EU scorebord mobiliteit: meer promotie van studies en trainingen in het buitenland nodig
Persbericht
Brussel, 10 januari 2014
EU-mobiliteitsscorebord: harder werken om studie en opleiding in het buitenland binnen het bereik van studenten te brengen
Volgens het eerste "mobiliteitsscorebord" van de EU beschikken Duitsland, België, Spanje, Frankrijk en Italië over de beste openbare voorzieningen voor het bevorderen van en het geven van advies over de mogelijkheden voor studenten in het hoger onderwijs om een studie of opleiding in het buitenland te volgen. Het scorebord is een van de manieren waarop de Europese Commissie gevolg geeft aan een oproep van de lidstaten 1 om belemmeringen voor studie en opleiding in het buitenland weg te nemen, als onderdeel van bredere inspanningen om jongeren te helpen de vaardigheden en ervaring te verwerven die zij nodig hebben om hun inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten.
Androulla Vassiliou i, Europees commissaris i voor Onderwijs, cultuur, meertaligheid en jeugdzaken, zei hierover het volgende: " Een studie of opleiding in het buitenland is een uitstekende manier om waardevolle vaardigheden en ervaring op te doen; de EU heeft daarom in het kader van het nieuwe programma Erasmus i+ de financiële steun voor mobiliteit sterk verruimd. Het mobiliteitsscorebord maakt voor het eerst aanschouwelijk hoe goed landen erin slagen een gunstig klimaat te scheppen voor de mobiliteit van studenten - en op welke punten zij nog meer zouden kunnen doen."
Het mobiliteitsscorebord spitst zich toe op vijf belangrijke factoren die van invloed zijn op de motivatie en het vermogen van jongeren om een studie of opleiding in het buitenland te volgen. Het laat zien dat de prestaties van de lidstaten met betrekking tot deze factoren sterk uiteenlopen - en dat geen enkel land op álle criteria van het "mobiliteitsklimaat" hoog scoort.
Belangrijkste bevindingen
Informatie en begeleiding met betrekking tot mobiliteitsmogelijkheden: Duitsland, België, Spanje, Frankrijk en Italië bieden de breedste ondersteuning. De structuren voor informatie en begeleiding zijn het minst sterk ontwikkeld in Bulgarije, Griekenland, Slovenië en Cyprus.
Meeneembaarheid van studiefinanciering, waardoor studenten in een ander land overheidsbeurzen en -leningen kunnen ontvangen onder dezelfde voorwaarden als voor een studie in eigen land. In de Nederlands- en Duitstalige delen van België, Cyprus, Luxemburg, Slovenië, Finland en Zweden zijn meeneembare studiebeurzen en -leningen beschikbaar. In het Franstalige gedeelte van België, Bulgarije, Tsjechië, Griekenland, Kroatië, Litouwen, Roemenië en Slowakije daarentegen zijn de stelsels voor financiële steun aan studenten het meest restrictief.
Kennis van vreemde talen: Dit is vaak een belangrijke factor bij het besluit om in het buitenland te gaan studeren. In Cyprus, Luxemburg en het Duitstalige deel van België wordt de sterkste nadruk gelegd op het leren van talen op school. In Ierland en, binnen het Verenigd Koninkrijk, in Schotland bestaat geen verplichting tot het leren van vreemde talen op school.
Erkenning van studies in het buitenland (gebruik van het ECTS en diplomasupplement): Duitsland, België en Spanje leveren aanzienlijke inspanningen om toezicht te houden op het gebruik van Europese instrumenten waarmee studenten hun studie in het buitenland erkend kunnen krijgen, zoals het Europees systeem voor het verzamelen en overdragen van studiepunten (ECTS) en het diplomasupplement, maar de meeste landen besteden relatief weinig aandacht aan deze kwestie.
Ondersteuning van studenten uit minder bevoorrechte milieus: Het Nederlandstalige deel van België, Duitsland, Italië en Oostenrijk munten uit op dit punt omdat zij zowel beschikken over een goed ontwikkelde financiële ondersteuning van studenten uit minder bevoorrechte milieus die een studie of opleiding in het buitenland willen volgen, als over systemen om toezicht te houden op mobiliteit als functie van sociale achtergrond.
Achtergrond
Het mobiliteitsscorebord bestrijkt alle 28 lidstaten van de EU, alsmede IJsland, Noorwegen, Liechtenstein en Turkije. Het biedt een eerste overzicht van de factoren die aan bod kwamen in de aanbeveling van de Raad i uit 2011 over leermobiliteit en zal de basis vormen voor toekomstige gezamenlijke monitoring op EU-niveau; de eerste bijwerking van het scorebord is gepland voor 2015.
Het mobiliteitsscorebord is ontwikkeld door het Eurydice-netwerk, in nauwe samenwerking met de Europese Commissie en een adviesgroep van deskundigen uit de lidstaten. Eurydice is een netwerk van nationale instanties, gecoördineerd door het Europees Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA), dat informatie over en analyses van de onderwijsstelsels en het onderwijsbeleid in Europa verstrekt.
Nuttige links
MEMO/14/07 Mobiliteitsscorebord: vaak gestelde vragen
Eurydice-verslag : Towards a Mobility Scoreboard: Conditions for Learning Abroad in Europe
Even voorstellen: Erasmus+ (clip)
Website van Androulla Vassiliou
Volg Androulla Vassiliou op Twitter @VassiliouEU