Inbreukenpakket voor april: voornaamste beslissingen
Europese Commissie
MEMO
Brussel, 16 april 2014
Inbreukenpakket voor april: voornaamste beslissingen
Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De Commissie heeft vandaag 135 beslissingen genomen: bij 31 daarvan gaat het om een met redenen omkleed advies en bij 4 om een zaak die bij het Hof van Justitie van de Europese Unie i aanhangig is gemaakt. Hieronder volgt een samenvatting. Voor nadere informatie over inbreukprocedures, zie MEMO/12/12 .
-
-Belangrijke zaken waarbij lidstaten zijn betrokken
Gemeenschappelijk Europees Luchtruim: Commissie verzoekt Duitsland, België, Frankrijk, Nederland en Luxemburg dringend om een beslissende stap naar een gemeenschappelijk luchtruim te zetten
De Commissie heeft Duitsland, België, Frankrijk, Nederland en Luxemburg vandaag formeel verzocht om werk te maken van hun functioneel luchtruimblok (functional airspace block, FAB), een gemeenschappelijk luchtruim dat is gebaseerd op verkeersstromen en niet op landsgrenzen. FAB's vormen een cruciale stap naar een efficiëntere, goedkopere en minder vervuilende luchtvaart in Europa.
(meer informatie: IP/14/446 - H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)
-
-Zaken die bij het Hof van Justitie aanhangig zijn gemaakt
Energie-efficiëntie van gebouwen: Commissie daagt België en Finland voor Hof wegens onvolledige omzetting van EU-voorschriften
De Europese Commissie daagt België en Finland voor het Hof van Justitie van de Europese Unie omdat zij de richtlijn over de energieprestatie van gebouwen niet in nationaal recht hebben omgezet. Op grond van die richtlijn moeten de lidstaten minimumeisen voor de energieprestatie van alle gebouwen invoeren en toepassen, ervoor zorgen dat gebouwen een energieprestatiecertificering krijgen en een regelmatige keuring van verwarmings- en airconditioningsystemen voorschrijven. Bovendien verplicht de richtlijn de lidstaten om ervoor te zorgen dat uiterlijk 2021 alle nieuwe gebouwen "bijna-energieneutrale gebouwen" zijn. De richtlijn moest uiterlijk op 9 juli 2012 in nationaal recht zijn omgezet.
De Commissie stelt voor om per dag een dwangsom op te leggen van 19 178.25 € voor Finland en van 42 178.50 € voor België. Bij de hoogte van deze dwangsom is rekening gehouden met de duur en de ernst van de inbreuk. Als het Hof de vordering toewijst, dan is de dwangsom per dag verschuldigd met ingang van de datum van de uitspraak van het arrest tot de datum waarop de omzetting is voltooid. Over het uiteindelijke bedrag van de dwangsom beslist het Hof.
(meer informatie: IP/14/447 - S. Berger - tel. +32 229-2792 - mobiel +32 460792792)
Milieu: Commissie daagt Oostenrijk voor Hof wegens verzuim de waterkwaliteit van de Schwarze Sulm te beschermen
De Europese Commissie daagt Oostenrijk voor het Hof omdat het niet zorgt voor een passende bescherming van de Schwarze Sulm in Stiermarken. Volgens de Commissie zal de voorgestelde bouw van een elektriciteitscentrale leiden tot een ernstige verslechtering van de waterkwaliteit van de rivier, één van de langste ongestoorde rivieren in de regio. Toen de regionale overheid in 2007 het waterkrachtproject goedkeurde, heeft zij de in de kaderrichtlijn water gestelde eisen inzake de waterkwaliteit niet geëerbiedigd. De betrokken vergunning is in 2009 ingetrokken door het Oostenrijkse Bondsministerie van Milieu, maar het Oostenrijkse Grondwettelijk Hof heeft die intrekking in 2012 op louter formele gronden nietigverklaard. De vergunning is daardoor opnieuw van kracht geworden en kan niet meer worden aangevochten voor de nationale rechter. Daarop heeft de Commissie in 2013 een inbreukprocedure ingeleid, op grond dat de vergunning voor de elektriciteitscentrale niet strookt met de voorschriften van de kaderrichtlijn water. Daar de werkzaamheden voor het project een aanvang lijken te hebben genomen, maakt de Commissie op aanbeveling van Europees commissaris voor Milieu Janez Potočnik i de zaak thans aanhangig bij het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: IP/14/448 -- J. Hennon - Tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
Klimaatverandering: Commissie daagt Polen voor Hof wegens niet-eerbiediging van EU-wetgeving over gefluoreerde broeikasgassen
De Europese Commissie heeft besloten Polen voor het Europees Hof van Justitie te dagen omdat het de Commissie niet heeft meegedeeld welke sancties het heeft ingesteld voor gevallen waarin de EU-regels voor bedrijven en personeel die bepaalde activiteiten met gefluoreerde gassen verrichten, niet in acht worden genomen. Polen heeft ook nog niet meegedeeld welke nationale certificeringsinstanties instaan voor de opleiding en certificering van de betrokken personeelsleden en servicebedrijven.
De Commissie heeft Polen dienaangaande in november 2012 een met redenen omkleed advies doen toekomen. De verlangde kennisgevingen zijn echter nog steeds niet bij de Commissie ingediend. De Europese Commissie heeft daarom besloten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie.
(meer informatie: IP/14/449 - I. Valero Ladron - tel. +32 229-64971 - mobiel +32 498964971)
-
-Met redenen omklede adviezen
Beroepskwalificaties: Commissie dringt er bij vijf lidstaten op aan de EU-regels volledig toe te passen
De Commissie heeft Cyprus, Ierland, Italië, Luxemburg en Roemenië vandaag formeel verzocht Richtlijn 2013/25/EU van 13 mei 2013 tot aanpassing van een aantal richtlijnen op het gebied van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten, in verband met de toetreding van de Republiek Kroatië, volledig om te zetten in nationaal recht. De volgende richtlijnen zijn gewijzigd bij Richtlijn 2013/25/EU: Richtlijn 2005/36/EG betreffende de erkenning van beroepskwalificaties, Richtlijn 77/249/EEG tot vergemakkelijking van de daadwerkelijke uitoefening door advocaten van het vrij verrichten van diensten, en Richtlijn 74/557/EEG betreffende de verwezenlijking van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden en voor de werkzaamheden van tussenpersonen welke onder de handel in en de distributie van giftige producten ressorteren. De lidstaten dienden uiterlijk op de datum van de toetreding van Kroatië tot de Unie de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan Richtlijn 2013/25/EU te voldoen. Voorts moesten zij de tekst van die bepalingen onverwijld meedelen aan de Commissie. De genoemde lidstaten hebben deze richtlijn niet of onvolledig omgezet in nationaal recht. De verzoeken zijn gedaan in de vorm van met redenen omkleed adviezen (de tweede stap in een inbreukprocedure). Indien de vijf betrokken lidstaten binnen twee maanden geen bevredigend antwoord geven, kan de Commissie hen voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
Meer informatie: http://ec.europa.eu/internal_market/qualifications/index_en.htm
(meer informatie: C. Hughes - tel. +32 229-64450 - mobiel +32 498964450)
Kiesrecht van EU-burgers: Commissie zet procedure tegen Tsjechië, Letland en Polen voort
De Commissie heeft vandaag besloten de inbreukprocedure tegen Tsjechië, Letland en Polen wegens de beperkingen die zij opleggen aan burgers uit andere EU-landen die hun politieke rechten willen uitoefenen, voort te zetten. Terwijl Letland het recht om een partij op te richten reserveert voor Letse staatsburgers, beperken Tsjechië en Polen het recht om een politieke partij op te richten of er zich bij aan te sluiten tot hun eigen onderdanen. Door deze beperkingen kunnen burgers van andere EU-lidstaten die in een van die drie landen verblijven, niet op dezelfde wijze als de staatsburgers van die landen gebruikmaken van hun recht om te stemmen en kandidaat te zijn in plaatselijke en Europese verkiezingen. EU-burgers die zich verkiesbaar stellen, kunnen dus ten opzichte van die staatsburgers benadeeld zijn indien zij zich niet bij een partij kunnen aansluiten of er zelf geen kunnen oprichten. Dit is in strijd met het EU-recht (artikel 22 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie) en druist in tegen het beginsel dat niet mag worden gediscrimineerd op grond van nationaliteit, dat vereist dat EU-burgers hun rechten kunnen uitoefenen onder dezelfde voorwaarden als onderdanen van het betrokken land. Dit was een van de kwesties die de Commissie in haar Verslag over het EU-burgerschap 2013 ( MEMO/13/409 ) heeft beloofd aan te pakken. Terwijl een oplossing kon worden gevonden voor enkele lidstaten (Duitsland, Malta, Bulgarije, Finland en Griekenland), is dit voor Tsjechië, Letland en Polen niet mogelijk gebleken. Bijgevolg doet de Commissie deze drie landen een met redenen omkleed advies toekomen.
(meer informatie: M. Andreeva - tel. +32 229-91382 - mobiel +32 498991382)
Veiligheid van geneesmiddelen: Commissie dringt er bij vier lidstaten op aan kennis te geven van de omzetting van de EU-regels inzake geneesmiddelenbewaking
Vandaag heeft de Europese Commissie Denemarken, Italië, Nederland en Slovenië formeel verzocht om de richtlijn geneesmiddelenbewaking ( 2012/26/EU ) volledig om te zetten. Deze richtlijn bevat de voorschriften voor het toezicht op de veiligheid van geneesmiddelen op de Europese markt en voor de preventie, opsporing en evaluatie van bijwerkingen van geneesmiddelen. Zij maakt deel uit van de inspanningen van de EU om haar systeem voor geneesmiddelenbewaking een van de meest geavanceerde en veelomvattende ter wereld te maken en te zorgen voor het hoogst mogelijke niveau van bescherming van de volksgezondheid en de veiligheid van de patiënten.
De genoemde lidstaten hebben de richtlijn nog steeds niet in nationaal recht omgezet, hoewel zij dat uiterlijk op 28 oktober 2013 hadden moeten doen. Zij hebben nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen waarbij Richtlijn 2012/26/EU volledig wordt omgezet. Blijft mededeling van adequate maatregelen achterwege, dan kan de Commissie de zaken voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
(meer informatie: F. Vincent - tel. +32 229-87166 - mobiel +32 498987166)
Uitbreiding: Commissie verzoekt Oostenrijk zijn wet inzake vestiging en verblijf aan te passen
De Europese Commissie verzoekt Oostenrijk om sommige bepalingen van zijn wet inzake vestiging en verblijf te wijzigen om ze in overeenstemming te brengen met de rechten die Turkse staatsburgers en hun gezinsleden ontlenen aan de Associatieovereenkomst EU-Turkije en de standstillbepalingen daarin. In antwoord op een ingebrekestelling in november vorig jaar heeft Oostenrijk de Commissie meegedeeld dat het een wijziging van zijn nationale wetgeving niet nodig achtte, omdat het Ministerie van Binnenlandse Zaken de bevoegde autoriteiten in eerste aanleg had aangeschreven met het verzoek de bepalingen van de wet inzake vestiging en verblijf die sedert de toetreding van Oostenrijk tot de EU hebben geresulteerd in een verslechtering van de rechtspositie van Turkse staatsburgers, niet op hen toe te passen. De Commissie acht dit echter ontoereikend, omdat de betrokken Turkse staatsburgers zich niet kunnen beroepen op circulaires die niet zijn gepubliceerd en door de administratie te allen tijde kunnen worden gewijzigd. Als Oostenrijk niet binnen de twee maanden reageert, kan de Commissie de zaak voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen.
(meer informatie: P. Stano - tel. +32 229-57484 - mobiel +32 460757484)
Commissie verzoekt België te voldoen aan EU-telecommunicatiewetgeving
De Commissie heeft vandaag besloten België te verzoeken de Belgische voorschriften betreffende de onafhankelijkheid van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT) — de nationale regelgevende instantie (NRI) — aan te passen zodat zij verenigbaar zijn met de telecommunicatiewetgeving van de EU. Volgens de huidige Belgische regels kan de Belgische ministerraad sommige besluiten van het BIPT opschorten en wijzigen. Bovendien moet het driejaarlijks strategisch werkplan van het BIPT worden goedgekeurd door de Belgische ministerraad. Volgens de Commissie zijn de regels volgens welke de Belgische ministerraad zich kan mengen in de beslissingen of plannen van het BIPT in strijd met de onafhankelijkheid van de NRI die wordt voorgeschreven in artikel 3, lid 3, onder a), en artikel 4, van de kaderrichtlijn , die de onafhankelijkheid beschermt van de NRI, die verantwoordelijk is voor marktregulering en geschillenbeslechting voor alle telecommunicatietaken waarmee zij is belast.
De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. De onafhankelijkheid van de NRI’s is een hoeksteen van het Europese regelgevingskader voor elektronische communicatie, die leidt tot concurrerende markten in het belang van de consumenten, en zorgt voor de stabiliteit van hun acties en de voorspelbaarheid van hun besluiten voor de rest van de sector.
(meer informatie: R. Heath - tel. +32 229-61716 - mobiel +32 460750221)
Vervoer: Commissie verzoekt België wetgeving inzake veilig vervoer van gevaarlijke goederen te wijzigen
De Commissie heeft België verzocht zijn nationale wettelijke regeling inzake het vervoer van gevaarlijke goederen (zoals chemische producten, gassen, aardolieproducten of explosieven) over land te wijzigen. België heeft geen omzettingsmaatregelen bekendgemaakt voor de nieuwe voorschriften die op 1 juli 2013 van kracht zijn geworden. Daarom heeft de Commissie België vandaag een met redenen omkleed advies doen toekomen. De Richtlijn betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land ( Richtlijn 2008/68/EG ) is goedgekeurd in 2008. Om bij te blijven, wordt zij om de twee jaar herzien. De richtlijn stelt uniforme voorwaarden voor het veilige vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, per spoor en via de binnenvaart in de EU vast. Niet-naleving van de gemeenschappelijke bepalingen kan leiden tot risico's tijdens het vervoer en het vervoer van deze goederen in de EU belemmeren.
(meer informatie: H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)
Klimaatverandering: Commissie verzoekt Duitsland om de EU-wetgeving inzake de regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de EU (EU-ETS) te eerbiedigen
De Commissie heeft Duitsland vandaag verzocht Richtlijn 2003/87/EG inzake de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (EU ETS) volledig om te zetten. De EU-ETS is een hoeksteen van het beleid van de Europese Unie ter bestrijding van de klimaatverandering en haar belangrijkste instrument om de uitstoot van industriële broeikasgassen op kosteneffectieve wijze te verminderen. Tot dusver zijn niet alle bepalingen betreffende de werkingssfeer van de richtlijn omgezet in de Duitse nationale wetgeving. Daarom verzoekt de Commissie Duitsland vandaag in een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure) om aan het EU-recht te voldoen.
(meer informatie: I. Valero Ladron - tel. +32 229-64971 - mobiel +32 498964971)
Leeftijdsdiscriminatie inzake pensioenrechten: Commissie onderneemt verdere juridische stappen tegen Griekenland
De Commissie heeft Griekenland een met redenen omkleed advies doen toekomen omdat de voorwaarden inzake de pensioenleeftijd voor leden van het diplomatieke corps volgens haar discrimineren op grond van leeftijd, en dus indruisen tegen de richtlijn gelijke behandeling in arbeid en beroep ( 2000/78/EG ). Naar Grieks recht worden diplomaten op de leeftijd van 65 jaar met pensioen gestuurd, ook als zij geen 35 pensioenjaren hebben. Ambtenaren van het Griekse Ministerie van Buitenlandse Zaken mogen daarentegen blijven werken tot zij 67 jaar oud zijn, zodat zij de periode van 35 jaar kunnen vervullen die nodig is om in aanmerking te komen voor een volledig pensioen.
(meer informatie: M. Andreeva - tel. +32 229-91382 - mobiel +32 498991382)
Basketbal: Commissie verzoekt Spanje indirecte discriminatie van spelers uit andere lidstaten te beëindigen
De Europese Commissie heeft Spanje verzocht zijn voorschriften inzake de samenstelling van basketbalteams te wijzigen, daar de huidige quota voor lokaal opgeleide spelers leiden tot indirecte discriminatie van spelers uit andere lidstaten. De Spaanse basketbalfederatie (FEB) en de Spaanse Federatie van basketbalclubs (ACB) eisen dat teams die deelnemen aan hun competities een minimumaantal lokaal opgeleide spelers opstellen: spelers uit de EU die tussen de leeftijd van 13 en 19 jaar gedurende drie seizoenen waren ingeschreven bij een club die lid is van de FEB. Aangezien Spaanse spelers gemakkelijker aan deze voorwaarde kunnen voldoen, kan dit spelers uit andere lidstaten aanzienlijk benadelen. Het EU-recht verbiedt indirecte discriminatie, tenzij de maatregelen een rechtmatig doel nastreven, passend zijn en niet verder gaan dan nodig is voor het bereiken van dat doel. Hoewel de Commissie erkent dat de doelstellingen die Spanje ter rechtvaardiging van deze regels heeft aangevoerd (aanmoediging van de rekrutering en opleiding van jonge spelers en bescherming van het evenwicht in de competities), legitiem zijn, meent zij dat Spanje niet heeft aangetoond dat de concrete quota voor elke competitie passend en evenredig zijn. Alleen de quota voor teams van 11 spelers in de Liga Endesa en de Liga Femenina (36 % van alle spelers) kunnen wat hun beperkende effecten betreft immers worden vergeleken met de "home grown"-regel van de UEFA (32 % van de spelers in elk team), waartegen de Commissie tot dusver geen bezwaar heeft gemaakt. De quota voor de andere competities en/of opstelling van teams leiden er integendeel toe dat tussen 40 % en 88 % van de beschikbare plaatsen in de teams worden gereserveerd voor lokaal opgeleide spelers. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. Spanje heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die zijn genomen om deze situatie te verhelpen. Anders kan de Commissie Spanje voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
Pensioenen: Commissie verzoekt Finland de pensioenen van werknemers te beschermen in geval van faillissement van de werkgever
De Europese Commissie heeft Finland verzocht te garanderen dat de pensioenen van werknemers die worden gefinancierd door middel van boekhoudkundige reserves (d.w.z. door posten op de balans van een onderneming) worden beschermd. Krachtens Richtlijn 2008/94/EG betreffende de bescherming van de werknemers bij insolventie van de werkgever moeten de lidstaten de vereiste maatregelen nemen om deze pensioenen te beschermen. De Finse wetgeving bevat echter geen specifieke bepalingen die de werkgever verplichten uit zijn eigen middelen aanvullende pensioenen te betalen. De enige maatregel ter bescherming van dergelijke regelingen waarin het Finse recht voorziet, is de wetgeving inzake de loonwaarborg. Het nationale recht garandeert echter niet dat deze wetgeving van toepassing is op regelingen op basis van boekhoudkundige reserves. Dit is derhalve in strijd met de richtlijn. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies in het kader van de EU-inbreukprocedure. Finland heeft twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Anders kan de Commissie Finland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
Mededinging: Commissie verzoekt Hongarije om te zorgen voor effectieve handhaving van het mededingingsrecht wat landbouwproducten betreft
De Europese Commissie heeft Hongarije formeel verzocht om aan zijn verplichtingen op grond van het EU-recht te voldoen, nu Hongarije een wet heeft aangenomen die in wezen belet dat de Hongaarse mededingingsautoriteit sancties oplegt aan kartels inzake landbouwproducten. Artikel 101 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) verbiedt kartels en mededingingsbeperkende ondernemerspraktijken. Een doeltreffende handhaving van artikel 101 VWEU vereist dat op grond van artikel 5 van de Antitrustverordening (EG) nr. 1/2003 , de plicht tot samenwerking overeenkomstig artikel 4, lid 3, van het EU-Verdrag en het algemene doeltreffendheidsbeginsel van het EU-recht doeltreffende en afschrikkende geldboeten worden opgelegd aan ondernemingen die betrokken zijn bij kartels. Het verzoek wordt gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure). Hongarije heeft nu twee maanden de tijd om zijn wetgeving in overeenstemming met het EU-recht te brengen, anders kan de Commissie besluiten de zaak aanhangig te maken bij het Hof van Justitie van de EU. Sinds de inwerkingtreding van de Antitrustverordening in mei 2004 hebben de Commissie en de nationale mededingingsautoriteiten parallelle bevoegdheden voor de handhaving van het mededingingsrecht van de EU. Zij werken samen in het Europees mededingingsnetwerk (European Competition Network — ECN) om informatie uit te wisselen en elkaar op de hoogte te houden van geplande besluiten, om te zorgen voor een doeltreffende en coherente toepassing van de mededingingsregels van de EU.
(meer informatie: A. Colombani - tel. +32 229-74513 - mobiel +32 460752063)
Accijnzen: Commissie verzoekt Hongarije slechts één tarief voor gedistilleerde dranken toe te passen
De Europese Commissie heeft Hongarije verzocht zijn wetgeving die in twee verschillende accijnstarieven voor gedistilleerde dranken voorziet, te wijzigen. Hongarije hanteert twee verschillende accijnstarieven voor gedistilleerde dranken, afhankelijk van de samenstelling van het product en de productiemethode. Een van deze tarieven is aanzienlijk hoger dan het andere. De accijnzen op alcohol zijn geharmoniseerd door de richtlijn betreffende de structuur van de accijns. Krachtens die richtlijn moeten de lidstaten op alle gedistilleerde dranken één enkel accijnstarief toepassen, dat is gebaseerd op hun alcoholgehalte. De accijnswetgeving van de EU wil voorkomen dat de concurrentie op de interne markt wordt verstoord. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als Hongarije de betrokken bepalingen niet binnen twee maanden aanpast, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Europees Hof van Justitie.
(meer informatie: E. Traynor - tel. +32 229-21548 - mobiel +32 49898371)
Belastingen: Commissie verzoekt Hongarije om maatregelen die de handel in tabaksproducten beperken, af te schaffen
De Europese Commissie heeft Hongarije verzocht zijn wetgeving die de verkoop van reeds tot verbruik uitgeslagen tabaksproducten beperkt, te wijzigen. Hongarije heft accijns op tabak door middel van fiscale merktekens op het product. Wanneer het belastingtarief (btw, accijnzen) verandert, mogen groothandelaren en importeurs 15 dagen na de datum van inwerkingtreding van het nieuwe tarief niet langer tabaksproducten met fiscale merktekens met het oude tarief verkopen. De accijnzen zijn geharmoniseerd door een richtlijn van de EU. Die richtlijn staat niet toe dat de handel in tabaksproducten die tot verbruik zijn uitgeslagen, wordt beperkt. Het verzoek is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies (de tweede stap in een inbreukprocedure). Indien de wetgeving binnen twee maanden niet met het EU-recht in overeenstemming is gebracht, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Europees Hof van Justitie.
(meer informatie: E. Traynor - tel. +32 229-21548 - mobiel +32 49898371)
Belastingen: Commissie verzoekt Ierland ervoor te zorgen dat particuliere boten geen lager belaste brandstof gebruiken
De Europese Commissie heeft Ierland formeel verzocht zijn wetgeving te wijzigen zodat voor particuliere pleziervaartuigen niet langer lager belaste brandstof kan worden gekocht die bestemd is voor vissersboten. Krachtens de EU-regels betreffende het merken van brandstoffen voor fiscale doeleinden moeten brandstoffen waarvoor een verlaagd belastingtarief geldt, worden gemerkt met een kleurstof. Zo mogen vissersvaartuigen brandstof gebruiken waarvoor een lager belastingtarief geldt, maar particuliere boten moeten brandstof gebruiken waarvoor het normale tarief geldt. Momenteel schendt Ierland het EU-recht doordat het toestaat dat gemerkte brandstof wordt gebruikt voor particuliere pleziervaartuigen. Bijgevolg kunnen particuliere pleziervaartuigen niet alleen brandstof gebruiken die bestemd is voor vissersvaartuigen en waarop minder belasting wordt geheven, maar zij lopen ook het risico van zware sancties indien zij naar een andere lidstaat reizen en het schip wordt gecontroleerd door de plaatselijke autoriteiten. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Als de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij Ierland voor het Hof van Justitie dagen.
(meer informatie: E. Traynor -- tel. +32 229-21548 - mobiel +32 49898371)
Milieu: Commissie verzoekt ITALIË om een Natura 2000-gebied in Lombardije beter te beschermen
De Europese Commissie verzoekt Italië om de bescherming van een groot eikenbos dat deel uitmaakt van Natura 2000, het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden, te verbeteren. Van het bos in het gebied Cascina Tre Pini in Varese in Lombardije, is bekend dat het in slechte staat verkeert, daar de eigenaar in 2008 is vergoed voor de verslechtering; sindsdien is de situatie echter verder verslechterd. Het bos ligt bovendien in een gebied waarvoor Italië een betere bescherming had toegezegd en ermee akkoord was gegaan het als een speciale beschermingszone in te delen. In deze zaak is in 2012 een inbreukprocedure ingeleid, en hoewel Italië een ontwerp voor een beheersplan voor het gebied heeft ingediend, zijn geen plannen of maatregelen vastgesteld om de beschermde status van het gebied op te waarderen; de Commissie is er niet van overtuigd dat de in het ontwerpplan voorgestelde maatregelen volstaan om de aanhoudende problemen of de dieperliggende oorzaak ervan — met name de emissies van de nabijgelegen luchthaven Milaan Malpensa — aan te pakken. De actie van vandaag, technisch gezien een met redenen omkleed advies, volgt op een ingebrekestelling in 2012, en geeft Italië twee maanden om te antwoorden. Als Italië niet reageert, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
Belastingen: Commissie verzoekt Nederland om een einde te maken aan de discriminerende belastingheffing op aan verzekeringsmaatschappijen uit de EU/EER betaalde dividenden uit Nederlandse bron
De Commissie heeft Nederland verzocht om een einde te maken aan de discriminerende belastingheffing op dividenden van aandelen die in het bezit zijn van verzekeringsmaatschappijen die zijn gevestigd in een andere lidstaat of in een EER-land (Noorwegen, Liechtenstein en IJsland).
Nederlandse verzekeringsmaatschappijen betalen geen belasting over de dividenden uit aandelen die zij houden in het kader van fondsgebonden verzekeringen. Zij kunnen de grotere verplichting tot betaling van de dividenden aan hun verzekeringnemers aftrekken van de ontvangen dividenden. Dit verlaagt de grondslag voor de vennootschapsbelasting over deze dividenden tot nihil, terwijl een eventuele bronbelasting wordt verrekend. Verzekeringsmaatschappijen die zijn gevestigd in de EU of de EER en Nederlandse dividenden ontvangen uit aandelen die zij houden in het kader van fondsgebonden verzekeringen, worden in Nederland echter belast op het brutobedrag van de dividenden, zonder mogelijkheid van een belastingkrediet. Overeenkomstig het arrest in zaak C-342/10, Commissie/Finland, acht de Commissie de hogere belasting van elders in de EU/EER gevestigde verzekeringsmaatschappijen onverenigbaar met het vrije verkeer van kapitaal overeenkomstig artikel 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie en artikel 40 van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (EER). Het verzoek heeft de vorm van een met redenen omkleed advies. Als de Commissie binnen de twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij Nederland voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: E. Traynor - tel. +32 229-21548 - mobiel +32 49898371).
Klimaatverandering: Commissie verzoekt Polen te zorgen voor de milieuveilige geologische opslag van kooldioxide
De Commissie heeft Polen vandaag verzocht de noodzakelijke maatregelen te nemen voor de volledige omzetting van Richtlijn 2009/31/EG betreffende de geologische opslag van CO 2 ("de richtlijn afvang en opslag"). Tot dusver heeft Polen geen kennis gegeven van maatregelen voor de volledige omzetting. Daarom verzoekt de Commissie deze lidstaat vandaag in een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure) om aan het EU-recht te voldoen.
De richtlijn afvang en opslag is in 2009 aangenomen als onderdeel van het klimaat- en energiepakket. De richtlijn schept een juridisch kader voor de milieuveilige geologische opslag van CO 2, neemt de wettelijke belemmeringen voor de geologische opslag van CO 2 weg en stelt voorschriften vast voor de volledige levenscyclus van een opslaglocatie. De technologie van afvang en opslag van kooldioxide wordt, indien commercieel toegepast, beschouwd als een belangrijke bijdrage aan de omschakeling naar een koolstofarme economie in de EU.
(meer informatie: I. Valero Ladron - tel. +32 229-64971 - mobiel +32 498964971)
Klimaatverandering: Commissie verzoekt Polen aan EU-wetgeving over brandstofkwaliteit te voldoen
Op grond van Richtlijn 2009/30/EG moeten de lidstaten ter bescherming van de gezondheid en het milieu technische specificaties van brandstoffen vaststellen en tegen 2020 de broeikasgasintensiteit van die brandstoffen met 10 % verminderen. Deze maatregelen zorgen er ook voor dat emissies van luchtverontreinigende stoffen door voertuigen optimaal worden verlaagd, dat één enkele brandstofmarkt wordt ingesteld en dat voertuigen overal in de EU correct functioneren. Tot dusver heeft Polen deze regels niet volledig omgezet. Daarom verzoekt de Commissie Polen vandaag in een met redenen omkleed advies (de tweede stap in de EU-inbreukprocedure) om aan deze regels te voldoen.
(meer informatie: I. Valero Ladron - tel. +32 229-64971 - mobiel +32 498964971)
Overheidsopdrachten: Commissie verzoekt ZWEDEN volledig aan de EU-voorschriften te voldoen
De Europese Commissie heeft Zweden vandaag verzocht te voorzien in doeltreffende beroepsprocedures om de illegale gunning van concessies voor openbare diensten aan te vechten. De Commissie meent met name dat het Zweedse recht niet voorziet in de noodzakelijke middelen voor het herstellen van de transparantie van de procedures voor de gunning van dergelijke concessies, die eventueel tot een nieuwe gunningsprocedure kunnen leiden. Zolang er geen doeltreffende beroepsprocedures zijn, schendt Zweden de EU-regels inzake het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten alsmede het beginsel van effectieve rechterlijke bescherming van de rechten die particulieren ontlenen aan het recht van de Unie. De Commissie merkt op dat, hoewel de inbreuk uiteindelijk zal worden opgelost door de correcte omzetting van de nieuwe richtlijn betreffende concessies, die uiterlijk op 18 april 2016 in het Zweedse recht moet worden omgezet, wachten op deze termijn geen voldoende snelle en effectieve oplossing voor de voortdurende inbreuk oplevert. Het verzoek van de Commissie is gedaan in de vorm van een met redenen omkleed advies (de tweede stap in een inbreukprocedure). Indien er binnen twee maanden geen bevredigend antwoord komt van de Zweedse autoriteiten, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.
Meer informatie: http://ec.europa.eu/internal_market/publicprocurement/modernising_rules/reform_proposals/index_en.htm
(meer informatie: C. Hughes - tel. +32 229-64450 - mobiel +32 498964450)
Arbeidsrecht: nieuw verzoek aan Zweden om misbruik van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd te voorkomen
De Europese Commissie heeft besloten om Zweden een aanvullend verzoek te sturen om te zorgen voor de eerbiediging van de richtlijn inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ( 1999/70/EG ), rekening houdend met alle recentelijk verstrekte informatie. Dit vormt een aanvulling op een eerder verzoek van februari 2013 ( MEMO/13/122 ). Het verzoek houdt rekening met de uitvoerige gegevens die intussen zijn verstrekt door de overheid en verschillende belanghebbenden, waaronder Zweedse vakbonden en werkgeversorganisaties. Het Hof van Justitie van de EU heeft dienaangaande ook verschillende arresten gewezen. Naar Zweeds recht kunnen arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden gesloten en verlengd in een aantal gevallen, zoals voor de vervanging van werknemers, voor seizoenarbeid en voor werknemers van 67 jaar en ouder. De Commissie is het met Zweden eens dat die overeenkomsten verenigbaar zijn met de richtlijn, zoals die is uitgelegd door het Hof, aangezien er voor die overeenkomsten "objectieve redenen" zijn. Zweden staat echter ook de zogenoemde algemene arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd toe, waarvoor geen objectieve redenen vereist zijn. In dat geval vereist de richtlijn dat de lidstaten werknemers beschermt tegen misbruik van verlengingen door een beperking van het aantal verlengingen of de vaststelling van "de maximale totale duur van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd". Het Zweedse recht voorziet in geen van beide, en biedt evenmin een gelijkwaardige bescherming. Daardoor kunnen werknemers zonder objectieve redenen geconfronteerd worden met een eindeloze keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Zweden heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in antwoord op het nieuwe verzoek, dat is gedaan in de vorm van een aanvullend met redenen omkleed advies, in kennis te stellen van de maatregelen om de richtlijn volledig toe te passen. Anders kan de Commissie Zweden voor het Hof van Justitie dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
Commissie dringt bij Slovenië aan op meer transparantie bij financiering van de spoorwegen
De Commissie is bezorgd over het feit dat Slovenië de Europese regels inzake de scheiding van de boekhoudingen van infrastructuurbeheerders en spoorwegondernemingen ( Richtlijn 2012/34/EU ) niet juist toepast. Een van de voornaamste doelstellingen die hiermee worden nagestreefd, is te zorgen voor transparantie bij de besteding van overheidsmiddelen, zodat vervoersondernemingen op dezelfde voorwaarden met elkaar kunnen concurreren, in het voordeel van de eindgebruikers. Het voeren van een transparante boekhouding is de enige manier om vast te stellen hoe overheidsgeld wordt besteed en of dat wordt gebruikt voor andere dan de door de EU-regels beoogde doeleinden. Als gevolg van een gebrek aan transparantie kan met de huidige Sloveense regeling niet worden uitgesloten dat overheidsgeld wordt misbruikt doordat een oneerlijk concurrentievoordeel wordt verleend aan de ontvangers van de subsidies. Aangezien dit indruist tegen de bestaande EU-regels, die beogen een efficiënte, niet-verstoorde en concurrentiegerichte interne EU-markt voor spoorvervoer tot stand te brengen, heeft de Commissie dit land een met redenen omkleed advies doen toekomen. Als de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij Slovenië voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
(meer informatie: H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)