwilligers en de begunstigden van de acties in het kader van dat initiatief. De Commissie en begunstigden, met name uitzendende en ontvangende organisaties, alsmede EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp, voeren het communicatieplan uit.

HOOFDSTUK III

PROGRAMMERING EN TOEWIJZING VAN MIDDELEN

Artikel 18

Subsidiabele acties

  • 1. 
    De in artikel 8 bedoelde acties komen in aanmerking voor financiële bijstand, inclusief de maatregelen die nodig zijn voor de uitvoering en noodzakelijke maatregelen die gericht zijn op het verbeteren van de coördinatie tussen het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en andere relevante programma's op nationaal en internationaal niveau die voortbouwen op bestaande goede praktijken.
  • 2. 
    De in lid 1 bedoelde financiële bijstand is ook bestemd voor uitgaven voor voorbereidings-, monitoring-, controle-, audit- en evaluatieactiviteiten die noodzakelijk zijn voor het beheer van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en het bereiken van de doelstellingen ervan.
  • 3. 
    De in lid 2 bedoelde uitgaven kunnen met name betrekking hebben op studies, bijeenkomsten van deskundigen en voorlichtings- en communicatieactiviteiten als bedoeld in artikel 17, waaronder communicatie over de politieke prioriteiten van de Europese Unie, voor zover deze verband houden met de doelstellingen van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, alsook uitgaven in verband met IT-netwerken voor het verwerken en uitwisselen van informatie (inclusief de koppeling van deze netwerken aan bestaande of toekomstige systemen die zijn of worden opgezet voor het bevorderen van sectoroverschrijdende gegevensuitwisseling en daarmee verband houdende apparatuur), en alle andere uitgaven voor technische en administratieve bijstand die de Commissie moet maken.

Artikel 19

Financiële begunstigden

De financiële bijstand uit hoofde van deze verordening kan worden verstrekt aan natuurlijke personen en rechtspersonen, zowel publiek- als privaatrechtelijke, die als financiële begunstigden worden beschouwd in de zin van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.

Artikel 20

Financiële middelen

  • 1. 
    De financiële middelen voor de uitvoering van deze verordening voor de periode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2020 bedragen 147 936 000 EUR in lopende prijzen. De jaarlijkse kredieten worden door het Europees Parlement en de Raad goedgekeurd binnen de grenzen van het meerjarig financieel kader. Zo nodig kunnen betalingskredieten in de begroting na 2020 worden opgenomen om soortgelijke uitgaven te dekken, met het oog op het betalingsbeheer van de acties die op 31 december 2020 nog niet zijn afgerond.
  • 2. 
    De financiële middelen bedoeld in lid 1 worden voor de periode 2014-2020 toegewezen conform de in de bijlage opgenomen operationele doelstellingen, thematische prioriteiten en percentages.
  • 3. 
    De Commissie is bevoegd overeenkomstig artikel 24 gedelegeerde handelingen vast te stellen met betrekking tot wijziging van de prioriteiten en aanpassing van alle cijfers in de bijlage met meer dan 10 procentpunten en oplopend tot 20 procentpunten. Deze aanpassing vindt uitsluitend plaats na herziening door de Commissie van de in de bijlage omschreven thematische prioriteiten en percentages in het licht van de uitkomsten van de in artikel 27, lid 4, onder b), bedoelde tussentijdse evaluatie; in dat geval worden de gedelegeerde handelingen uiterlijk op 30 juni 2018 vastgesteld.
  • 4. 
    Indien dit, in geval van een noodzakelijke herziening van de begrotingsmiddelen die beschikbaar zijn voor ondersteuning van responsmaatregelen bij noodsituaties, om dwingende redenen van urgentie vereist is, is de Commissie bevoegd gedelegeerde handelingen vast te stellen teneinde alle cijfers in de bijlage met meer dan 10 procentpunten en oplopend tot 20 procenten, te herzien, binnen de beschikbare begrotingstoewijzingen en volgens de procedure bedoeld in artikel 25.

Artikel 21

Financieringsvormen en uitvoeringsprocedures

  • 1. 
    De Commissie voert de financiële bijstand van de Unie uit volgens Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012.
  • 2. 
    De financiële bijstand uit hoofde van deze verordening kan alle in Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 voorziene vormen aannemen.
  • 3. 
    Om deze verordening uit te voeren stelt de Commissie door middel van uitvoeringshandelingen een jaarlijks werkprogramma vast voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Die uitvoeringshandelingen worden overeenkomstig de in artikel 26, lid 2, bedoelde onderzoeksprocedure vastgesteld. Daarin worden de doelstellingen, de beoogde resultaten, de wijze van uitvoering en het bedrag van de aanverwante totale uitgaven opgenomen. Het jaarlijks werkprogramma bevat ook een beschrijving van de te financieren acties, een indicatie van het bedrag dat aan elke actie wordt toegewezen, waarbij zo nodig de behoeften in aanmerking worden genomen, en een indicatief tijdschema voor de uitvoering. Voor subsidies worden de prioriteiten, de essentiële evaluatiecriteria en het maximale medefinancieringspercentage in het jaarlijks werkprogramma vermeld. Tevens wordt in het jaarlijks werkprogramma de deelname van derde landen onder de in artikel 23 bedoelde voorwaarden beschreven.

Artikel 22

Bescherming van de financiële belangen van de Unie

  • 1. 
    De Commissie neemt passende maatregelen om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van uit hoofde van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp gefinancierde acties, de financiële belangen van de Unie met de toepassing van preventieve maatregelen tegen fraude, corruptie en andere onwettige activiteiten worden beschermd door middel van doeltreffende controles en, indien onregelmatigheden worden ontdekt, door middel van terugvordering van de ten onrechte betaalde bedragen en, voor zover van toepassing, door middel van doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties.
  • 2. 
    De Commissie of haar vertegenwoordigers en de Rekenkamer hebben de bevoegdheid om audits, op basis van documenten of ter plaatse, uit te voeren bij alle begunstigden, contractanten en subcontractanten die uit hoofde van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp middelen van de Unie hebben ontvangen.
  • 3. 
    Het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) is bevoegd om overeenkomstig de procedures van Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 en Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 controles en verificaties ter plaatse bij de direct of indirect bij de financiering betrokken economische subjecten uit te voeren, om vast te stellen of er sprake is van fraude, corruptie of andere onwettige activiteiten in verband met een subsidieovereenkomst of -besluit of een contract dat is gefinancierd op grond van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, waardoor de financiële belangen van de Unie zijn geschaad.
  • 4. 
    Onverminderd de leden 1 en 2 verlenen de uit deze verordening voortvloeiende samenwerkingsovereenkomsten met derde landen en internationale organisaties, subsidieovereenkomsten en -besluiten en contracten de Commissie, de Rekenkamer en OLAF uitdrukkelijk de bevoegdheid om dergelijke audits en controles en verificaties ter plaatse uit te voeren, met inachtneming van alle relevante procedurele waarborgen.

HOOFDSTUK IV

SAMENWERKING MET ANDERE LANDEN

Artikel 23

Samenwerking met andere landen

  • 1. 
    Deelname aan het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp staat open voor:
 

a)

burgers en uitzendende organisaties uit toetredende landen, kandidaat-lidstaten, potentiële kandidaten en partnerlanden in het kader van het Europees nabuurschapsbeleid, in overeenstemming met de algemene beginselen en voorwaarden voor de deelname van deze landen aan programma's van de Unie die werden vastgesteld in de desbetreffende raamovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of soortgelijke regelingen;

 

b)

burgers en uitzendende organisaties uit de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de Europese Economische Ruimte (EER), overeenkomstig de voorwaarden die zijn neergelegd in de EER-overeenkomst;

 

c)

burgers en uitzendende organisaties uit andere Europese landen, mits een bilaterale overeenkomst is gesloten met het betreffende land.

  • 2. 
    Deelnemende vrijwilligers en organisaties die de acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp uitvoeren, uit samenwerkende landen, onderschrijven eveneens de in artikel 4 omschreven algemene beginselen.
  • 3. 
    De samenwerking met de in lid 1 bedoelde deelnemende landen wordt in voorkomend geval gefinancierd uit aanvullende kredieten van deelnemende landen volgens met deze landen nader overeen te komen procedures.

HOOFDSTUK V

DELEGATIE VAN BEVOEGDHEDEN EN UITVOERINGSBEPALINGEN

Artikel 24

Uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie

  • 1. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend onder de in dit artikel neergelegde voorwaarden.
  • 2. 
    De bevoegdheid om gedelegeerde handelingen als bedoeld in artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 2, en artikel 20, lid 3, vast te stellen wordt aan de Commissie toegekend voor een periode van zeven jaar vanaf 25 april 2014.
  • 3. 
    De in artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 2, en artikel 20, lid 3, bedoelde bevoegdheidsdelegatie kan te allen tijde door het Europees Parlement of de Raad worden ingetrokken. Het besluit tot intrekking beëindigt de delegatie van de in dat besluit genoemde bevoegdheid. Het wordt van kracht op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie of op een daarin genoemde latere datum. Het laat de geldigheid van de reeds van kracht zijnde gedelegeerde handelingen onverlet.
  • 4. 
    Zodra de Commissie een gedelegeerde handeling heeft vastgesteld, doet zij daarvan gelijktijdig kennisgeving aan het Europees Parlement en de Raad.
  • 5. 
    Een overeenkomstig artikel 7, lid 2, artikel 9, lid 2, en artikel 20, lid 3 gedelegeerde handeling treedt alleen in werking indien het Europees Parlement noch de Raad daartegen binnen een periode van twee maanden na de kennisgeving van die handeling aan het Europees Parlement en de Raad bezwaar heeft gemaakt, of indien het Europees Parlement en de Raad, vóór het verstrijken van die periode, de Commissie hebben meegedeeld dat zij daartegen geen bezwaar zullen maken. Die termijn wordt op initiatief van het Europees Parlement of de Raad met twee maanden verlengd.

Artikel 25

Spoedprocedure

  • 1. 
    In uitzonderlijke en in naar behoren gemotiveerde gevallen treden overeenkomstig dit artikel vastgestelde gedelegeerde handelingen onverwijld in werking en zijn zij van toepassing zolang geen bezwaar wordt gemaakt overeenkomstig lid 2. In de kennisgeving van de gedelegeerde handeling aan het Europees Parlement en de Raad wordt vermeld om welke redenen gebruik wordt gemaakt van de spoedprocedure.
  • 2. 
    Het Europees Parlement of de Raad kan overeenkomstig de in artikel 24, lid 5, bedoelde procedure bezwaar maken tegen een gedelegeerde handeling. In dat geval trekt de Commissie de handeling onverwijld in na de kennisgeving van het besluit waarbij het Europees Parlement of de Raad bezwaar maakt.

Artikel 26

Comitéprocedure

  • 1. 
    De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 17, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1257/96 van de Raad (15) ingestelde comité. Dat comité is een comité in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011.
  • 2. 
    Wanneer naar dit lid wordt verwezen, is artikel 5 van Verordening (EU) nr. 182/2011 van toepassing.

HOOFDSTUK VI

TOEZICHT EN EVALUATIE

Artikel 27

Toezicht en evaluatie

  • 1. 
    Acties in het kader van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp waarvoor financiële bijstand wordt verleend, worden regelmatig gecontroleerd teneinde de uitvoering ervan te bewaken; voorts wordt op gezette tijden een onafhankelijke externe evaluatie uitgevoerd om de efficiëntie, doeltreffendheid en impact van de acties te beoordelen in het licht van de doelstellingen van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Onder toezicht en evaluatie vallen ook de in lid 4 bedoelde verslagen en andere activiteiten met betrekking tot specifieke aspecten van deze verordening die op enig moment tijdens de uitvoering in gang kunnen worden gezet.
  • 2. 
    Organisaties die EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp uitzenden naar landen buiten de Unie, zijn verantwoordelijk voor het toezicht op hun activiteiten en stellen regelmatig verslagen op voor de Commissie, waarbij alle rechten van individuele vrijwilligers met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens worden geëerbiedigd.
  • 3. 
    Bij de evaluaties worden bestaande evaluatienormen gehanteerd, waaronder de door het Development Assistance Committee van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling ontwikkelde normen, teneinde het langetermijneffect van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp op humanitaire hulp te kunnen meten. Bij de evaluatie overlegt de Commissie regelmatig met alle betrokkenen, waaronder de vrijwilligers, uitzendende en ontvangende organisaties, de lokale bevolking en gemeenschappen, humanitaire organisaties en medewerkers ter plaatse. Bij de opzet van het programma en de toewijzing van middelen wordt rekening gehouden met de resultaten van de evaluatie.
  • 4. 
    De Commissie dient bij het Europees Parlement en de Raad de volgende documenten in:
 

a)

jaarverslagen waarin de geboekte vooruitgang bij de tenuitvoerlegging van deze verordening wordt onderzocht en waarin resultaten en, indien mogelijk, de belangrijkste uitkomsten worden vermeld;

 

b)

uiterlijk op 31 december 2017 een verslag over de tussentijdse evaluatie dat betrekking heeft op de behaalde resultaten en de kwalitatieve en kwantitatieve aspecten van de tenuitvoerlegging van deze verordening, waaronder ook het effect van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp op de humanitaire sector en de kosteneffectiviteit van het programma, gedurende de eerste drie jaar;

 

c)

uiterlijk op 31 december 2018 een mededeling over voortzetting van de tenuitvoerlegging van deze verordening op grond van de onder b) van dit lid genoemde tussentijdse evaluatie;

 

d)

uiterlijk op 31 december 2021 een verslag van de evaluatie achteraf over de 7-jarige financiële periode van tenuitvoerlegging.

  • 5. 
    Uiterlijk op 1 september 2019 herbekijkt de Commissie de bij deze verordening vastgestelde maatregelen en doet, indien dit nodig blijkt naar aanleiding van de conclusie van het onder b) van lid 4 van dit artikel bedoelde verslag over de tussentijdse evaluatie, deze evaluatie vergezeld gaan van een wetgevingsvoorstel tot wijziging van deze verordening.
  • 6. 
    De Commissie informeert eveneens de EDEO regelmatig over de activiteiten van het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, overeenkomstig de desbetreffende werkafspraken.

HOOFDSTUK VII

SLOTBEPALINGEN

Artikel 28

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2014.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 3 april 2014.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

  • M. 
    SCHULZ

Voor de Raad

De voorzitter

  • D. 
    KOURKOULAS
 

  • (1) 
    Standpunt van het Europees Parlement van 25 februari 2014 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en standpunt van de Raad van 18 maart 2014.
  • (5) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie en tot intrekking van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (PB L 298 van 26.10.2012, blz. 1).
  • (6) 
    Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1).
  • (7) 
    Verordening (Euratom, EG) nr. 2185/96 van de Raad van 11 november 1996 betreffende de controles en verificaties ter plaatse die door de Commissie worden uitgevoerd ter bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen tegen fraudes en andere onregelmatigheden (PB L 292 van 15.11.1996, blz. 2).
  • (8) 
    Verordening (EU, Euratom) nr. 883/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 september 2013 betreffende onderzoeken door het Europees Bureau voor fraudebestrijding (OLAF) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1073/1999 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (Euratom) nr. 1074/1999 van de Raad (PB L 248 van 18.9.2013, blz. 1).
  • (9) 
    Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).
  • Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
  • Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31).
  • Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 259/68 van de Raad van 29 februari 1968 tot vaststelling van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van deze Gemeenschappen, alsmede van bijzondere maatregelen welke tijdelijk op de ambtenaren van de Commissie van toepassing zijn (PB L 56 van 4.3.1968, blz. 1).
 

BIJLAGE

OPERATIONELE DOELSTELLINGEN, THEMATISCHE PRIORITEITEN EN PERCENTAGES VOOR TOEWIJZING VAN DE FINANCIËLE MIDDELEN VOOR DE TENUITVOERLEGGING VAN DEZE VERORDENING

Thematische prioriteit 1

De inzet van EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp ter ondersteuning van en aanvulling op humanitaire hulp

Deze thematische prioriteit sluit aan op de operationele doelstelling uit hoofde van artikel 7, lid 1, onder a): bijdragen aan de verhoging en de verbetering van de capaciteit van de Unie om humanitaire hulp te verlenen:

 

opbouw van herstelcapaciteit en risicobeheersing van rampen in kwetsbare, fragiele of door rampen getroffen gebieden en vergeten crises, met inbegrip van capaciteitsopbouw door EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en acties in de volgende stadia van de rampenbeheersingscyclus: preventie van, paraatheid bij, risicovermindering van rampen en herstel van natuur- en door de mens veroorzaakte rampen: 31 % +/– 10 procentpunten;

 

ondersteuning van responsoperaties bij noodsituaties, waaronder capaciteitsopbouw door EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en activiteiten op het gebied van logistiek en vervoer, coördinatie, projectmanagement, financiën en administratie, communicatie en pleitbezorging: 10 % +/– 8 procentpunten.

Thematische prioriteit 2

Capaciteitsopbouw voor EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp en uitvoerende organisaties: 55 % +/– 10 procentpunten

Deze thematische prioriteit sluit aan op de operationele doelstelling uit hoofde van artikel 7, lid 1, onder b): Verbetering van de deskundigheid, kennis en vaardigheden van vrijwilligers die humanitaire hulp verlenen en van de voorwaarden en omstandigheden van hun aanstelling; artikel 7, lid 1, onder c): Capaciteitsopbouw voor de ontvangende organisaties en bevorderen van vrijwilligerswerk in derde landen; en artikel 7, lid 1, onder e): Versterking van de samenhang en consistentie van het vrijwilligerswerk in de lidstaten om burgers van de Unie meer gelegenheid te bieden om deel te nemen aan humanitaire hulpacties en –operaties:

 

opleiding en stageplaatsen voor kandidaat-vrijwilligers;

 

capaciteitsopbouw van ontvangende organisaties voor humanitaire hulp, waaronder steun bij het verkrijgen van certificering;

 

certificering/technische ondersteuning voor uitzendende organisaties.

Thematische prioriteit 3

Ondersteunende maatregelen: 4 % +/– 2 procentpunten

Deze thematische prioriteit sluit aan op de operationele doelstelling uit hoofde van artikel 7, lid 1, onder d): Overbrengen van de beginselen van de Unie inzake humanitaire hulp zoals overeengekomen in de Europese consensus betreffende humanitaire hulp.

 

2.

Verwante dossiers

 
 

3.

Uitgebreide versie

Van deze pagina bestaat een uitgebreide versie met de juridische context.

De uitgebreide versie is beschikbaar voor betalende gebruikers van de EU Monitor van PDC Informatie Architectuur.

4.

EU Monitor

Met de EU Monitor volgt u alle Europese dossiers die voor u van belang zijn en bent u op de hoogte van alles wat er speelt in die dossiers. Helaas kunnen wij geen nieuwe gebruikers aansluiten, deze dienst zal over enige tijd de werkzaamheden staken.

De EU Monitor is ook beschikbaar in het Engels.