Inbreukenpakket voor februari: voornaamste beslissingen
Het maandelijkse pakket inbreukbeslissingen betreft de gerechtelijke stappen van de Europese Commissie tegen lidstaten die hun verplichtingen uit hoofde van het EU-recht i niet zijn nagekomen. De beslissingen betreffen vele sectoren en moeten ervoor zorgen dat het EU-recht correct wordt toegepast. Daar hebben zowel burgers als bedrijven baat bij.
De Commissie heeft vandaag 121 beslissingen genomen: bij 18 daarvan gaat het om een met redenen omkleed advies en bij 8 om een zaak die bij het Hof van Justitie van de Europese Unie i aanhangig is gemaakt. Hieronder volgt een samenvatting. Voor nadere informatie over inbreukprocedures, zie MEMO/12/12 .
-
-Zaken die bij het Hof van Justitie aanhangig zijn gemaakt
De Europese Commissie daagt Ierland voor het Hof van Justitie van de EU omdat het niet alle EU-voorschriften betreffende de interne energiemarkt heeft omgezet. De elektriciteitsrichtlijn ( 2009/72/EC ) is door Ierland tot dusver slechts ten dele in nationaal recht omgezet. Doel van de richtlijn is ervoor te zorgen dat elektriciteit wordt geproduceerd, getransporteerd en verkocht op een concurrerende markt met gelijke mededingingsvoorwaarden voor alle marktdeelnemers. Door open en concurrerende markten krijgen burgers en bedrijven een betrouwbare en duurzame energievoorziening tegen de laagst mogelijke prijs. De elektriciteitsrichtlijn moest uiterlijk op 3 maart 2011 door de lidstaten zijn omgezet.
De Commissie stelt voor om een dwangsom van 20.538 EUR per dag op te leggen. Daarbij is rekening gehouden met de duur en de ernst van de inbreuk. Als het Hof de vordering toewijst, is de dwangsom per dag verschuldigd vanaf de datum van de uitspraak van het arrest tot de datum van de omzetting.
(meer informatie: IP/14/155 - S. Berger - tel. +32 229-2792 - mobiel +32 460792792)
-
-Bevoorradingszekerheid: Commissie daagt Cyprus voor Hof wegens niet-omzetting van EU-voorschriften inzake minimumolievoorraden
De Europese Commissie daagt Cyprus voor het Hof van Justitie van de EU omdat het de richtlijn inzake olievoorraden niet heeft omgezet. De richtlijn vereist dat de lidstaten minimumvoorraden ruwe aardolie en aardolieproducten in opslag houden om ervoor te zorgen dat er een afdoende voorraad aardolie beschikbaar is in geval van mogelijke verstoringen. De richtlijn moest uiterlijk op 31 december 2012 door de lidstaten zijn omgezet.
De Commissie onderzoekt eveneens de stand van zaken met betrekking tot de omzetting in andere landen, die geen informatie hebben gegeven over de volledige omzetting van de wetgeving. In aanvulling op de vandaag door de Commissie ondernomen actie kunnen dan ook in de volgende maanden nog meer zaken voor het Hof aanhangig worden gemaakt.
(meer informatie: IP/14/156 - S. Berger - tel. +32 229-2792 - mobiel +32 460792792)
De Europese Commissie daagt Denemarken voor het Hof omdat het heeft verzuimd zijn plannen voor het beheer van zijn stroomgebieden voor te stellen. Die plannen zijn van essentieel belang voor het nemen van maatregelen om de doelstelling van een "goede toestand" van het Deense water tegen 2015 te halen en hadden voor december 2009 moeten zijn aangenomen. Bij een uitstel van de plannen zal de waterkwaliteit mogelijk niet aan de normen voldoen. Op aanbeveling van Europees Commissaris voor milieu Janez Potočnik maakt de Commissie dit dossier aanhangig bij het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: IP/14/157 - J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Europese Commissie daagt Estland voor het Hof wegens tekortkomingen in de wetgeving inzake toegang tot milieu-informatie. Volgens de EU-wetgeving moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de burgers gemakkelijk toegang kunnen krijgen tot milieu-informatie waarover overheidsinstanties beschikken. Bij haar beoordeling van de Estse wetgeving ter zake heeft de Commissie enkele tekortkomingen vastgesteld. Ondanks meerdere waarschuwingen werden geen stappen gezet in de richting van een betere wetgeving. Op aanbeveling van Janez Potočnik, commissaris voor Milieu, daagt de Commissie Estland daarom voor het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: IP/14/158 - J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Europese Commissie heeft besloten Italië voor het Hof van Justitie van de EU te dagen omdat het de arbeidstijdenrichtlijn niet correct toepast voor artsen in de openbare gezondheidszorg. De Italiaanse wetgeving ontneemt die artsen momenteel hun recht op een beperking van de maximale duur van de werkweek en op een dagelijkse minimumrusttijd.
Na verschillende klachten te hebben ontvangen, heeft de Commissie Italië in mei 2013 een "met redenen omkleed advies" verzonden met het verzoek de nodige maatregelen te nemen om te waarborgen dat de nationale wetgeving voldoet aan de richtlijn ( MEMO/13/470 ).
(meer informatie: IP/14/159 - J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
De Europese Commissie heeft besloten Luxemburg voor het Hof van Justitie van de EU te dagen wegens schending van zijn verplichtingen uit hoofde van de richtlijn inzake arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd ( 1999/70/EC ) om bepaalde werknemers met een overeenkomst voor bepaalde tijd doeltreffend te beschermen.
De Commissie kreeg kennis van de problemen na een beoordeling van de tenuitvoerlegging van Richtlijn 1999/70/EG. De Commissie heeft Luxemburg in het kader van de EU-inbreukprocedure in april 2013 een "met redenen omkleed advies" verzonden ( MEMO/13/375 ), maar Luxemburg heeft verzuimd de Commissie op de hoogte te brengen van de maatregelen die zijn genomen om de naleving van de richtlijn te garanderen .
(meer informatie: IP/14/160 - J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
-
-Btw voor zelfstandige groeperingen van personen: Commissie daagt Luxemburg voor Hof
De Europese Commissie heeft besloten Luxemburg voor het Hof van Justitie van de Europese Unie te dagen omwille van de door die lidstaat op zelfstandige groeperingen van personen toegepaste btw-regeling.
Op grond van Europese regelgeving kunnen diensten die door een zelfstandige groepering aan de leden ervan worden geleverd, slechts van btw worden vrijgesteld indien zij rechtstreeks noodzakelijk zijn voor de niet-belastbare of vrijgestelde activiteiten van de groepering. De Luxemburgse regeling met een maximumdrempel voor belaste handelingen voldoet echter niet aan die voorwaarde.
De Europese Commissie is bijgevolg van mening dat die regelgeving indruist tegen de btw-regels die zijn vastgesteld door de Europese Unie en bovendien zou kunnen leiden tot concurrentieverstoringen.
(meer informatie: IP/14/161 - E. Traynor - tel. +32 229-21548 - mobiel +32 498983871)
-
-Met redenen omklede adviezen
De Europese Commissie is bezorgd over het feit dat Oostenrijk en Spanje niet voor volledige transparantie hebben gezorgd over gescheiden rekeningen bij de spoorwegen, zoals vereist door Richtlijn 2012/34/EU. Een van de voornaamste doelstellingen van die EU-regelgeving is te zorgen voor transparantie bij de besteding van overheidsmiddelen voor openbaarvervoerdiensten, zodat vervoersondernemingen op dezelfde voorwaarden met elkaar kunnen concurreren, in het voordeel van de eindgebruikers.
Tot op heden bieden die twee landen, in strijd met bepalingen van de EU, geen volledige transparantie bij de indiening van de rekeningen van spoorwegondernemingen, vooral wat betreft de verstrekking van overheidsmiddelen voor diensten waarmee voldaan wordt aan openbaredienstverplichtingen. Het voeren van transparante boekhoudingen is de enige manier om vast te stellen hoe overheidsgeld wordt besteed en of dat wordt gebruikt voor andere dan de beoogde doeleinden. Op grond van de huidige regelingen in Oostenrijk en Spanje is het namelijk niet uitgesloten dat overheidsmiddelen die zijn verstrekt voor openbaredienstverplichtingen in het kader van het personenvervoer, worden gebruikt voor kruissubsidiëring van andere vervoersdiensten.
Aangezien dit indruist tegen de bestaande EU-regels, die beogen een efficiënte, niet-verstoorde en concurrentiegerichte interne EU-markt voor railvervoer tot stand te brengen, heeft de Commissie Oostenrijk en Spanje een met redenen omkleed advies verstuurd. Als de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij die landen voor het Hof van Justitie van de Europese Unie brengen.
(meer informatie: H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)
De Europese Commissie maakt zich zorgen over het feit dat België de bevolking niet afdoende beschermt tegen vervuiling door fijn stof (PM10). Deze kleine deeltjes zijn afkomstig van emissies door de industrie, het verkeer en de verwarming van woningen en kunnen astma, cardiovasculaire problemen, longkanker en vroegtijdige sterfte veroorzaken. Volgens de EU-regelgeving moeten de lidstaten de blootstelling van de bevolking aan die deeltjes beperken. Inwoners van Brussel, het Gentse havengebied, Antwerpen (onder meer het havengebied), Vlaanderen en Luik zijn sinds 2005 blootgesteld aan ongezonde PM10-waarden. De Commissie is van oordeel dat België de sinds 2005 vereiste maatregelen om de volksgezondheid te beschermen niet heeft genomen en verzoekt België vooruitziend, snel en doeltreffend te handelen om de periode van niet-naleving zo kort mogelijk te houden. De vandaag gezette stappen, die technisch gezien een aanvullend met redenen omkleed advies vormen, volgen op een aanvullende in november 2012 verzonden aanmaningsbrief (zie IP/13/47 ). Als België niet reageert, kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Commissie heeft Cyprus verzocht de EU-richtlijn inzake de preventie van letsels door scherpe medische instrumenten in de ziekenhuis- en gezondheidszorgbranche ( 2010/32/EU ) om te zetten in nationale wetgeving. De richtlijn is de uitvoering van de door de European Hospital and Healthcare Employers' Association (HOSPEEM) en de European Public Services Union (EPSU) gesloten kaderovereenkomst inzake de preventie van scherpe letsels. Doel van de richtlijn is te komen tot een zo veilig mogelijke werkomgeving voor werknemers in de gezondheidszorg en in ziekenhuizen door een combinatie van planning, bewustmaking, voorlichting, opleiding, preventie en toezicht. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een "met redenen omkleed advies" in het kader van de EU-inbreukprocedure. Cyprus heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van maatregelen om aan de richtlijn te voldoen. Anders kan de Commissie Cyprus voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
-
-Milieu: Commissie verzoekt Cyprus om omzetting van EU-voorschriften inzake de opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd
De Europese Commissie dringt er bij Cyprus op aan om nader uiteen te zetten hoe de EU-wetgeving inzake de opslag van metallisch kwik dat als afval wordt beschouwd, wordt omgezet in nationale wetgeving. Nadat Cyprus de oorspronkelijke termijn, die liep tot 15 maart 2013, had laten verstrijken, heeft de Commissie een aanmaningsbrief verstuurd, waarin Cyprus twee maanden de tijd kreeg om te reageren. Bij gebrek aan een antwoord stuurt de Commissie een met redenen omkleed advies. Als Cyprus niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak voor het Hof van Justitie van de EU worden gebracht.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Commissie heeft Tsjechië vandaag formeel verzocht zijn wetgeving aan te passen om ervoor te zorgen dat geen straffen worden opgelegd aan vervoerders die onderdanen van een ander land zonder de juiste reisdocumenten vervoeren op vluchten binnen het Schengengebied.
De Commissie heeft een met redenen omkleed advies aan Tsjechië gericht met het verzoek om zijn nationale wetgeving op dit gebied te herzien. Stelt Tsjechië de Commissie niet binnen twee maanden in kennis van de maatregelen die het heeft genomen om zijn verplichtingen uit hoofde van de richtlijn volledig na te komen, dan kan de Commissie de zaak voorleggen aan het Europees Hof van Justitie.
Volgens het EU-recht (Overeenkomst ter uitvoering van het Akkoord van Schengen van 14 juni 1985 en Richtlijn 2001/51/EG van de Raad) zijn vervoerders ervoor aansprakelijk dat de personen die zij naar het grondgebied van de lidstaten vervoeren, over de nodige geldige reisdocumenten beschikken. Als passagiers zonder de juiste documenten worden vervoerd, moet de vervoerders straffen worden opgelegd. Dit heeft echter alleen betrekking op die gevallen waarbij de vervoerders onderdanen van derde landen naar het grondgebied van de Europese Unie vervoeren. Vervoerders zijn dan ook niet aansprakelijk als het gaat om interne vluchten binnen het Schengengebied of om EU-burgers. Door dergelijke regels op te leggen in het kader van vluchten binnen het Schengengebied moeten vervoerders personen die interne grenzen overschrijden even systematisch controleren als reizigers op internationale vluchten.
(meer informatie: M. Cercone - tel. +32 229-80963 - mobiel +32 498982349)
De Europese Commissie heeft Spanje verzocht het recht van gerechtsartsen op beperking van de werktijd en minimumrusttijden, zoals voorgeschreven door de arbeidstijdenrichtlijn ( 2003/88/EG ), te eerbiedigen. De Spaanse wetgeving geeft gerechtsartsen geen garantie op verschillende belangrijke in die richtlijn vermelde rechten, zoals een gemiddelde wekelijkse arbeidstijd van maximaal 48 uur berekend over een referentieperiode van vier maanden en een minimumrusttijd na extra uren te hebben gewerkt. Bovenop de normale werktijd moeten zij geregeld een wekelijkse aanwezigheidsdienst verrichten, terwijl onder de nationale wetgeving niet gegarandeerd is dat die extra uren worden beperkt tot gemiddeld 48 uur per week berekend over de toepasselijke referentieperiode. Onder de nationale wetgeving wordt er evenmin gezorgd voor een dagelijkse minimumrusttijd gedurende de periode dat de gerechtsartsen die dienst verrichten. Het is de lidstaten krachtens de richtlijn toegestaan om werkzaamheden waarbij de continuïteit van de dienst moet worden gewaarborgd, van de bepalingen inzake dagelijkse minimumrusttijden uit te sluiten, evenwel enkel op voorwaarde dat de betrokken werknemers onmiddellijk na de verlengde arbeidstijd gelijkwaardige compenserende rusttijden worden geboden, die onder de Spaanse nationale wettelijke regeling niet zijn gegarandeerd. De Commissie heeft een klacht over deze situatie ontvangen en heeft Spanje in september 2012 een schriftelijke aanmaning toegezonden waarin zij haar bezorgdheid uit. Het verzoek is gedaan in de vorm van een "met redenen omkleed advies" in het kader van de EU-inbreukprocedure. Spanje heeft twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van de maatregelen die worden genomen om de nationale wettelijke regeling in overeenstemming met het EU-recht te brengen. Anders kan de Commissie Spanje voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
De Europese Commissie heeft Spanje formeel verzocht om de Richtlijn betreffende het verhogen van de veiligheid van havens (2005/65/EG) correct toe te passen in alle Spaanse havens waarop de richtlijn betrekking heeft. Het hoofddoel van de richtlijn is het invoeren van gemeenschappelijke maatregelen ter verhoging van de havenveiligheid ten aanzien van dreiging van veiligheidsincidenten. Veel Spaanse havens hebben de beoordelingen en veiligheidsplannen waarin de richtlijn voorziet nog niet vastgesteld en uitgevoerd. Deze richtlijn, die een fundamenteel beleidsinstrument voor maritieme beveiliging is, heeft als doel in alle Europese havens een hoog en gelijk niveau van beveiliging te verzekeren voor zowel passagiers als vracht.
(meer informatie: H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)
De Europese Commissie heeft Italië verzocht om volledig en correct uitvoering te geven aan Richtlijn 93/103/EG van de Raad betreffende de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid bij het werk aan boord van vissersvaartuigen, overeenkomstig bijlage II bij die richtlijn. Het toepassingsgebied van de Italiaanse regelgeving ter uitvoering van de richtlijn lijkt aanzienlijk enger dan door de richtlijn wordt voorgeschreven. In de Italiaanse regelgeving wordt de toepassing van de minimumvoorschriften inzake veiligheid en gezondheid met name afhankelijk gemaakt van omstandigheden als de kenmerken van de arbeidsplaats, de activiteit of het risico aan boord, terwijl de verplichtingen van de richtlijn in alle omstandigheden zouden moeten gelden, voor zover uitvoerbaar in verband met de scheepsconstructie van het vissersvaartuig. De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een "met redenen omkleed advies" in het kader van de EU-inbreukprocedure. Italië heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van maatregelen om volledig aan de richtlijn te voldoen. Anders kan de Commissie Italië voor het Hof van Justitie van de EU dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
De Europese Commissie dringt er bij Luxemburg op aan om nader uiteen te zetten hoe de EU-wetgeving inzake industriële emissies wordt omgezet in nationale wetgeving. De nieuwe richtlijn inzake industriële emissies vervangt en herziet oudere voorschriften om door industriële activiteiten veroorzaakte verontreiniging te voorkomen, te verminderen en zo veel mogelijk uit te bannen. De richtlijn moest uiterlijk op 7 januari 2013 in nationaal recht zijn omgezet. Luxemburg heeft die termijn laten verstrijken en op 24 juli 2013 is een aanmaningsbrief verstuurd. Luxemburg heeft geantwoord dat er wordt gewerkt aan een ontwerp van regelgeving, maar er werd geen precies tijdschema verstrekt. Bij gebrek aan omzetting van de richtlijn stuurt de Commisie een met redenen omkleed advies. Als Luxemburg niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak voor het Hof van Justitie van de EU worden gebracht, waar een geldboete kan worden opgelegd.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Commissie heeft het Groothertogdom Luxemburg formeel verzocht een einde te maken aan het discriminerende belastingstelsel voor belastingplichtigen die inkomen uit onroerende goederen herinvesteren in het buitenland, d.w.z. buiten het Groothertogdom Luxemburg, maar binnen de EU/EER.
Bij de herverkoop van een onroerend goed wordt de meerwaarde die in het buitenland wordt geherinvesteerd, onmiddellijk belast. De belasting op diezelfde meerwaarde wordt echter tijdelijk uitgesteld indien zij wordt geherinvesteerd in een onroerend goed in Luxemburg. Dat stelsel is van toepassing op natuurlijke personen die een onroerend goed in Luxemburg bezitten, ongeacht of ze daar of in een ander land van de EU/EER verblijf houden.
Dit vormt een ongerechtvaardigde beperking van het vrij verrichten van diensten en het vrije verkeer van kapitaal zoals respectievelijk vastgelegd in de artikelen 56 en 63 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) en de daarmee overeenstemmende artikelen 36 en 40 van de Overeenkomst betreffende de EER. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich bij arrest van 26 oktober 2006 al in die zin uitgesproken (zaak C-345/05, Commissie/Portugal).
De Commissie doet haar verzoek in de vorm van een met redenen omkleed advies. Indien de Commissie binnen twee maanden geen bevredigend antwoord ontvangt, kan zij het Groothertogdom Luxemburg voor het Hof van Justitie van de Europese Unie dagen.
(meer informatie: E. Traynor - tel. +32 229-21548 - mobiel +32 498983871)
De Europese Commissie maakt zich zorgen over het feit dat Portugal zijn burgers niet afdoende beschermt tegen de gevolgen van slecht afvalbeheer op het eiland Santa Maria (Azoren). Ondanks eerdere waarschuwingen van de Commissie wordt één lokale stortplaats nog steeds geëxploiteerd in strijd met de EU-regelgeving inzake afvalstoffen en stortplaatsen. Portugal heeft aangegeven dat het een nieuwe verwerkingsinstallatie voor nuttig gebruik van organisch afval zal bouwen en de oude stortplaats zal afsluiten, maar de Commissie is bezorgd over de trage vooruitgang. Om Portugal tot meer inspanningen op dit gebied aan te sporen, verstuurt de Commissie een met redenen omkleed advies. Indien Portugal zijn verplichtingen niet binnen twee maanden nakomt, kan de Commissie de zaak aanhangig maken bij het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Europese Commissie maakt zich zorgen over het feit dat Roemenië zijn burgers niet afdoende beschermt tegen de gevolgen van slecht afvalbeheer. Ondanks eerdere waarschuwingen blijkt uit de laatste informatie waarover de Commissie beschikt dat 19 stortplaatsen in Roemenië nog steeds geëxploiteerd worden in strijd met de EU-regelgeving inzake afvalstoffen en stortplaatsen, zodat zij een ernstig risico voor de gezondheid van de mens en het milieu opleveren. In een poging om Roemenië tot meer inspanningen op dit gebied aan te sporen, verstuurt de Commissie een met redenen omkleed advies. Er wordt eveneens een met redenen omkleed advies verstuurd waarin Roemenië wordt gevraagd om twee residubekkens van de koper- en zinkmijnindustrie in Molova Noua te saneren. De residubekkens veroorzaken veel toxisch stof, met ernstige gevolgen voor de menselijke gezondheid en het milieu. De Commissie maakt zich zorgen over het feit dat Roemenië niet de nodige maatregelen heeft genomen om de uitstoot onder controle te houden en te voorkomen dat de terreinen onbeheerd achterblijven. In oktober 2012 heeft de Commissie hierover een inbreukprocedure ingeleid. De Roemeense autoriteiten hebben melding gemaakt van vooruitgang, maar het werk is nog niet voltooid en het stof blijft voor veel problemen zorgen. Er wordt een met redenen omkleed advies verzonden; indien Roemenië niet binnen twee maanden reageert, kan de zaak worden voorgelegd aan het Hof van Justitie van de EU.
(meer informatie: J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)
De Europese Commissie maakt zich zorgen over het financiële evenwicht in de komende jaren van de belangrijkste Roemeense infrastructuurbeheerder. Roemenië heeft een van de grootste spoorwegnetten in de Europese Unie en een van de hoogste toegangsrechten voor goederentreinen. Het spoorwegnet is geconfronteerd met grote en jaar na jaar toenemende tekorten, terwijl steeds grotere delen ervan niet goed zijn onderhouden. Ondertussen wordt de infrastructuurbeheerder onvoldoende gestimuleerd om de kosten en heffingen te verlagen. Volgens de richtlijn tot instelling van één Europese spoorwegruimte moeten de lidstaten echter zorgen voor een financieel evenwicht van de infrastructuurbeheerders door doeltreffende stimulansen te bieden om kosten en heffingen te verlagen. Hoewel alle grote spoorcorridors in Roemenië geëlektrificeerd zijn, moeten treinen met diesellocomotieven bovendien evenveel bijdragen aan de financiering van elektrisch materieel langs het spoor als elektrisch aangedreven treinen. Aangezien de EU-richtlijn heffingen op de directe kosten van de treindienst beperkt, vraagt de Commissie dat Roemenië geen dergelijke heffingen zou opleggen aan dieseltreinen.
(meer informatie: H. Kearns - tel. +32 229-87638 - mobiel +32 498987638)
De Commissie heeft vandaag een met redenen omkleed advies aan Slovenië gericht in het kader van de tweede fase van de inbreukprocedure, omdat het heeft verzuimd de EU-regelgeving inzake minimumrechten op ouderschapsverlof in nationale wetgeving om te zetten. De herziene richtlijn ouderschapsverlof ( 2010/18/EU ) moest uiterlijk op 8 maart 2013 in nationaal recht zijn omgezet. Volgens de richtlijn heeft elke werkende ouder het recht om na de geboorte of adoptie van een kind ten minste vier maanden ouderschapsverlof op te nemen (tegenover drie maanden onder de vorige EU-regelgeving). De regels stimuleren vaders om ouderschapsverlof op te nemen (doordat de ouders een maand van het verlof niet onderling kunnen overdragen), maar over het inkomen van werknemers tijdens het ouderschapsverlof kunnen de lidstaten en/of de nationale sociale partners zelf beslissen. Alle overige 27 lidstaten van de EU hebben de richtlijn nu in nationale wetgeving omgezet. Doordat Slovenië dat heeft nagelaten, genieten ouders daar niet dezelfde voorwaarden om hun werk en privéleven in evenwicht te brengen als andere Europeanen.
(meer informatie: M. Andreeva - tel. +32 229-91382 - mobiel +32 498991382)
De Europese Commissie heeft Slowakije gevraagd ervoor te zorgen dat alle werkgevers de verplichting krijgen opgelegd om werknemers aan te wijzen die zich zullen bezighouden met preventie- en beschermingsactiviteiten op het vlak van gezondheid en veiligheid voor al het personeel. De Europese Commissie heeft verschillende klachten ontvangen waarin wordt gesteld dat werkgevers in Slowakije niet verplicht zijn om die beschermingsmaatregelen in te stellen voor werknemers met een baan die geen aanzienlijk gezondheidsrisico met zich meebrengt. Volgens de Europese Commissie is dat in strijd met de richtlijn inzake gezondheid en veiligheid op het werk ( 89/391/EEG ). Het verzoek is gedaan in de vorm van een "met redenen omkleed advies" in het kader van de EU-inbreukprocedure. Slowakije heeft nu twee maanden de tijd om de Commissie in kennis te stellen van maatregelen om aan de richtlijn te voldoen. Anders kan de Commissie beslissen deze lidstaat voor het Hof van Justitie van de EU te dagen.
(meer informatie: J. Todd - tel. +32 229-94107 - mobiel +32 498994107)
-
-Schriftelijke aanmaning
De Commissie heeft een rechtsgeding aangespannen tegen het VK omdat het heeft verzuimd te hoge gehalten aan het toxische gas stikstofoxide terug te dringen. Stikstofoxide is de grootste precursor voor ozon in de onderste luchtlagen en veroorzaakt belangrijke ademhalingsproblemen en vroegtijdige sterfte. Vooral stadsbewoners worden eraan blootgesteld, aangezien stikstofoxide voornamelijk wordt voortgebracht door uitlaatgassen. De Europese regelgeving stelt grenswaarden vast voor luchtverontreining; aan de grenswaarden voor NOx moest uiterlijk op 1 januari 2010 zijn voldaan, behalve indien de termijn was verlengd tot 1 januari 2015.
(meer informatie: IP/14/154 - J. Hennon - tel. +32 229-53593 - mobiel +32 498953593)