Opinie Clingendael: Dromen over Hanze-euro
Edin Mujagic
Terwijl Europa nog steeds kampt met haar eurocrisis en het steeds luider uit meer kelen klinkt dat de euro nergens goed voor is, doet men in de rest van de wereld een ‘Europaatje’.
In Afrika kondigen vijf landen, namelijk Burundi, Kenia, Rwanda, Tanzania en Uganda, op termijn een gezamenlijke munt in te voeren. In het Midden Oosten gaan Koeweit, Katar, Saoedi-Arabië en Bahrein landen hetzelfde doen (dit kan verregaande geopolitieke gevolgen hebben, waarover meer in een volgend column), misschien zelfs voor het einde van het jaar! Ook elders in Afrika, Latijns Amerika, Midden Amerika en Azië zijn er plannen hetzelfde te doen in de toekomst.
Puur economisch gezien is een gezamenlijke munt voordelig. Die maakt de onderlinge handel makkelijker en goedkoper, de groep beter weerbaar bij economische stormen in de wereld, voorkomt protectionisme tussen de leden en zorgt er in theorie ook voor dat de consument goedkoper uit is door de transparantie over prijzen.
Dit betekent echter niet dat elke muntunie per definitie economisch goed is. Hoe groot al die voordelen ook (kunnen) zijn, als de nadelen groter zijn, is een muntunie economisch gewoon slecht.
Inhoudsopgave van deze pagina:
De nadelen, die er natuurlijk wel degelijk zijn, gaan vroeg of laat overheersen als een muntunie niet goed vormgegeven is of niet uit de juiste landen bestaat. De Europese muntunie is daar een voorbeeld van.
Het begon zonder veel steun van de Europeanen zelf, de economische criteria voor welke landen mee mogen doen werden nauwelijks nageleefd, beide ogen dichtgeknepen bij duidelijk fraude om zogenaamd te voldoen aan die eisen en geen mechanisme om discipline af te dwingen van de lidstaten ook nadat ze eenmaal in de muntunie zijn… het zijn zo maar enkele joekels van weeffouten van de euro.
En toch: een gezamenlijke munt invoeren is in veel Europese landen i toe te juichen. Maar dan wel op de juiste manier en met de juiste landen. De is niet gebeurd bij de euro. Ik zie de munt ook niet aan voldoen aan basale voorwaarde in de toekomst en ben overtuigd dat de euro gedoemd is te falen. Het is in mijn ogen een kwestie van tijd voordat de muntunie uit elkaar zal vallen, niet of dat zal gebeuren.
Áls de euro gedoemd is, dan is het slechtste wat we kunnen doen afwachten totdat het in elkaar klapt. Dan is het beter vroegtijdig zelf de stekker er uit te trekken; hoe duur dat ook is. Echter dát is slechts de helft van het verhaal, minstens zo belangrijk is de vraag ‘hoe duur het zal zijn om de stekker er in te laten?.
Dan maar terug naar eigen munten? Dat kan, maar veel beter zou zijn wél een gezamenlijke munt te hebben maar dan met de juiste landen en op een betere manier vormgegeven.
Zoals gezegd houdt dat laatste in dat er een soort gezamenlijke economische regering en op zijn minst één Ministerie van Financiën komt dat onder meer gezamenlijke staatsobligaties uitgeeft. Voor elkaar garant staan hoort er namelijk wel bij net als duidelijke criteria en krachtige en geloofwaardige mechanismes om naleving ervan te blijven waarborgen. Ook is een echte economische unie vereist met een interne markt voor goederen, diensten, kapitaal en vrij verkeer van mensen. Ik denk dat de Nederlander geen moeite zou hebben met de grenzen wijd open stellen voor de Zweden, Denen, Duitsers of Finnen.
Dit alles is nu zeer problematisch: die mechanismes zijn er niet en zullen er nooit komen wat de bevolking uit de eurolanden i betreft. Ik vraag me wel af of de Nederlander het erg zou vinden samen met Duitsland, Zweden, Denemarken, Finland en Oostenrijk bijvoorbeeld staatsobligaties uit te geven en dan garant te staan voor Zweedse schulden. Een gemeenschappelijk centrale bank voor die groep landen zou ook cultureel makkelijker te accepteren zijn.
Om alle voordelen van een gemeenschappelijke munt vol tot bloei te laten komen, moeten de aangesloten landen stuk voor stuk landen zijn die economisch sterk zijn, bereid zijn pijnlijke economische hervormingen door te voeren om ook in de toekomst op het wereldtoneel economisch sterk te blijven en hoge inflatie absoluut niet zien zitten. Tevens moeten dit landen zijn waar een gezond huishoudboekje hoog in het vaandel staat. Dat zijn: Nederland, Duitsland, Oostenrijk, Denemarken, Zweden, Finland, Noorwegen maar ook sommige Oost-Europese landen zoals Polen, Slowakije en wellicht ook de Baltische staten Estland, Letland en Litouwen. Aangezien die groep landen grofweg overeenkomt met de vroegere Hanze-unie hebben Arne van der Wal, voormalig hoofdredacteur van het zakenweekblad FEM Business, en ik die nieuwe Europese munt de Hanze-euro genoemd in mijn boek ’10 Jaar euro: biografie van een jonge wereldmunt’ (2009).
De landen uit het Europese zuiden worden van de Hanze-euro niet uitgesloten omdat ze in het Zuiden liggen, maar omdat ze in hun huidige toestand elke club waar ze lid van worden verzwakken. De deuren van de Hanze-euro staan wagenwijd voor ze open. Per slot van rekening geldt in een muntunie: hoe meer sterke landen, hoe groter de voordelen voor iedereen. Maar in tegenstelling tot de huidige euro, zijn landen uit Zuid-Europa bij de Hanze-euro pas welkom als ze op een eerlijke manier voor het zware examen slagen en aantonen bereid te zijn zich continu in te spannen voor een sterke munt.
Bij de invoering van de euro mochten landen eerst lid worden en daarna, achteraf aantonen er alles voor over te hebben. Niet bepaald een stimulans om noodzakelijke hervormingen door te voeren, zeker omdat het gold en geldt dat als je er eenmaal in zit, niemand je uit de muntunie kan zetten.
De euro waarmee wij allemaal nu al tien jaar betalen, is een goed maar slecht uitgevoerd concept. De Europese politici wilden te snel te veel landen in de muntunie. Haastige spoed is echter nooit goed. Griekenland, Italië, Portugal, Spanje: de één meer dan de ander waren duidelijk lichtjaren verwijderd van het halen van een voldoende op het euro-examen. Toch mochten ze meedoen. Daarmee was vanaf dag een al de basis gelegd voor grote problemen in de toekomst met de euro.
Vlak voordat de euro het daglicht zag, zei voormalig Franse president Valery Giscard d’Estaing i in het Franse parlement dat 20 jaar na de euro-invoering de munt zo’n normaal stuk van Europa zal zijn dat mensen terug zullen kijken naar de 20ste eeuw en zich zouden afvragen waarom al die landen toch zo lang een eigen munt hebben gehad. “Niet veel decennia geleden was een gemeenschappelijke munt in Europa iets ondenkbaars geweest voor velen” zei voormalig President van de Europese Centrale Bank i (ECB) Jean-Claude Trichet i jaren geleden tijdens een lezing in München. Hij had gelijk. Niet zo lang geleden was een gemeenschappelijke munt in Europa, die er uiteindelijke dus toch gekomen is, ondenkbaar, absurd zelfs. Ondenkbaar en absurd, dat zijn precies de woorden die velen in de mond nemen als het gesprek gaat over uiteenvallen van de eurozone i. Leert men dan nooit iets van de geschiedenis?